e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenkipstoel bascule: baskø̄l (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), steenkiep: štē.ki.p (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), štēkip (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Laura, Julia]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]), štēnkip (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]), štęjnkep (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), štęjnkip (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), štīnkip (Buchten  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]), steenkipper: steenkipper (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]), wieg: wix (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg]) Installatie waarmee mijnwagens, gevuld met stenen, ondergronds kunnen worden geledigd. Het apparaat is vergelijkbaar met de kipper (zie ook dat lemma). [N 95, 547] II-5
steenkoker houten kast: houten kast (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), steenkast: steenkast (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), stinkas (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]), stēnkas (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), stęjnkast (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]), štē.ka.s (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), štēkas (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Laura, Julia]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Domaniale, Wilhelmina]), štēkast (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), štēnkas (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Zolder]), štęjkas (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Willem-Sophia]), štęjnkas (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Zwartberg, Waterschei]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stortkast: štǫrtkas (Geleen  [(Maurits)]   [Eisden]) Gedeelte van een opbraak dat met behulp van halfhouten wordt bekleed en dat wordt gebruikt voor het verzamelen van de losgeschoten en losgehakte stenen. Volgens de invuller uit Q 15 was dit gedeelte van de opbraak geheel gevuld met stenen. Als er geschoten was, werd een gedeelte van de stenen "uit de steenkast getrokken", dus in wagens geladen. Maar de steenkast bleef toch gevuld en was dan de werkvloer vanwaar men weer 2 à 3 meter omhoog werkte. [N 95, 837; monogr.] II-5
steenkool antraciet: anthraciet (Kaulille, ... ), antresit (Sittard), blakers: blaokers (Hamont, ... ), bloakers (Opoeteren, ... ), brand: bra.nt (Zonhoven, ... ), braa.nt (Zonhoven), brand (Hasselt, ... ), brant (Borgloon, ... ), cannel: kɛnəl (Bleijerheide, ... ), griskolen: jreskoͅalə (Bleijerheide, ... ), houille (fr.): hoelie (Tessenderlo, ... ), hullej (Tessenderlo, ... ), huləi̯ (Kwaadmechelen, ... ), oelie (Oostham, ... ), huisbrand: hūs˂braŋk (Bleijerheide, ... ), klot: klót (Sint-Truiden), klotkool: klótkoo.ël (Zonhoven, ... ), in tegenstelling van gruis  klótkoo.ël (Zonhoven), knab: knap (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kolen: kao-le (Sevenum), kao:ələ (Hoepertingen, ... ), kaole (Beesel, ... ), kaolen (Bilzen, ... ), kaule (Jeuk, ... ), keuilen (Herk-de-Stad, ... ), keulen (Schulen, ... ), koaele (Nieuwenhagen), koale (Baexem, ... ), koalen (Diepenbeek, ... ), koalē (Berg-en-Terblijt), koalǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Laura, Julia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), koalə (Pey), koe(o)lə (Gutshoven, ... ), koe-oolen (Rotem, ... ), koeille (Loksbergen, ... ), koele (Heel, ... ), koelen (Achel, ... ), koeolen (Bilzen, ... ), koewelen (Tessenderlo, ... ), koewələ (Heers, ... ), koeële (Gronsveld), koeëlen (Riksingen, ... ), koĕle (Gruitrode, ... ), koilə (Thorn), kole (Amby, ... ), kolen (Amby, ...  [Maurits] ), kolle (Welkenraedt, ... ), kolə (Horst, ... ), kolən (Overpelt, ... ), koole (Boshoven, ... ), koolen (Kerniel, ... ), koolĕ (Rothem), koolə (Eisden, ... ), kooële (Lanklaar, ... ), kooələ (Vaals), koule (Sevenum, ... ), koulə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), kou̯ələ (Eys), kowelen (Hamont, ... ), koële (As, ... ), koǝlǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]  [Julia]  [Domaniale, Wilhelmina]), koələ (Eupen, ... ), koələn (Alken, ... ), kō.lə (Maastricht, ... ), kōāle (Blerick), kōālĕ (Maasbracht), kōelen (Herstappe, ... ), kōi̯lən (Diepenbeek, ... ), kōle (Melderslo), kōlə (Borgloon, ... ), kōlən (Sint-Huibrechts-Lille, ... ), kōələ (Bommershoven, ... ), kōələn (Lommel, ... ), kō̞lə (Blitterswijck, ... ), kōͅ:lə (Sippenaken, ... ), kōͅlə (Eynatten, ... ), kōͅlə(n) (Opgrimbie, ... ), kōͅlən (Rekem, ... ), kōͅ‧l.ə (Montzen, ... ), kŏlen (Bergen), koͅ:lə (Gemmenich, ... ), koͅu̯lə (Sint-Truiden, ... ), koͅələ (Kortessem, ... ), ko‧ə.lə (Eupen, ... ), ko‧ə.lən (Vaals, ... ), kuoͅlə (Tongeren, ... ), kuële (Zutendaal, ... ), kuə.lə (Tongeren, ... ), kuəllə (Gelinden, ... ), kuələ (Beverst, ... ), kū.lə (Borgloon, ... ), kūlə (Rotem, ... ), kūəla (Koninksem, ... ), kūəln (Vliermaal, ... ), kūələ (Bree, ... ), kūələn (Niel-bij-As, ... ), kwele (Mopertingen, ... ), kweulen (Vlijtingen, ... ), kweulle (Rosmeer, ... ), kwole (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), kwolen (Moelingen, ... ), kwollen (Millen, ... ), kwoîle (Tongeren, ... ), kwôâlen (Grote-Spouwen, ... ), kwöle (Val-Meer, ... ), kwəllən (Eigenbilzen, ... ), kwələ (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), ky(3)̄lə (Opglabbeek, ... ), kylə (Bree, ... ), kòle (Roosteren), kòòle (Beek, ... ), kôle (Maasbree), kôlen (Arcen), kôâlen (Baarlo), kôôle (Puth), kø&#x0304lən (Hasselt, ... ), kølə (Neerglabbeek, ... ), kōlǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] [Zwartberg, Waterschei]), kūlǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Domaniale]), kǭlǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Emma, Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kǭǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), vaetköl (Tegelen), vet kole (Venray), vet koëlle (Koningsbosch), vetkoalen (Venlo), vetkoeele (Weert), vetkoeële (Heel), vetkolen (Baarlo), vette kaole (Blerick), vette koule (Boekend), vitkaole (Posterholt), vètkaole (Sevenum), vètte koale (Posterholt), vét-kaole (Maasbracht), vétte koeële (Heel), véétkoole (Maastricht), (= kolen bij een smid).  smēͅtkōͅle (Roggel), altijd meervoud  kōͅlə (Meeuwen), de o iets trekken  kolle (Mechelen), ¯nen ummer kole Dao zien gein kole mie in de kelder  kole (Maastricht), kool: kaol (Guttecoven, ... ), kaul (Rotem, ... ), keul (Hasselt, ... ), koal (Echt/Gebroek, ...  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV] ), koe-el (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), koeël (Heel), kool (Beringen, ...  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Winterslag, Waterschei] ), kooël (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), koul (Lanaken, ... ), koël (Hoensbroek), koǝl (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]  [Julia]  [Domaniale, Wilhelmina]), kōal (Diepenbeek, ... ), kōl (Hasselt, ... ), kōwəl (Zonhoven, ... ), kōͅ:l (Montzen, ... ), kōͅl (Bocholt, ... ), ko͂ͅəl (Mettekoven, ... ), koͅal (Bleijerheide, ... ), koͅu̯əl (Bilzen, ... ), kuul (Montenaken, ... ), kø̄ǝl (Hasselt [Zwartberg, Eisden]), kōal (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Zwartberg, Waterschei]), kōl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Laura, Julia]), kǫǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), kǭl (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia] ), k˙ǫal (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zwartberg]), vetkaol (Doenrade), vette koal (Meerssen), vitkaol (Vlodrop), vitte kool (Klimmen), vètkoal (Doenrade), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  kool (Beverlo), Verklw. käölke  kaol (Venlo), kooltjes: këulkes (Gronsveld), mascherang: mašəraŋ (Eupen), mussenbek: møͅsəbɛk (Sint-Truiden), mussenkopje: møͅšəkoͅpə (Meeswijk), steenkolen: stēnkōlǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), steenkool: stēnkōl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), stukkolen: groter dan 8 cm. in doorsnede  stukkole (Castenray, ... ), zwarte frans: šwatsǝ fręns (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 455; monogr.; Vwo 430; Vwo 439; Vwo 737; Vwo 738]antraciet || brokken || cannel, harde glanzende steenkool || gemischte Steinkohle; gemengde steenkool || grote steenkool || Hoe noemt u de vette kolen? [N 104 (2000)] || huisbrand || klotkolen || kolen [DC 35 (1963)] || kolen (steenkolen) || kool (brandstof) || mensel van kolen en kolengruis || nootjeskolen || soort steenkool || steenkolen || steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)] || steenkool, vooral haardkolen II-5, III-2-1
steenkoolbriketten brikets: brikɛts (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), briketten: brekɛtǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Zwartberg, Waterschei]  [Willem-Sophia]  [Emma]), briketten (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Wilhelmina]  [Emma, Maurits]  [Winterslag, Waterschei]), brikę.tǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), brikętǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), brikɛtǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Domaniale]  [Maurits]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), brǝkɛtǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), eier: ɛjǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]), eierbrikets: ajǝrbrekɛts (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), ajǝrbrikɛts (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), eierbriketten: ajǝrbrikɛtǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]), ęjǝrbrikętǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]), ęjǝrbrikɛtǝ (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Maurits]), ęjǝrbrǝkɛtǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), eierkluiten: ajǝrklytǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale, Wilhelmina]), ęjǝrklytǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), eierkolen: ajǝrkoǝlǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]  [Julia]), eierkolen (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Maurits]), ęjǝrkoalǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), ęjǝrkoǝlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]), ęjǝrkōlǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]), ęjǝrkǭlǝ (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]), ęjǝrkǭǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ɛjǝrkǭǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), ˙ɛjǝrkǫ.alǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), eierkool: ejǝrkǭl (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), eierkooltjes: ęjǝrkø̜̄lkǝs (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), eitjes: ēkǝs (Hasselt [Winterslag, Waterschei]), ęjkǝs (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Eisden]  [Winterslag, Waterschei]  [Zwartberg, Waterschei]), ɛjkǝs (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  ), eitjeskolen: ēkǝskōlǝn (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Willem-Sophia]), kebo: kē.bo (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]), kempense boontjes: kęmpǝsǝ bīnkǝs (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder]), kluiten: klytǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Domaniale]), klȳǝtǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Zwartberg, Waterschei]), kolenbriketten: kǭlǝbrikɛtǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Eisden]), magere eitjes: māgǝr ęjkǝs (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]), onnoten: ǫnnø̄tǝ (Geleen  [(Maurits)]  ), vette eitjes: vɛtǝ ęjkǝs (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Emma]) Met of zonder bijvoeging van bindmiddelen (pek) en met behulp van druk en temperatuur uit fijnkool vervaardigde, brandbare produkten in de vorm van langwerpige blokken of eieren. De opgave "onnoten" (Q 21), uitgesproken ǫnnø̄tǝ, was een spottende benaming voor eierkolen omdat de term leek op het rond Q 21 gebruikelijke woord voor viezerik ("onnut"). Deze woordspeling was volgens de zegsman ontstaan als combinatie uit het feit dat men op de Oranje-Nassaumijnen voornamelijk eierkolen fabriceerde en bovendien, dat wanneer men veel eierkolen stookte, de schoorsteen vervuild raakte. Het woordtype "kebo" (K 361) is waarschijnlijk een samentrekking van "Kempense boontjes". [N 95, 470; N 95A, 1; monogr.; N 95, 16 add.; N 95, 467; N 95, 456] II-5
steenkoolmijn charbonnage: charbonnage (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg]), šarbonaš (As  [(Zwartberg)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] ), šarbǝnaš (Zonhoven), kolenmijn: kōlǝmē̜jn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), koolput: kō̜lpø̜t (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Eisden] [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kø̄ǝlpɛt (Hasselt [Eisden]), kō.Ipø̜t (Zolder  [(Zolder)]  ), kōlpøt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]), kuil: kul (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Eisden]  [Maurits]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Laura, Julia]  [Maurits]  [Domaniale]  [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kuǝl (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ...  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), kūl (Sittard [Eisden]), k˙ul (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), lok: loak (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]), loǝk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), lōx (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Laura, Julia]), o̜x (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), mijn: mē̜n (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mīn (Buchten  [(Maurits)]  , ...  [Maurits]), m˙īn (Roermond, ...  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), pompenlok: po̜mpǝloak (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), put: pe̜t (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  ), pøt (Eygelshoven  [(Laura / Julia)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Eisden, Zwartberg]  [Winterslag, Waterschei]  [Emma, Hendrik, Oranje-Nassau II]  [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV] [Zolder]), pø̄ǝt (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), pø̜t (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Eisden]  [Eisden]  [Eisden]), pɛt (Hasselt [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zwart lok: šwat Iǭǝk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) De algemene benaming voor een steenkoolmijn. De Kempense mijnarbeiders gebruiken zelden het woord kolenmijn. Meestal zeggen ze koolput of put, omdat de toegangen tot de ondergrondse werken, nl. de schachten, echte putten zijn (Defoin pag. 14). [N 95, 1; monogr.; Vwo 228; Vwo 429; Vwo 434; Vwo 443; Vwo 511] II-5
steenkoolveld kolenveld: koǝlǝvęlt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) [monogr.] II-5
steenkorting bestraving: bǝštroaveŋ (Lutterade  [(Maurits)]   [Eisden]), steenboete: stęjnbutǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), štēbutǝ (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Laura, Julia]  [Julia]), štēnbutǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV, Emma]), štęjnbutǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]), steenstraf: štēštroaf (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), štēštroǝf (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]) Boete die aan een werkpunt kon worden opgelegd wanneer bij onderzoek bleek dat het toegestane aantal kilo stenen per mijnwagen overschreden was. Volgens de invuller uit Q 15 volgde op zo''n overschrijding uiteraard een boete of korting, maar dat was meestal in het akkoord verwerkt. [N 95, 552] II-5
steenkraan bunker: bø̜ŋkǝr (Opoeteren), galg: galǝx (Gennep, ... ), grijper: gręǝpǝr (Hoeselt), halve maan: halǝf muǝn (Bommershoven), hefboom: hø̜f˱bawm (Thorn), hɛf˱bǫwm (Tongeren), hengst: heŋs (Sluizen), kraan: kraan (Grathem, ... ), krā.n (Lanaken, ... ), krān (Aldeneik, ... ), krǭ.n (Lauw, ... ), krǭn (Sint-Truiden, ... ), krǭǝn (Alken, ... ), licht: lex (Einighausen), lichtboom: lext˱bǫwm (Weert), palantje: pǝlãkǝ (Hoepertingen), scheer: šēǝr (Hoeselt), steenkraan: steenkraan (Beesel, ... ), štēkrān (Heerlen), štęjnkrān (Herten, ... ) Hefboominstallatie om molenstenen op te heffen en te verplaatsen. De steenkraan bestaat uit een verticale, draaibare stijl met bovenaan een horizontale balk. Door deze dwarsbalk is een grote schroef bevestigd die met een moer op- en neergedraaid kan worden. Aan de schroef hangen twee gebogen ijzers of beugels die aan het uiteinde een ringvormig oog hebben. Om een steen aan de kraan vast te maken steekt men pinnen door deze ogen in de kraangaten van de stenen. Zie ook afb. 86. Het woordtype halve maan (Q 160) is terug te voeren op het feit dat de twee steenbeugels samen de vorm hebben van een halve maan. [N O, 20a; Vds 200; Jan 179; Coe 162; Grof 195; A 42A, 30] II-3
steenkuip bak: bak (Broekom, ... ), beschermkist: bǝšɛrǝmkiš (Eijsden), enveloppe: ǫ̃vǝlǫp (Bommershoven), het ronde: hǝt rontj (Limbricht), kader: kādǝr (Neeroeteren), kas: kás (Kanne), kast: kas (Epen, ... ), kist: kes (Lanaken), kis (Mal, ... ), kuip: k ̇ø̜̜jp (Roosteren), k ̇ūp (Puth), kawp (Alt-Hoeselt, ... ), kowp (Bilzen, ... ), kuip (Arcen, ... ), kuwp (Achel), ky.p (Tungelroy, ... ), kyp (Beringe, ... ), kȳ.p (As, ... ), kȳp (Baarlo, ... ), kȳǝp (Montfort), kø̜̄jp (Peer, ... ), kø̜̄p (Berbroek, ... ), kø̜jp (Sint-Lambrechts-Herk), kāp (Sint-Truiden), kōwp (Dilsen, ... ), kū ̞wp (Elen), kū.p (Herten, ... ), kūp (Beek, ... ), kūǝp (Susteren), kǫwp (Beverst, ... ), kǫwǝp (Tessenderlo), kǭp (Alken, ... ), kǭwp (Peer), (mv)  kupǝ (Aldeneik, ... ), kypǝ (Merselo, ... ), kø̄jpǝ (Stevensweert), kū ̞wpǝ (Elen, ... ), kūpǝ (Boorsem, ... ), kűwpǝ (Ophoven), maalkuip: maalkuip (Beesel), mǭ.lkū.p (Tongeren), mǭǝlkȳp (Hamont), mǭǝlkǫwp (Herk-de-Stad), mantel: mantel (Middelaar), meelkuip: [meel]ku.p (Tungelroy), [meel]kū.p (Maastricht), [meel]kūp (Einighausen, ... ), [meel]ky.p (Tungelroy, ... ), [meel]kyp (Gennep, ... ), [meel]kȳ.p (Ittervoort), [meel]kȳp (Neeritter), [meel]kōǝp (Lummen), [meel]kǫwp (Bilzen, ... ), [meel]kǭp (Gutschoven, ... ), meelkuip (Grathem, ... ), molenkast: mø̄lǝkas (Swalmen), molenkuip: [molen]kø̜p (Paal), [molen]kø̜ǝp (Berlingen, ... ), [molen]kǫwp (Lummen), molenwand: mø̄jlǝwant (Berlingen), mouw: mő̜w (Haren), ringkuip: reŋkkyp (Meijel), riŋkøp (Kaulille), steenkuip: steenkuip (Beegden, ... ), stejǝnkø̜jp (Lommel), stiǝnkyp (Horst), stęjnku.p (Tungelroy), stęjnkuǝp (Molenbeersel), stęjnky.p (Tungelroy, ... ), stęjnkȳp (Keent, ... ), štēkūp (Heerlen), štęjnkȳp (Herten), štęjnkūp (Susteren), tamboer: tamboer (Mechelen), trom: trø̜m (Sittard), trommel: trǫmǝl (Kanne) De houten of eventueel metalen kuip om de molenstenen heen die verhindert dat het meel verstuift. De kuip rust op een houten voet, het ringhout, en wordt aan de bovenzijde afgedekt met een uit één of meer delen bestaand deksel. Zie ook afb. 81 en 82. De meervoudige opgaven wijzen er waarschijnlijk op dat de kuip in die plaatsen uit verschillende segmenten bestaat. Zie ook het lemma ɛkuipstukkenɛ.' [N O, 19a; A 42A, 36; N D, 13; Sche 50; Vds 144; Jan 151; Coe 132; Grof 153; monogr.; N D, 33 add.] II-3
steenlaag blad brikken: blǭt˱ brekǝ (Bilzen), blad stenen: blāt štęjn (Klimmen, ... ), blāǝt štęjn (Panningen), de voet: dǝ vūt (Bilzen  [(de onderste lagen van de oven)]  ), laag: lǭx (Elsloo), laag brikken: luǝf˱ brekǝ (Bilzen) Laag stenen in de veldoven. In Q 83 was een veldoven doorgaans veertig lagen hoog. Men noemde dit: een oven veertig lagen hoog (n\n u\v\ fi\tex lu\v\n (h)ǫwx). [N 98, 113; monogr.] II-8