22017 |
africhten (ww.) |
leervlucht:
aafrichte (L381p Echt/Gebroek, ...
L331p Swalmen)
III-3-2
|
|
22142 |
africhtingskorf |
mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te leren:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
africhtingskûrf (L214p Wanssum)
III-3-2
|
|
22142 |
africhtingsmand |
mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te leren:
aafrichtingsmangt (L266p Sevenum)
III-3-2
|
|
22017 |
africhtingsvlucht |
leervlucht:
aafrichtingsvluch (L300p Beesel),
aafrichtingsvlug (Q021p Geleen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
aa.frichtingsvlucht (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen)
III-3-2
|
|
26820 |
afrijden |
afstoten van turf:
āfri-jǝ (L288a Ospel),
beginnen te oogsten:
afrijden (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
heizode los- en stukploegen:
afręi̯jǝ (P051p Lummen),
ondiep ploegen:
afrę̄i̯ǝ (P107a Rummen),
afrę̄ǝ (P048p Halen, ...
P050p Herk-de-Stad),
ã.frę̄i̯ǝ (P053p Berbroek, ...
P055p Kermt,
P052p Schulen,
P056p Stokrooie),
āfrę̄i̯ǝ (P051p Lummen),
áfrę̄(i̯)ǝ (P046p Linkhout),
stoppelland ploegen:
[afrijden] (P053p Berbroek, ...
P107a Rummen),
uiteenploegen:
afrę̄i̯ǝ (K318p Berverlo, ...
K317p Leopoldsburg),
afrę̄ǝ (P050p Herk-de-Stad),
ā.frę̄ǝ (P053p Berbroek),
áfrę̄ǝ (P046p Linkhout),
áfrę̄ǝn (K314p Kwaadmechelen)
I-1, I-4, I-8, II-4
|
|
33050 |
afrijen |
afleggen:
afręi̯ǝ (P108p Grazen),
langs de rijen berapen:
āfręjǝ (Q121p Kerkrade),
maaien met de machine:
ǭ.frē̜ǝ (Q001p Zonhoven)
I-4, II-9
|
|
25089 |
afrijten |
afscheuren, afritsen:
aafriese (Q121p Kerkrade),
aafriesse (Q116p Simpelveld),
aafriete (L320a Ell, ...
Q203p Gulpen,
Q203b Ingber,
L382p Montfort,
L294p Neer,
L294p Neer,
L433p Nieuwstadt,
L387p Posterholt,
L374p Thorn,
Q208p Vijlen,
Q201p Wijlre),
aafrieëte (Q117a Waubach),
aafrīēte (Q102p Amby, ...
Q021p Geleen,
Q112c Kunrade),
aafrīētə (Q027p Doenrade, ...
Q033p Oirsbeek),
aahfriehte (L330p Herten (bij Roermond)),
afriete (Q098p Schimmert),
aofrīētə (Q095p Maastricht),
āāfriēëtə (Q117p Nieuwenhagen),
ààfrīētə (Q113p Heerlen, ...
L432p Susteren),
‧āfrī.tə (Q202p Eys),
aftrekken (met de hand):
āfrītǝ (L430p Einighausen),
behang afdoen:
āfrītǝ (Q203p Gulpen, ...
Q111p Klimmen),
een pak slaag geven:
d`r einen aafriête (L318b Tungelroy),
masturberen:
aafrieten (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
veevoer verzamelen:
āfrītǝ (L430p Einighausen, ...
L325p Horn)
I-11, I-5, II-9, III-1-2, III-2-2, III-4-4
|
|
19434 |
afrijven |
pannen schuren:
v.b. de fornuisplaat moos nor jeschoert, jepoetst of aafjereëve weëdde
āfrīvə (Q222p Vaals)
III-2-1
|
|
25072 |
afrijzen |
slinken, minder worden:
āāf-rēēze (Q098p Schimmert),
ààfreezə (Q113p Heerlen)
III-4-4
|
|
19872 |
afrikaan |
afrikaantje:
afrikaa:ne (Q039p Hoensbroek),
afrikaan (L246p Horst),
afrikane (L216p Oirlo),
àfrĭĕkaan (L265p Meijel),
eigen spelling
afrikaan (L386p Vlodrop),
mv. [Tagetis]
afrïkônë (Q162p Tongeren),
Veldeke
afrikaan (L381p Echt/Gebroek),
neger:
Afrikaan (L355p Peer)
III-2-1, III-3-1
|
|