e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
afrussen branden:   ǭfrøsǝ (Wellen), cultivateren, met de cultivator werken of bewerken:   áfrø ̝sǝ (Brustem), ǭ.frøsǝ (Mechelen-Bovelingen), onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):   áf[russen] (Brustem), ǭ.f[russen] (Mechelen-Bovelingen) I-2, II-1
afrutschen (<du.) de berg afrollen:   de bērreg āōfrótsje (Maastricht) III-1-2
afsalpeteren bijen bewusteloos maken:   afsalpeteren (Maasmechelen), afsalpiǝtǝrǝ (Venray), afsalpētǝrǝ (Wellerlooi), afsalpītǝrǝ (Horst), ã.fsǝlpīǝtǝrǝ (Opoeteren), āfsalpi-jtǝrǝ (Peij), āfsalpi.tǝrǝ (Weert), āfsalpitǝrǝ (Maaseik), āfsalpētǝrǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), āfsalpęjtǝrǝ (Stein), ǭfsalpitǝrǝ (Veldwezelt), bijen doden:   āfsalpētǝrǝ (Noorbeek, ... ) II-6
afschalmen schalmen:   afschalmen (Zonhoven) II-10
afschampen afschampen:   (de kogel is) āfxǝšamp (Swalmen), afsxampǝ (Beringen) II-1
afscharen de kleiwand uithollen:   ǭfšārǝ (Bilzen) II-8
afscharren afkammen:   ā.fšɛ̄rǝ (Meeuwen), nascharren, naoogsten:   āfsxōrǝ (Houthalen) I-4
afschaven arm schaven:   āfšāvǝ (Herten), ǭfšǭvǝ (Bilzen), de buitenwand gladschaven:   āfšāvǝ (Heel, ... ), kammen vegen:   afsxǭvǝ (Lauw), ondiep ploegen:   ã.fšãvǝ (Meeuwen) I-1, II-12, II-3
afscheersel tasmuurtje:   ā.fšīǝ.rsǝl (Bocholt) I-6
afscheiden scheiden:   ǭfšęjǝ (Susteren) II-3