e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
ruiter met afdekking roevendak:   rȳtǝr męt˱ āf˱dękeŋ (Sevenum) II-9
ruiterdak zadeldak:   rȳtǝrdāk (Eisden) II-9
ruiteren met paard en koets rijden, paardrijden:   rø̜i̯tǝrǝn (Achel), op ruiters zetten, ruiteren:   ryi̯.tǝrǝ (Kaulille), rytǝrǝ (Susteren), rȳtǝrǝ (Grathem, ... ), rø̜̄i̯tǝrǝ (Geistingen, ... ), rø̜̄i̯tǝrǝn (Achel, ... ), rø̜̄tǝrǝ (Heppen, ... ), rø̜̄u̯tǝrǝ (Achel, ... ), rø̜i̯tǝrǝ (Baarlo, ... ), rø̜i̯tǝrǝn (Grote-Brogel, ... ), rø̜tǝrǝ (Halen, ... ), rø̜tǝrǝn (Helchteren), ravotten: Cf. WNT sub ruiten (IV): 3) In Limburg voor: stoeien (Onze Volkst. 2, 227 a).  ruitere (Maasbree) I-10, I-3, III-3-2
ruiters kipkap: Syst. Eykman  rytərs (America), rim:   ruiters (mv.) (Groot-Gelmen) II-4, III-2-3
ruiters maken op ruiters zetten, ruiteren:   [ruiters] mākǝ (Nederweert) I-3
ruiters tassen op ruiters zetten, ruiteren:   [ruiters] tasǝ (Paal) I-3
ruitersbot laars met sluitriempje:   ruitersbot (Boekt/Heikant), rø̄tərsboͅtə (Boekt/Heikant) III-1-3
ruitersmuts hoge pet met opstaand bovenstuk:   røͅtərsmŭts (Herk-de-Stad) III-1-3
ruitertje smalle weg, pad:   rǫu̯tǝrkǝ (Mal) I-8