e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
meun boerin:   mø̄n (Venlo) I-6
meunenmantel schoudermantel met capuchon: meun, 1. oud wijf  meunemanktel (Kerkrade) III-1-3
meunes stronk van de knotwilg: afgekapt  mø̄nəš (Raeren) III-4-3
meuntje grootmoeder:   meunike (Nederweert, ... ), Nederweert  meunike (Altweerterheide, ... ), Nederweert;  meunike (Eind), Nederweert; mar.: is dim. cf. WNT s.v. "meu"; cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)". Zie moei; dit woord verdwijnt en wordt nu vaak vervangen door tante  meunike (Altweert) III-2-2
meurachtig troebel, vuil (water): ( t water ???? tere is: troebel maken).  muūjereĕchtig (Buggenum) III-4-4
meuren loeien van de koe van pijn:   mø̜rǝ (Diepenbeek), overhoop halen:   maore (Gulpen), (water)  meure (Weert), stinken:   meure (Venlo), troebel maken:   muejere (Gronsveld), meurig water  meure (Nederweert), Note: Kil. moeren, mueren (commovere, turbare; afgel. van moer; (thans onbekend heel gebruikelijk!  mēͅrə (Meeuwen) I-11, III-1-1, III-1-2, III-4-4
meurese uitwerpselen:   meurese (Waubach) III-1-1
meut koffiekan:   mø̄t (Kelmis), kruik:   meut (Millen), stroopkan:   mø̄t (Montzen) II-2, II-4, III-2-1
meutelen geluid van naderend onweer:   meutele (Maastricht), in beweging komen:   meutele (Maastricht, ... ), meutelen (Stein), moutele (Maastricht) III-1-2, III-4-4
meuteren kibbelen: vgl. WNT: meutelen - daarnaast meuteren, 1. Pruttelen, zeuren, b.v. van kinderen.  zə zən wer ant motərən (Zolder) III-3-1