e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
mantelsjaal omslagdoek over mantel of jak:   manjtjelsjaal (Munstergeleen) III-1-3
mantelstok kapstok: voor meer kleren en hoeden  mantjelsjtok (Oirsbeek) III-2-1
manteltje damesmantel:   mentelke (Maastricht), jak:   mantelke (Piringen, ... ), mēntelke (Alt-Hoeselt), mäntəlkə (Molenbeersel), jasje van het mantelpak:   mantelke (Mal, ... ), menjtelke (Schinveld), menkelke (Tegelen), mentelke (Blerick, ... ), mentjelke (Grathem), mentəlkə (Ketsingen, ... ), mēntəlkə (Teuven), mēͅntəlkə (Riksingen, ... ), meͅntəlkeͅ (Borgloon), meͅntəlkə (Maaseik, ... ), mäntelke (Venlo), mɛintəlkə (Wintershoven), mɛntəlkə (Hoepertingen), versierde schouderdoek:   mantilke (Sittard, ... ) III-1-3, III-3-3
mantelvoordoek jasschort:   ma:ntəlvərək (Wintershoven), maantelvjeureug (Diepenbeek), mantelveuring (Borgloon), mantelvjeurk (Millen), mantelvork (Vliermaal), mantəlvørəŋ (Borgloon), matelvərk (Mal), māntəlvørək (Riksingen), məintəlvŏrk (Tongeren), ss. sub mantel.  ma.ntelvu.rreng (Zonhoven), mouwschort:   mantəlviəreŋ (Hasselt), mantəlvīreŋ (Hasselt) III-1-3
mantelvoorschoot jasschort:   mantəlvərsXuwət (Halen) III-1-3
mantille (fr.) cape: Van Dale (FN): mantille, mantilla, mantille: hoofddoek. Van Dale: mantille (Fr.) 1. (hist.) hoofddoek met lange punten die voor de borst of op de rug samengeknoopt werden; - 2. korte vrouwenmantel zonder mouwen, van enigszins kostbare zwarte stof.  manti.l (Borgloon), kapmantel:   mantil (Zichen-Zussen-Bolder), mantəli (Diepenbeek), məntili (Eisden), Fr. Mantelet, mantille, manteline.  mantielie (Maastricht), Van Dale (FN): mantille [maatij], (vrouwen)manteltje  mantī (Hasselt), Van Dale (FN): mantille, mantilla, mantille: hoofddoek. Van Dale: mantille (Fr.) 1. (hist.) hoofddoek met lange punten die voor de borst of op de rug samengeknoopt werden; - 2. korte vrouwenmantel zonder mouwen, van enigszins kostbare zwarte stof.  mantilə (Tongeren), Vroeger, wordt nu niet meer gedragen.  mantelie (Blerick), sierlijke omslagdoek: Van Dale (FN): mantille, mantilla, mantille: hoofddoek. Van Dale: mantille (Fr.) 1. (hist.) hoofddoek met lange punten die voor de borst of op de rug samengeknoopt werden; - 2. korte vrouwenmantel zonder mouwen, van enigszins kostbare zwarte stof.  ma͂:til (Paal) III-1-3
mantilletje (<fr.) kapmantel: Alleen verkl. Vero.  mantielke (Roermond) III-1-3
manuurmes vapeurmes:   mǝnȳrmɛs (Loksbergen) II-12
manwijf bazige vrouw:   mànwīēf (Gennep), grof gebouwde vrouw:   ein manwiĕf (Reuver) III-1-1, III-1-4
manziek geil, wellustig:   manziek (Thorn), manziek:   māānziek (Maastricht) III-2-2