e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opbouwlap zoolleersoorten:   opbǫwlap (Maasbree) II-10
opbouwplaatjes onderstukken:   opbǫwplɛtjǝs (Maasbree) II-10
opbouwploeg aanaardploeg:   ǫp˱bǫu̯plōx (Lottum  [(met 2 tegen elkaar liggende riesters)]  ) I-5
opbouwstukken onderstukken:   opbǫwstø̜kǝ (Maasbree) II-10
opbraak opbraak:   opbraak (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Emma]  [Wilhelmina]  [Julia]  [Emma]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I]  [Maurits]  [Maurits]), opbrāk (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Zwartberg, Waterschei]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), ǫ.p˱brā.k (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]), ǫpbrāk (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Domaniale]), ǫp˱brāk ([Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
opbraakschoor opbraakschoor:   ǫp˱brāksxōr ([Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) II-5
opbranden aardappelloof verbranden:   ǫpbi̯anǝ (Diepenbeek), ǫpbranǝ (Leut), ǫpbręnǝ (Geleen), ǫp˱bē̜nǝ (Borlo) I-5
opbreken een geerakker ploegen:   ǫp˱brę̄kǝ (Leuken), een weide scheuren:   op˱briɛ.kǝ (Wellen, ... ), ǫp˱briǝ.kǝ (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), ǫp˱briɛ.kǝ (Hoepertingen, ... ), ǫp˱brīǝ.kǝ (Kuringen, ... ), ǫp˱brē.kǝ (Herk-de-Stad), ǫp˱bręǝ.kǝ (Henis), ontginnen:   obrēkǝ (Lummen), ǫpbrekǝ (Spalbeek), opbreken van baggerturf:   opbrē̜kǝ (Meijel, ... ), opbreken van het slag:   opbrē̜kǝ (Griendtsveen, ... ), openbreken:   opbreken (Voerendaal), op˱brēkǝ (Rothem), ǫp˱brēkǝ (Mechelen), ǫp˱brę̄.kǝ (Maastricht), ǫp˱brę̄kǝ (Ittervoort, ... ), oprispen:   opbraike (Maasbree), opbreke (Maasbree), opbräeken (Oirlo), opbrèke (Blitterswijck), opbrèèke (Sevenum, ... ), opbrééke (Panningen), opbrêke (Meerlo, ... ), t zoer brikt mĕĕj op (Wanssum), t zoer brèkt ôp (Oirlo), t zoor brik mich op (Boekend), t zoor brikt meej op (Broekhuizen), ut zoor brik mich op (Boekend), ⁄t zoer brikt meej op (Wanssum), ⁄t zoer brékt mej óp (Wanssum), ⁄t zoor brikt meej op (Broekhuizen, ... ), ⁄t zoor brikt mich op (Blerick), ⁄t zoor kumt mich op (Blerick), rooien:   opbrē̜kǝ (Riksingen), verlopen:   (de koe heeft) ǫpgǝbrǭkǝ (Swalmen) I-1, I-11, I-8, II-3, II-4, III-1-2
opbreken van het slag opbreken van het slag:   opbrē̜kǝ van ǝt slax (Meijel, ... ) II-4
opbreken, het zuur breekt mij op zuur oprispen:   t zoer brikt mĕĕj op (Wanssum), t zoor brik mich op (Boekend), t zoor brikt meej op (Broekhuizen), ut zoor brik mich op (Boekend), ⁄t zoer brikt meej op (Wanssum), ⁄t zoer brékt mej óp (Wanssum), ⁄t zoor brikt meej op (Broekhuizen, ... ), ⁄t zoor brikt mich op (Blerick), ⁄t zoor kumt mich op (Blerick) III-1-2