e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opdraaier opsnijder:   opdraaier (Stokkem), up˱drǫwǝr (Tessenderlo  [(werd gebruikt voor het afwerken van de binnenkant van de kap)]  ) II-12
opdracht bevel:   ein opdrach (Maasniel, ... ), opdrach (Amby, ... ), opdracht (Meerlo, ... ), opdrag (Posterholt, ... ), ŏpdràg (Nieuwenhagen, ... ), oͅpdrāx (Eupen), òpdràcht (As, ... ) III-1-4, III-3-1
opdracht geven bevelen:   opdrach geve (Maastricht, ... ) III-1-4, III-3-1
opdragen aangooien:   ǫp˱drāgǝ (Tungelroy), bevelen:   opdraagə (Maastricht, ... ), opdrage (Horst, ... ), opdrager (Merkelbeek, ... ), opdrààge (Swalmen, ... ), ŏpdrāāgə (Nieuwenhagen, ... ), ôpdrage (Oirlo, ... ), de mis plechtig doen:   de mès opdraage (Meerssen), de mès opdrage (Gulpen), de més opdroage (Eigenbilzen), də mès opdraagə (Maastricht), mes opdrage (Kessel), meͅs oͅpdrāgə (Maasbree), opdrage (Eys, ... ), òpdraoge (Tongeren) II-9, III-1-4, III-3-1, III-3-3
opdrijven drijven:   opdrīvǝ (Bleijerheide, ... ), hogen:   opdrievə (Montfort), ópdrieve (Hoensbroek) II-10, III-3-1
opdrijven` de duivin in een hoekje jagen (baltsverschijnsel):   opdrievə (Guttecoven) III-3-2
opdrijver opruimer, ruimijzer, handspitsboor:   op˱drīvǝr (Heijen), tap:   ǫp˱drīvǝr (Siebengewald) II-11
opdringen aandringen:   opdringe (Vlodrop), ŏpdrīngə (Nieuwenhagen) III-1-4
opdrinken opmaken:   sən sɛ.ntə updrɛ.iŋkə (Kortessem) III-3-1
opdrogen drogen, droog worden (van gemaaid gras):   ǫp˱drīgǝ (Bree), het vlees laten besterven:   opdrogen (Alken), opdrȳǝgǝ (Horst), ǫpdrȳ.gǝ (Blerick), opstijven:   op˱drø̄̄gǝ (Ottersum), van de leg afraken:   opdrø̄gǝ (Maasniel), verslachten:   (het vlees) drøg ǫp (Tongeren), ǫpdrȳgǝ (Boekend) I-12, I-3, II-1, II-8