e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vitsels vlechttwijgen:   vetsǝls (Hasselt) II-9
vitseltje beetje, een weinig: Vb. dao môt nag n vedzelke van aaf! (dit zegt men als iets nog niet precies past en er moet nog iets afgeknipt, afgesneden of afgezaagd worden).  ved⁄zelke (Tegelen), dun sneetje brood:   vietselke (Ubachsberg), Syst. WBD  vétzelke (Tungelroy) III-2-3, III-4-4
vitsen beweeglijk rondlopen:   vitse (Kelmis), dekwissen:   vitšǝ (Klimmen), gispen, geselen:   vietse (Kerkrade), vietsə (Simpelveld), wietse (Venlo), wiĕtsə (Venlo), witsche (Amby), witsje (Geleen), witsə (Reuver), omheinen:   fetsǝ (Gronsveld), schelftakkenbossen, schelfhorden:   fetšǝ (Moorveld), fętsǝ (Beverst), vetsǝ (Halen, ... ), vitsǝ (Millen, ... ), stronk van de knotwilg: (= takken v. wilg)  wietsen (Venlo), vitsen:   fetsǝ (Bilzen, ... ), fi ̞tsǝ (Vliermaal), fętsǝ (Beverst), vetsǝ (Beringen, ... ), vetšǝ (Banholt, ... ), vetǝ (Tessenderlo), veʔǝ (Kwaadmechelen), vitsǝ (Opheers, ... ), vitšǝ (Hoensbroek, ... ), vętsǝ (Borlo, ... ), vlechten van het binnendeksel:   fetsǝ (Stokkem), vetsǝ (Loksbergen, ... ), vetsǝn (Tessenderlo), vlechttwijgen:   fetsǝ (Bilzen, ... ), fitšǝ (Schimmert), fętsǝ (Beverst), vetsǝ (Beringen, ... ), vetšǝ (Bemelen, ... ), vitsǝ (Hoensbroek, ... ), vitšǝ (Hoensbroek), vøtsǝ (Halen), vętsǝ (Linkhout), voederwikke:   vetsǝn (Kleine-Brogel, ... ), vogelwikke:   vetsǝ (Bevingen, ... ), wilg (alg.): manden maken  wietsen (Blerick), windroeden:   vetsǝ (Herk-de-Stad, ... ), vitšǝ (Klimmen) I-5, I-6, I-8, II-12, II-9, III-1-2, III-4-3
vitsen muur tuinmuur:   fetsǝ mūr (Bilzen), vetsǝ mur (Velm) II-9
vitsenboom geknotte wilg:   witsche baom (Amby), witscheböm (Amby), witseboom (Doenrade), witsjeboum (Amby), stam van de knotwilg:   witseboum (Nieuwstadt), ideosyncr.  witsestam (Vlodrop), stronk van de knotwilg: ?  witsejeboum - hout (Maastricht), wilg (alg.):   wietzebaum (Amstenrade), witsjeboum (Maastricht, ... ), (bijna geheel verouderd)  witsebuim (Maastricht), (m.).  witseboum (Maastricht), -  wietseboom (Brunssum), witseboum (Vlodrop), gele twijgen  witseboum (Geleen), wilgensoorten: eigen spellingsysteem additie bij vraag 19 e.v. = treurwilg. Als deze gesnoeid werden waren we er als jongens als de kippen bij om hiervan de lange takken te pakken te krijgen, deze deden dan dienst als "sjmik"(zweep) om de meisjes om de benen te slaan, die al gillend wegliepen als ze ons ermee zagen komen.  witcheboum (Geleen) III-4-3
vitsenhout wilg (alg.): -  (wieje) witsəhout (Putbroek) III-4-3
vitsenlatten vlechtlatten:   vetsǝlatǝ (Tessenderlo) II-9
vitsenstok stronk van de knotwilg:   witsenstok (Buchten), wītsjèsjtok (Buchten) III-4-3
vitsenstruik stronk van de knotwilg:   witsestroek (Geulle) III-4-3
vitsgeerd garde:   veesgêrd (Helden/Everlo), Cf.Tuerlinckx  veschgêrd (Baarlo) III-2-2