e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
onrustig iemand onrustig persoon:   en onrĕŭstig iemand (Meerlo) III-1-4
onrustig lopen ijsberen:   onrustig laupe (Beegden) III-1-2
onrustig op en neer lopen ijsberen:   onrastich op en neer laupe (Holtum) III-1-2
onrustig terug en voort gaan ijsberen:   onrèstig trèg en vuurt guën (Zutendaal) III-1-2
onrustig vliegen onrustig zijn door moerloosheid:   onręstex vligǝn (Genk) II-6
onrustig zijn geen rust hebben:   he es onrustig (Waltwilder), onrĕŭstig zien (Meerlo), onreͅstəx sēͅn (Meeuwen), onrustig zeen (Ophoven), onrustig zijn (Jeuk), onrustig zin (Schimmert), onröstig zien (Hoensbroek), onröstig zîên (Tienray), onrəstich zin (Beesel), ōnröstig zin (Geulle), ŏnröstig zeen (Geleen), ónrèstig zeen (As), ônröstig zeen (Ell), heen en weer draaien:   onrujig zïeĕ (Wijlre), onröstig (Maastricht), onrustig zijn door moerloosheid:   onrøstex zēn (Weert) II-6, III-1-2, III-1-4
onrustige tinus onrustig persoon:   einə oonrèstigə Tīēnəs (Heel) III-1-4
onrustige ziel onrustig persoon:   ònröstige zeel (Haelen) III-1-4
onrustige, een - onrustig persoon:   eine onrastige (Nunhem), onrastigge (Hoeselt), onrestige (Meijel), onruistigə (Montfort), onrustige (Leopoldsburg, ... ), onrustigge (Vlodrop), onröstige (Tienray), onrəstiggə (Beesel), ŏnrŭstige (Schimmert), ònrastigge (Oirsbeek), ónröstige (Maastricht) III-1-4
onruststoker (zn.) joelen:   onrus sjteuker (Vlodrop) III-3-1