e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
ris de veau (fr.) zwezerik: Syst. Frings  ri də vō (Opheers) III-2-3
ris omdoen een weide scheuren:   res˱ [omdoen] (As, ... ), ręs˱ [omdoen] (Binderveld, ... ) I-1
ris ploegen een weide scheuren:   res [ploegen] (Montfort, ... ), heizode los- en stukploegen:   res plōgǝ (Ell, ... ) I-1, I-8
risbijl turfbijl:   resbē̜l (Beringen), resbęjǝl (Beringen) II-4
rishak mesthak:   reshak (Tungelroy) I-1
risico kans:   risico (Weert) III-3-2
risje graspol:   reskǝ (Montfort) I-3
riskazie moed: Höb neet de raskasie te laat te kòmme Ook raskaazje  raskasie (Echt/Gebroek) III-1-4
riskeien ravotten: [sic]  reskeeën (Opoeteren), reskeien (Neeroeteren) III-3-2
riskeren durven:   räskierə (Vaals), doe raskeers al diej geldj mit die spikkelasie Raskeer neet eine vinger nao dem oet te staeke ook: Raskeer dich neet  raskere (Echt/Gebroek), moedig (zijn):   risgeeren (Eksel), riskeren (Eksel) III-1-4