e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
op het omvallen staan bevallen: op het punt staan te bevallen  óp t umvalle stoeë.n (Zolder) III-2-2
op het oog schatten:   op ut oog (Doenrade), willekeurig, van de maat gezegd:   op ǝt dawx (Ospel) II-4, II-4
op het oog af willekeurig, van de maat gezegd:   op ǝt duǝx āf (Sevenum) III-3-1
op het oog werken ogenschijnlijk goed bemesten:   op˱ ǝt˱ o ̝ǝx węrǝkǝ (Oirlo), op˱ ǝt˱ uǝx węrǝkǝ (Aijen, ... ) I-1
op het orgel spelen orgel spelen:   op `t orgel sjpeele (Lutterade), op et orgel sjpele (Horn, ... ), op et orgel sjpeule (Tegelen), op et orgel speule (Maasbree), op eət øͅrgəl sp"lə (Meijel), op het orgel sjpeele (Heel), op het örgel speejle (Jeuk), op t orgel spiële (Koningsbosch), op t örgel sjpīēële (Nieuwenhagen), oͅp ət øͅrgəl sp"lə (Sint-Huibrechts-Lille) III-3-3
op het paar zitten proefpaar maken:   op ǝt pār zętǝ (Maasbree) II-10
op het paard zetten iemand prijzen:   inne óp ⁄t peëd zetse (Kerkrade) III-1-4
op het plankje spelen het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar:   op ut plenkske sjpiele (Doenrade), op ’t plengsche spelen (Mielen-boven-Aalst), spelen op het plankske (Tongeren), op het eigendomsgevoel voor het eigen hok spelen:   op ’t plenkske spelen (Jeuk), spieèlen op het plenkske (Eisden) III-3-2
op het potje gaan zindelijk:   op ‧t pötje goeën (Bocholt) III-2-2
op het potje moeten ontlasting hebben: Kindertaal; plat.  op t pötje motte (Reuver) III-1-1