e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
uitvaller duif die niet meer aankomt na de wedstrijd: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  ennen uutvaller (Wanssum) III-3-2
uitvamen uithalen van de doorslagsteken:   ūtvē̜mǝ (Neeroeteren) II-7
uitvaren afstoten van turf:   ūtvārǝ (Meterik), bezorgen:   awtvǭrǝ (Mal), oǝtvãrǝ (Stokrooie), ū.tvā.rǝ (Panningen), ūsvārǝ (Bleijerheide), ūtvārǝ (Maaseik, ... ), ūǝtvārǝ (Eys), ǭtvārǝ (Zepperen), ǭwǝtvǭrǝ (Munsterbilzen), bovenkomen, naar boven gaan:   ūs˲vārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Eisden]  [Domaniale]), ūt˲vārǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), de dienst eindigen:   ūsvārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), de ploeg uit de voor laten komen:   ū.t˲vã.rǝ (As, ... ), ū.t˲vǫǝ.rǝn (Eksel), ū.t˲vǭǝ.rǝn (Overpelt), ǫu̯.t˲vǭ.rǝ (Munsterbilzen), ǭ.t˲vǭ.rǝ (Beverst, ... ), de stal uitmesten:   au̯tvǭrǝ (Mal), øi̯tfārǝn (Bree), øtfōrǝ (Kerkhoven), øtvǭrǝ (Berverlo), ātfyi̯rǝ (Halmaal), ō.tfō.rǝ (Diepenbeek, ... ), ū.tfā.rǝ (Eisden), ūtfǭrǝn (Sint Huibrechts Lille), ūtvārǝ (Margraten), ǫu̯tvǭrǝ (Gelieren Bret), ǭ.tvǭǝ.rǝ (Stokrooie), ǭi̯.tvǭǝ.rǝ (Hasselt), een weide scheuren:   áu̯.t˲vǭ.rǝ (Membruggen), inhalen:   ǭǝ.t˲vǭǝ.rǝ (Gelinden), ketsen, molenkar varen:   ȳ.t˲vā.rǝ (Neeroeteren), ø̜ǝt˲vǭǝrǝ (Alken, ... ), kruien:   au̯t˲vǭrǝ (Beverst), leuren:   oetvaare (Tegelen), loonbakken:   ūtvārǝ (Koningsbosch), met paard en koets rijden, paardrijden:   ǭ.t˲vǭ.rǝ (Kortessem), onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):   áu̯.t,vǭ.rǝ (Rutten), opspelen:   oetvaare (Sittard), rooien met de ploeg:   au̯.t˲vǭrǝ (Beverst), ut˲vārǝ (Baexem, ... ), ut˲vǭrǝ (Val-Meer), øtj˲vārǝ (Meijel), ǫu.t˲vǭ.rǝ (Heesveld-Eik), ǫu̯t˲vārǝ (Grevenbicht / Papenhoven), ǫǝt˲vārǝ (Opheers), ǭ.t˲vǭ.rǝ (Beverst, ... ), schelden, schimpen:   oetvaare (Sittard), uitschelden:   ōētváárə (Heerlen), uitwijken:   ū.t˲vā.rǝn (Elen, ... ), zijn woede luchten:   oët voare (Kesseleik) I-1, I-10, I-11, I-13, I-2, I-5, II-1, II-3, II-4, II-5, III-1-4, III-3-1
uitvegen de oven reinigen:   ūtvē̜gǝ (Nuth), ūtvęǝgǝ (Voerendaal), een pak slaag geven:   ing oetvēēge (Gulpen), een sloot uitdiepen:   ūtvē̜gǝ (Leveroij), houtskool verwijderen:   uitvegen (Bree), ūtvē̜gǝ (Stein), scherp de waarheid zeggen:   oetvaege (Geleen), oetvoegə (Oirsbeek), oetvège (Schaesberg), oetvègen (Stein), oetvègə (Montfort), ōētvéégə (Hulsberg, ... ), vegen, keren:   uutvaege (Castenray, ... ) I-8, II-1, III-1-2, III-2-1, III-3-1
uitverkoop openbare verkoop:   aatverkoep (Sint-Truiden), aotverkoep (Helchteren, ... ), autverkoup (Bilzen), enne uutverkoëp (Oirlo), oetverkaup (Bocholt, ... ), oetverkoap (Wijk), oetverkoep (Achel, ... ), oetverkoip (Hamont), oetverkoop (Heerlen, ... ), oetverkoowp (Egchel), oetverkoup (Lanaken, ... ), oetverkoüp van gróndj (Kinrooi), oetverkòòp (Wijk), ootverkoop (Grote-Spouwen, ... ), ouetverkoep (Houthalen), ōētverkaup (Neer, ... ), uitverkoep (Hasselt, ... ), uitverkoop (Hasselt, ... ), uitverkoup (Sint-Lambrechts-Herk), uitverkuip (Bree, ... ), utverkoop (Middelaar), ūtverkōp (Zonhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  ōͅutfərkōp (Gelieren/Bret, ... ), oͅu̯tfərkop (Oud-Waterschei), ūtvərkōͅu̯p (Lanklaar), y(3)̄tfərkø͂ͅi̯p (Opglabbeek), y(3)̄tfərkøͅi̯p (Opglabbeek), øͅtvərkup(ə) (Herk-de-Stad), ps. omgespeld volgens Frings. De beide "ws"heb ik geïnterpreteerd als een "diftong"en geen gewone w (staat nl. iets superscript geschreven).  uu̯tvərkoͅu̯p (Rotem) III-3-1
uitverkoop van huisraad openbare verkoop:   oetverkoüp van hoësraod (Kinrooi) III-3-1
uitverven uitsoppen:   ø̜jt˲vęrvǝ (Diepenbeek), wegdassen:   āt˲vɛrvǝ (Jeuk), ǭt˲vęrvǝ (Diepenbeek) II-9
uitvigileren afloeren, bespieden:   ōētvigeleere (Ubachsberg), uitdenken:   oetfigeliere (Nieuwstadt) III-1-1, III-1-4
uitvinden broeden:   get ûtvinne (Bree), informeren (onoverg.):   ⁄tfie:ne (Herten (bij Roermond)), uitdenken:   oesvinge (Kerkrade), oetvinde (Maastricht), oetvində (Maastricht), uutviende (Venray), uûtviende (Oirlo), ówtvénne (As) III-1-4