e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opbreken, het zuur breekt op zuur oprispen:   t zoer brèkt ôp (Oirlo) III-1-2
opbrengen arresteren:   opbrenge (Venray), opbringe (Ell), bekostigen?:   dao kèn ich ’t géldj neet veur opbrènge (Puth), dat kan iech nit opbrenje (Bleijerheide), kan ich neit opbrènge (Sittard), opbringe (Hoensbroek), opbrénge (Limbricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  opbringe (Ulestraten), ps. omgespeld volgens Frings.  oͅbbreͅŋə (Waterloos), oͅbreŋə (Wellen), dorsvloer keren:   ǫbrɛʔŋ (Lommel), dulden:   opbringe (Sevenum), opbrènge (Sevenum), goede- opbrengst geven:   ubreŋǝ (Zelem), ǫbreŋǝ (Baexem, ... ), ǫbręi̯ŋǝ (Borgloon, ... ), ǫbręŋǝ (Berg, ... ), groeien:   opbrengen (Riemst), kosten:   opbringe (Valkenburg), waat bringe de verke op (Ell), wat motte ze ôpbrenge? (Oirlo), ps. omgespeld volgens Frings.  oͅbbreͅŋə (Waterloos), opvoeden, grootbrengen:   opbrènge (As, ... ), ó(p)brè.nge (Zonhoven), veel moeten betalen:   opbringe (Swalmen), wbd: in trek: ps. omgespeld volgens Frings.  brēͅŋə n oͅp (Hasselt), ps. omgespeld volgens IPA.  breͅŋtxutoͅp (Achel) I-4, III-2-2, III-3-1
opbrengst oogst -opbrengst:   ǫbreŋs (Buchten, ... ), ǫbreŋst (Baexem, ... ), ǫbręŋst (Berverlo, ... ), ɛbręŋst (Helchteren), opbrengst:   de opbrengse (Meerlo), de opbrengst (Gulpen, ... ), de opbrings (Maastricht), de opbringst (Gulpen, ... ), de ôpbrîngs (Schimmert), den opbrings (Maastricht), obbrings (Beesel, ... ), opbrengs (Mheer, ... ), opbrengst (Haler, ... ), opbringe (Swalmen), opbrings (Amby, ... ), opbringst (Ell, ... ), opbringə (Blerick), opbryngst (Stein), opbrènge (Echt/Gebroek), opbrèngs (Geulle, ... ), opbréngs (Doenrade), ŏpbrĭngs (Nieuwenhagen), upbrengst (Meijel), òpbrings (Heerlen), òpbringst (As), ópbrings (Epen, ... ), ópbréngst (Meijel), ôpbrengst (Oirlo), opbrengst van een aardappelstruik:   ǫp˱breŋst (Neeritter), priem? (wbd): ps. omgespeld volgens Frings.  oͅpbreŋst (Kermt), winst:   opbrings (Itteren), ōbbreen.gs (Maastricht) III-3-1, I-4, I-5, III-3-1
opbrengst (zn.) kosten:   opbrèngs (Holtum)
opbritsen aangooien:   ǫp˱bretšǝ (Nunhem) II-8
opbrok opbraak:   opbrox (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), opbrux (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
opbrouwen opbrouwen:   opbrouwen (Arcen, ... ) II-2
opbruien opgooien (tossen):   opbruuje (Mheer) III-3-2
opbruisen driftig:   opbroesə (Oirsbeek), opspelen:   opbroeze (Klimmen), optissen:   opbrūsǝ (Venray), opbrūzǝ (Heerlen, ... ) II-6, III-1-4
opbuigen krokken:   op˱bø̜jgǝ (Neeritter), omzetten:   ǫp˱bȳgǝ (Horst), ǫp˱bø̜jgǝ (Stokkem), rechtopzetten van opstaande wissen:   ǫp˱bø̜jgǝ (Weert) II-11, II-12