e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tettelen aanhoudend bepoetelen:   deddele (Venlo), door water het lopen met schoeisel aan:   deddele (Ubachsberg, ... ), heen en weer draaien:   têttele (Bilzen), heimelijk koffiedrinken:   teiētele (Gronsveld), ijsberen:   dèddele (Klimmen), ravotten: Téttele bèt e miëchte: **fikfakken met een meisje.  téttele (Zonhoven), slenteren:   teͅtele (Tongeren), teͅtələ (Hasselt), B.v. tettelt toch ni asje n kemisse dowet.  teͅtələ (Hasselt), trekken en talmen: cf. WNT: sub broddelen en vodden vermeld in tekst als synoniem.  teͅtələ (Borgloon), treuzelen:   dee jong kan tettele (Kuringen, ... ), deie jong kan tettelen (Beringen), deje jongen kan tettelen (Diepenbeek), die jong kan tettele (Kortessem), die jong kan tettelen (Horpmaal, ... ), die jonge kan tertelen (Heusden), die jongen kan tettelen (Stokrooie), die joung kan tettele (Wellen), diēə joŋ kan tätələn (Diepenbeek), dië jonge kan tettelen (Paal), diə kan tɛtələ (Zepperen), dè jong kan tettelen (Broekom, ... ), dèj jong ha teddelen (Zolder), he zit do te tettele (Sint-Truiden), hē zit dōə tə teͅtələ (Halen), hè ziet dao te tettele (Wellen), hè zit doo te tettĕlĕ (Beverst), te tettelen (Diepenbeek), tettele (Hasselt, ... ), tettelen (Beverst, ... ), tettel’n (Diepenbeek), tēͅtlən (Diepenbeek), tɛtələ (Borgloon), Ziet toa ni te tettele, douë.t deu.r: Zit daar niet te talmen, doe voort  tettele (Hasselt) III-1-2, III-1-4, III-3-1, III-3-2
tetteletet draaiorgel: wordt op de buik gedragen  tētələtēt (Roermond) III-3-2
tettelpie treuzelaar:   wa nen tettelpie (Wellen) III-1-4
tetten aan de borst zijn:   tétte (Zonhoven), téttə (Niel-bij-St.-Truiden), fr. "tette"= speen  tètten (Uikhoven), borsten:   tette (Achel, ... ), tetten (Diepenbeek, ... ), tettë (Hoeselt, ... ), tettə (As), tētte (Klimmen), tèt (Klimmen), tètte (Gronsveld, ... ), tètten (Neerharen, ... ), tétte (Genk, ... ), téttə (Opglabbeek), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  tétte (Maastricht), Gemeen.  tetten (Eksel), Gewoon. Vgl. hangtette >< stie.kerkes.  tétte (Zolder), Ook in Meeuwen (L 364).  tette (Sint-Huibrechts-Lille), Plat.  têtte (Bilzen), drinken bij de zeug:   tętǝ (Borgloon, ... ), tɛtǝ (Gelinden, ... ) I-12, III-1-1, III-2-2
tettengeer bustehouder: spotnamen: Tettenzjèr.  tetəžēͅər (Beringen), Tettesjeir.  te.təžeir (Zolder) III-1-3
tettenkorf bustehouder: spotnamen:   tettekè.rref (Hasselt), teͅtəkørf (Riksingen), tèttekùrref (Sint-Truiden), tɛtəkørf (Opheers), bij de boeren  tätəkeͅrəf (Spalbeek), Hum.; syn. kòrsèt.  tèttëkùr"f (Tongeren), syn. zie soetjê.  tettekörref (Diepenbeek), Tette[n]korf.  tetəkərf (Beringen) III-1-3
tettenkraam borsten:   tettëkrwom (Hoeselt) III-1-1
tettenmandje bustehouder: spotnamen:   tɛtənmae:ntšə (Tongeren) III-1-3
tettenmezjeer bustehouder: spotnamen: syn. zie soetjê. [sic]  tettemezjèèr (Diepenbeek) III-1-3
tettenriem bustehouder: spotnamen: syn. zie soetjê.  tetteriem (Diepenbeek), uier:   tętǝrīm (Borgloon, ... ) I-12, III-1-3