e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
niet weten wat aanvangen zich vervelen:   neet wīēte wat aanvànge (As) III-1-4
niet weten wat men zegt kletsen [onnozele praat vertellen]:   he wit nie wat em zit (Koersel) III-3-1
niet weten wie rijk men is rijk zijn:   dat wit niet wie rièk datte is (Venlo), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  neet weite wie rīēk (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  ne weͅitə weͅ rēͅk dā zēͅt (Borgloon) III-3-1
niet wetend kwajongensstreek:   neet wetend (Maastricht) III-3-1
niet wichtig onbelangrijk:   neet wichtig (Doenrade, ... ), onevenwichtig:   ni wextex (Meijel) II-3, III-4-4
niet wie dat hij moet zijn zich niet lekker voelen:   nie waai ter mŏŏt zien (Genoelselderen), nie wej ter moit zen (Riksingen) III-1-2
niet wie het moet zijn zich niet lekker voelen:   ich bin nie wie ’t moet zien (Eksel), ni waj `t mòit zin (Tongeren) III-1-2
niet wie hij moet zijn zich niet lekker voelen:   ich bin nie wie ich zien moet (Eksel), neet wie er zeen moot (Rotem), nie wei er zijën mot (Houthalen), nit weij h`r mŏŏt zīēn (Veldwezelt) III-1-2
niet wijd genoeg de kop ingaan afschampen:   (de pin) gęjt ni wajt gǝnux dǝ kǫp en (Tongeren) II-1
niet wijs gek:   neet wīēs (Reuver) III-1-4