e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
onnut, een - slons (slodder?):   oonnöt (Maastricht) III-1-4
onnuts guur, kil en schraal weer:   oͅnøͅts (Teuven) III-4-4
onnutserij huisvuil: boven de i hoort nog een accent-teken nl. een accent grave: `  on-nut-se-riej (Mheer) III-2-1
onnutte streken slinkse streken: v.  o.nnø.tə štri.ək (Eys) III-1-4
onnutte, een - deugniet:   ónut’ə (Meeswijk) III-1-4
onnutter gemeen: = gemene vent  onnutter (Blerick), = kerel die nergens voor deugt  onnötter (Echt/Gebroek), slecht mens, slechte kerel:   onnötter (Geleen), (Sittard e.o. mv.  onnöttesj (Herten (bij Roermond)), smeerpoes:   onnutter (Gulpen), onnötter (Lutterade) III-1-4
onnutterd deugniet:   onnutterd (Maaseik), ônnöttert (Stokkem), nietsnut:   ónnöttərt (Heerlen), smeerpoes:   onnutterd (Valkenburg), onnöttert (Obbicht), ŭnnöttert (Sittard), ónnuttərt (Epen), ónnöttert (Sittard), ónuttərt (Meeswijk), m.  o.nnø.tərt (Eys), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  ŏannutterd (Guttecoven), snotneus:   waat ënën ŏĕnöttërt (Lanklaar) III-1-4
onnutterik deugniet:   onnetterik (Opoeteren), onnieterik (Peer, ... ), onnètterik (Genk), onətərEk (Genk), ōnnättərik (Bree), oͅnetəreͅk (Opglabbeek), eerste "e"als in fr. est  onnetterik (Opoeteren), Waat hèèt mich dèèn ònnötterik weer gedoan  ònnötterik (As, ... ), galgenaas:   onnētterik (Neeroeteren), onnuterik (Reppel), guit, schalk:   onnetterik (Neeroeteren), luilak:   ónnötterik (Zonhoven), nietsnut:   onnutterik (Eksel), onkuisaard:   oͅnøtərek (Lommel), slecht mens, slechte kerel:   onnētterik (Neeroeteren), onnuterik (Reppel), smeerpoes:   onnuterik (Beverlo), ónnötterik (Zonhoven), ónuttərək (Hamont, ... ) III-1-4, III-3-1, III-3-3
onnuttig in lompen gekleed:   onnəttig (Jeuk), lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  onnuttig (Wellen), onnuttəg (Oostham), ondeugend, stout:   ònnöttig (As, ... ), onkruid, algemeen:   onø̜tǝx (Opgrimbie), onkuis: cf. Schuermans. p. 426 s.v. "onnut"= vuil, smerig en vuilaard; cf. s.v. "onnuttig"= zelfde als onnut = vuil  oͅnøtəx (Lommel), slordig: (de). (ps. ik weet niet wat invuller hiermee bedoelt?).  onnettig (Jeuk) I-5, III-1-3, III-1-4, III-2-2