26556 |
steenreep |
dik touw:
dik touw (L289p Weert),
dikke koord:
dekǝ kōt (Q075p Vliermaalroot),
dekǝ kōǝt (P053p Berbroek, ...
P056p Stokrooie,
Q079a Wintershoven),
grote koord:
grutǝ kōt (Q071p Diepenbeek, ...
P051p Lummen),
koord:
kǭ.rt (L370p Kessenich, ...
L362p Opitter),
lichttouw:
lichttouw (L289p Weert),
reep:
rīǝp (L374p Thorn),
steenreep:
stęj.nrīǝ.p (L360p Bree),
stīnrēp (K357p Paal),
stīnrīp (P051p Lummen),
steentouw:
stęjntǫw (L289p Weert),
štęjntǫw (L330p Herten),
touw:
touw (L374p Thorn),
tø̜jw (L368p Neeroeteren),
windkoord:
węnkōt (P051p Lummen),
zeel:
zil (P057p Kuringen),
ziǝl (P051p Lummen),
zēl (Q071p Diepenbeek),
zęjl (L370p Kessenich, ...
L368p Neeroeteren,
L371p Ophoven)
|
Het touw dat men gebruikt om er molenstenen mee op te tillen en/of het touw waarmee de bovenste steen gesteld wordt. Het touw wordt gebruikt wanneer men niet de beschikking heeft over een steenkraan. Zie ook afb. 87. Men gaat als volgt te werk. Met een hefboom wordt de loper een klein stukje opgelicht. Dan schuift men een spie tussen de loper en de ligger. Een dik touw, de steenreep, wordt eerst door een lus gestoken en vervolgens tussen de twee stenen door het kropgat omhoog. Aan het uiteinde van het kropgat bevindt zich eveneens een lus. Door beide lussen wordt een stok gestoken. De steenreep, die met het andere uiteinde aan de as van een rad is bevestigd, wordt dan omhooggedraaid. Op de omtrek van dit grote rad zijn pinnen bevestigd. Het rad bevindt zich ergens bovenaan in de molen en de molenaar draait het met handen en voeten op door middel van de pinnen. Daartoe zit hij in een stoel. Deze methode waarbij met een rad wordt gewerkt, wordt mogelijkerwijs alleen in watermolens gebruikt. Volgens Ronse wordt het uiteinde van de steenreep om de molenas gedraaid waarna iemand van buitenaf het wiekenkruis rondsteekt waardoor de steen wordt opgetild. Vraag N o, 20e luidde: ø̄Touw dat om de molenas geslagen wordt en waarmee men ook de stenen kan optillenø̄. Vraag N o, 20i luidde: ø̄Touw waarmee de bovenste steen gesteld wordtø̄. Aangezien veel opgaven identiek waren, is het materiaal uit beide vragen tot één lemma versmolten. [N O, 20e; N O, 20i; Vds 201; Jan 188]
II-3
|
28002 |
steenriffel |
bank:
bank (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Domaniale]),
baŋk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Domaniale]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
grijze:
jrīzǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
grès:
grē (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
hayerij:
hajǝręj (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
hajǝrę̄j (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen]),
intercalatie:
entǝrkalāsi (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
leemsteen:
lęjmstęjn (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
leisteen:
lęjštē (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Laura, Julia]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lęjštēn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
),
lęjštęjn (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lits:
etš (Q101p Valkenburg [Eisden]),
middel:
medǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Waterschei]),
schiefer:
sxifǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
šifǝr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden]),
schiefersteen:
sxīfǝrstēn (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits]),
schiststeen:
šeststęjn (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
steen:
steen (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
steenbank:
stęjnbaŋk (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
štēbaŋk (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
steenlaag:
stinluǫx (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Maurits]),
stęjnlǭx (Q007p Eisden
[(Eisden)]
, ... [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Eisden]
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
stęnlǭx (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Zwartberg]),
stīnlǭax (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Zolder]),
štē.l ̇ǫax (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei]),
štēl ̇ōǝx (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Willem-Sophia]),
štēlǫǝx (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121a Chevremont
[(Julia)]
, [Domaniale]
Q113p Heerlen
[(Emma)]
, [Domaniale, Wilhelmina]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
štēlǭx (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma]),
štēnloax (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Maurits]),
štęjlōx (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
štęjlǭx (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia]),
štęjnloax (L426p Buchten
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Oranje-Nassau I]
Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
steenmiddel:
stēnmedǝl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
steenpak:
stēnpak (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
steenrand:
štēraŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Waterschei]),
triaslaag:
triašlāx (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
tussensteen:
tussensteen (Q000 Zie mijnen
[(Waterschei)]
[Zwartberg, Eisden]),
zandbank:
zankbaŋk (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia]),
zandige leisteen:
zandige leisteen (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Winterslag, Waterschei]),
zandriffel:
zaŋkrefǝl (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
zandsteen:
zandsteen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
zanjtjštē (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia]),
zanjtjštęjn (L426p Buchten
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
zankštē (Q121a Chevremont
[(Julia)]
, ... [Domaniale]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia]),
zantjstęjn (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
zantstēn (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zantstęjn (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Maurits]),
zantštēn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
zantštęjn (Q021p Geleen
[(Maurits)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden])
|
Dunne afzetting van lei, zandsteen of mergel in de steenkoollaag zelf, dus een onvruchtbare tussenlaag. Het woordtype "grijze" werd door de invuller uit Q 121 gebruikt voor zeer harde, grijze zandsteen. De opgave "lits" (Q 101) is van toepassing op leisteen tussen de steenkoollagen. [N 95, 179; N 95, 529; monogr.; Vwo 345; Vwo 364; Vwo 399; Vwo 686; Vwo 739; Vwo 741; Vwo 869]
II-5
|
29798 |
steenschip |
aak:
ǭk (L163a Milsbeek),
schip:
šēp (L322a Nunhem)
|
Schip waarmee het produkt van de fabriek naar de afnemer werd getransporteerd. [monogr.]
II-8
|
28158 |
steenschop |
stapeschup:
stapsxøp (Q007p Eisden
[(Eisden)]
, ... [Domaniale]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden]),
steenschup:
stiǝnsxøp (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Domaniale]),
štē.šø.p (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
štēnšøp (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Maurits]),
štēšyp (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden]),
štēšøp (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
štēšø̜p (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
štęjnšø̜p (Q021p Geleen
[(Maurits)]
, ... [Eisden]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Schop, bestaande uit een vrij lange, licht gebogen steel en een kleiner blad dan dat van de kolenschop. Dit type schop heeft een kleiner blad omdat er zwaar materiaal mee moet worden geschept. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Kolenschop. [N 95, 751; N 95, 752]
II-5
|
26550 |
steenschroef |
schroef:
schroef (Q204a Mechelen),
skruf (P184p Groot-Gelmen),
strū.f (Q240p Lauw, ...
Q241p Rutten),
sxruf (P120p Alken, ...
P053p Berbroek,
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
P050p Herk-de-Stad,
P188p Hoepertingen,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
Q240p Lauw,
P051p Lummen,
P177a Ordingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q078p Wellen),
šru.v (L372p Maaseik),
šruf (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
Q077p Hoeselt,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven),
šry.f (L417p As, ...
L416p Opglabbeek),
šry.v (L415p Opoeteren),
šrū.f (L372p Maaseik, ...
Q180p Mal,
L362p Opitter,
Q162p Tongeren),
šrű.v (L368p Neeroeteren),
šrǫwf (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken,
Q095p Maastricht),
schroefijzer:
šruf˱ajdǝr (Q181p Sluizen),
vijs:
vęjs (Q160a Haren),
worm:
wø̜rm (P187p Berlingen, ...
P119p Sint-Lambrechts-Herk)
|
Verticale draadspindel die in een gat in de kraanarm zit en van boven aangedraaid kan worden met een moer. Aan de onderzijde van de schroef hangen twee gebogen ijzers of beugels die aan het uiteinde een ringvormig oog hebben. Zie ook afb. 86. [Vds 202; Jan 180; Coe 163; Grof 196; N O, 20h]
II-3
|
30095 |
steense muur |
(een) steense:
stjē̜nsǝ (K278p Lommel),
stęjnsǝ (L364p Meeuwen),
štęjnsǝ (L330p Herten),
ǝn šte ̞nsǝ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
duimsmuur:
domsmūr (Q095a Oud-Caberg),
een alijke brik:
nǝn hǭlǝkǝ brek (Q083p Bilzen),
een alijke steen:
nǝn ālǝkǝ stīn (L414p Houthalen),
hele-steense muur:
hēlǝ-stɛns mȳr (L163p Ottersum),
hele-steensmuur:
hījǝlǝ-stījǝnsmȳr (K353p Tessenderlo),
muur van een alijke brik:
mūr van nǝn hǭlǝkǝ brek (Q083p Bilzen),
muur van een brik:
mūr van nǝn brek (Q090p Mopertingen),
steens:
stęjns (L320c Haler, ...
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
stɛns (L210p Venray),
štēns (Q039p Hoensbroek),
štęjns (Q100p Houthem, ...
Q101p Valkenburg),
steense muur:
stijǝnsǝ [muur] (K353p Tessenderlo),
stē̜nsǝ [muur] (L316a Lozen),
stęjnsǝ [muur] (L292p Heythuysen, ...
L289b Leuken,
L364p Meeuwen,
L382p Montfort,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
L289p Weert),
stɛnsǝ [muur] (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L210p Venray
[(ongeveer 22 cm)]
,
L214p Wanssum),
štēns [muur] (Q113p Heerlen),
štęjns [muur] (L320a Ell, ...
Q111p Klimmen,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen),
štęjnsǝ [muur] (Q020p Sittard, ...
L432p Susteren),
štęnsǝ [muur] (L290p Panningen),
steensmuur:
stęjns[muur] (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
stīǝns[muur] (P176p Sint-Truiden),
štēns[muur] (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
stenese muur:
šte ̞ŋs mūr (Q113p Heerlen),
šteŋs mūǝr (Q202p Eys),
štęŋs m ̇ūr (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade),
éénsteense muur:
ēnštēns mōr (Q028p Jabeek),
ēštēs mōr (Q117a Waubach),
ęjnstęjns mōr (L271p Venlo),
ęjnštęjns mōr (Q020p Sittard),
éénsteensmuur:
ęjnstęjns[muur] (Q095p Maastricht),
éénstenese muur:
ēnšteŋs mu.r (Q113p Heerlen)
|
Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van één metselsteen. Zie ook afb. 38, 39, 40. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37b; monogr.]
II-9
|
25502 |
steensoort die bij het bouwen van de oven is gebruikt |
baksteen:
baksteen (L318b Tungelroy),
bakstęjn (Q097p Ulestraten),
bakstīn (Q002p Hasselt, ...
P176a Melveren),
bakštęjn (Q193p Gronsveld),
bakštęǝn (Q112p Voerendaal),
%%meervoud%%
bǫkstē̜jǝnǝn (K278p Lommel),
baksteen en leem:
baksteen en leem (P177p Zepperen),
brikken:
brekǝ (Q038p Amstenrade, ...
Q019p Beek,
Q083p Bilzen,
Q202p Eys,
Q018p Geulle,
L372p Maaseik,
P176p Sint-Truiden,
Q117a Waubach),
brikken (Q193p Gronsveld),
brikǝ (Q198b Oost-Maarland),
brikken en leem:
brekǝ ɛn lēm (Q003p Genk),
brikkenstenen:
brikkenstenen (Q113p Heerlen),
chamotte:
chamotte (Q020p Sittard),
šamǫt (L427p Obbicht),
šǝmǫt (L330p Herten),
chamottesteen:
šamǫtštē̜n (Q197p Noorbeek),
fractairstenen:
frakɛrstēn (Q180p Mal),
gebakken brikken:
gǝbakǝ brekǝ (L317p Bocholt),
gewone metselstenen:
gewone metselstenen (Q033p Oirsbeek),
gewone veldovensteen:
gǝwūǝnǝ vęltjōvǝštęjn (L291p Helden),
grote muurstenen:
grōtǝ mōrstęjn (L292p Heythuysen),
karelen:
krīlǝ (P176a Melveren),
kraaiestenen:
kręjǝšteŋ (Q203p Gulpen),
königswintersteen:
kø̄jnengswentǝrstējn (L163p Ottersum),
kōneŋswentǝrstē̜n (L432a Koningsbosch),
leem:
lęjǝm (Q072p Beverst),
leemplavuizen:
lęjmplǝvȳzǝ (L271p Venlo),
mergelsteen:
mɛrgǝlstɛjn (L290p Panningen),
metselstenen:
mɛtsǝlštęjn (L270p Tegelen),
muursteen:
mōrstęjn (L269a Hout-Blerick),
pijpaarde:
pijpaarde (L265p Meijel),
plavuizen:
plavø̜̄jzǝ (Q095p Maastricht),
refractairstenen:
rǝfraktęjrstin (P176p Sint-Truiden),
steen van pijpaarde:
steen van pijpaarde (L321p Neeritter),
veldbrand:
veldbrand (Q035p Brunssum, ...
Q112p Voerendaal),
vē̜ldbrānt (Q012p Rekem),
veldbrandbrikken:
veldbrandbrikken (Q035a Rumpen),
veldbrandsteen:
vɛltbrantštęjn (Q036p Nuth),
veldbrikken:
vęltbrīkǝ (Q082p Munsterbilzen),
vɛltbrekǝ (Q197p Noorbeek),
veldsteen:
veldsteen (L321p Neeritter),
vɛltjštęj.n (L383p Melick),
vuursteen:
vȳrsti-jǝn (K314p Kwaadmechelen),
vȳrstin (K359p Koersel),
vȳrštēn (L299p Reuver),
%%meervoud%%
vȳǝrstē̜jǝnǝn (K278p Lommel),
vuursteen en leem:
vø̄rstęjn ɛn lęjm (L289p Weert),
vuurvast:
vø̄rvast (L270p Tegelen),
vuurvaste brikken:
vyrvastǝ brekǝ (Q099q Rothem),
vȳrvastǝ brekǝ (Q095p Maastricht),
vȳrvaštǝ brikǝ (Q121e Kaalheide),
vuurvaste steen:
vyrvastǝ štēj.n (Q204p Wittem),
vyrvāstǝ stiǝn (L265p Meijel),
vȳrvastǝ stfn (P176b Bevingen, ...
L414p Houthalen),
vȳrvastǝ stęjn (L377p Maasbracht, ...
Q095p Maastricht,
Q015p Stein,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
vȳrvastǝ štēn (Q028p Jabeek),
vȳrvastǝ štęjn (Q021p Geleen, ...
Q193p Gronsveld,
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
vȳrvaštǝ štęjn (Q198p Eijsden),
vȳǝrvastǝ štēǝn (Q030p Schinveld),
vø̄vastǝ stęjn (L269p Blerick),
vø̜̄rvastǝ stiǝn (L250p Arcen),
vīrvāstǝ stīn (Q082p Munsterbilzen),
%%meervoud%%
vuurvaste stenen (L297p Belfeld, ...
Q187a Heugem,
Q112b Ubachsberg),
vuurvaste tegels:
vø̄rvastǝ tēgǝls (L270p Tegelen),
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝš (Q028p Jabeek),
zonnebakkersleem:
zonǝbɛkǝrslęjm (L318b Tungelroy)
|
Uit de opgaven blijkt dat niet steeds dezelfde steensoort wordt gebruikt bij het bouwen van de ovn. Ook wordt voor de binnenkant wel een andere steen gebruikt dan voor de buitenkant. Zo merkt de respondent van Q 113 op dat brikkenstenen voor de buitenkant en steensoort uit königswinter voor de binnen-kant benut worden. De woordtypen "leem", "zonnebakkersleem", pijpaarde", "chamotte" duiden op de grondstof en niet op de steensoort. Volgens de respondent van L 270 vormen vuurvaste tegels de vloer. In ditzelfde vlak moet men de woordtypen "plavuizen" en "leemplavuizen" interpreteren. Voor een uitgebreidere technische beschrijving van de ovenbouw zie men o.a. J. Weyns, Bakhuis en broodbakken in Vlaanderen, blz. 22 e.v. [N 29, 1c; monogr.]
II-1
|
26562 |
steenspie |
blokken:
blø̜k (Q204a Mechelen),
bouten:
bōtǝn (K357p Paal),
drietippen:
dritepǝ (L362p Opitter),
kijlen:
kilǝ (Q198p Eijsden, ...
Q099q Rothem,
Q020p Sittard),
kylǝ (L330p Herten),
rollen:
rolǝ (L316p Kaulille),
steekhouten:
stęǝkhōtǝ (P051p Lummen),
steenblokken:
stęjnblø̜k (L374p Thorn),
steenbouten:
stęjnbǫwtǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
steenspijen:
stęjnspęjǝ (L289p Weert),
steenwiggen:
stęjnwegǝ (L289p Weert)
|
De wiggen die men bij het ophijsen door middel van de steenreep tussen de molenstenen schuift. Zie ook afb. 87 en de toelichting bij het lemma ɛsteenreepɛ.' [N O, 20f; Jan 187]
II-3
|
30258 |
steensponning |
steenspond:
ǝt štēšpoŋk (Q121c Bleijerheide),
steensponning:
stēnsponeŋ (L163p Ottersum),
stęjnsponeŋ (Q015p Stein),
stęjnspǫneŋ (Q018p Geulle),
štęjnšponeŋ (L385p Sint Odilienberg),
štęjnšpǫneŋ (L387p Posterholt)
|
Haaks of schuin uitgevoerde sponning aan buitendeurkozijnen die op de stenen aansluit. De steensponning bevordert het vaststaan van het kozijn in het metselwerk. [N 55, 16]
II-9
|
27363 |
steenstof |
stub:
štøp (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|