e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
uittichelen klei delven:   ūttexǝlǝ (Echt  [(klei halen uit een stuk grond door mideel van een tichelcontract gehuurd van een grondeigenaar)]  ) II-8
uittikken verschillende knikkerspelen: Hetzelfde als pætje tikke  oettikke (Tegelen) III-3-2
uittoepen een kaart uitspelen:   oettoeppe (Klimmen) III-3-2
uittoeren rond uitzagen:   ø̜̄ttūrǝ (Leopoldsburg) II-12
uittoeten uitsliepen: [sic]  īməs outūte (Genk) III-3-2
uittollen van zijn plaats rollen:   oettollen (Stein) III-3-2
uittreberen bostel lossen:   ūttrēbǝrǝ (Schinnen) II-2
uittreden uitmaken wie mag beginnen: Sub traeje: Wie wer wòlle gaon spele, deje wer iaes oet-traeje, waem beginne mòs.  oet-traeje (Echt/Gebroek), uitmaken wie mag beginnen add.: Dit geschiedde door één der kinderen, die over de te meten afstand beurtelings zijn linkervoet voor de rechtervoet plaatste. Vero.  óettraeje (Tegelen) III-3-2
uittrek uittrekkende schacht, uitstromingsschacht:   ūstrɛk (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) II-5
uittrekbare ijzeren stempel schuifstijl:   uittrekbare ijzeren stempel (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5