e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afsluitdeur inzetmuurtje: enzę ̞tmȳrkǝ (Reuver), muurtje: mȳrkǝ (Swalmen), mø̄̄rkǝ (Thorn), ovenplaat: ǭvǝplāt (Echt), rangdeur: raŋdø̄̄r (Tegelen) Stenen afsluitdeur die met slechte leem in de oveningang werd gemetseld om tijdens het bakproces de oven af te sluiten. De stenen van de ovenplaat (L 381) werden gemetseld met spij (spęj). In L 331 werd deze slechte soort leem spijs (ēpī̄s) genoemd - Donkers, pag. 45. [monogr.] II-8
afsluiten afbarreren: af˱barērǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), afsluiten: afslø̜̄wtǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), barrage maken: barāš mākǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), barreren: barērǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Met hout of beton mijngangen afsluiten. Deze mijngangen worden dan om verscheidene redenen niet meer gebruikt. [Vwo 23; Vwo 53; Vwo 91; Vwo 94] II-5
afsluiten van een deel van de mijn toemaken: tumākǝ (Kelmis), toezetten: tuzetǝ (Kelmis) Het afsluiten van een niet meer gebruikt stuk van de mijn of van een oude mijngang door een versperring van grote stenen op te richten. [monogr.] II-4
afsluiting barreel: barēl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), barrier: barēr (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), barīr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]) Afsluiting rond een opening in de vloer, bijvoorbeeld rond een tussenschacht. [Vwo 92, Vwo 93, Vwo 95] II-5
afsluiting met tegengewicht barreel: barēl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), barrier: barīr (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), baye: báj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]) Afsluiting die voornamelijk wordt gebruikt om te beletten dat mijnwagens van een hellend spoor kunnen afrollen. De afsluiting bestaat gewoonlijk uit een licht gebogen ijzeren staaf die de wagens moet tegenhouden. De "baye" wordt geopend met een tegengewicht dat hangt voor een schuilplaats waar de bediener ervan niet kan worden meegesleurd door de wagentjes. Verscheidene van deze afsluitingen kunnen onderling zodanig verbonden worden, dat de ene zich opent als de andere zich sluit (Vanwonterghem pag. 57). [monogr.; Vwo 95; Vwo 99] II-5
afsluiting van een mijngang afsperrung: āfšpęroŋ (Kelmis) De afsluiting van een leeg stuk mijngang waar stiklucht heerst; een vaste muur van dikke brokken steen. [monogr.] II-4
afsluiting van een remhelling afstopper: āfštopǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), barrière: barijēr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), bariēr (Zie mijnen  [(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]  [Domaniale, Wilhelmina]), bariērǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), barrière (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]  [Julia]), barǝję̄r (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), boom: bōm (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), buffer: bøfǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), prelbok: prēǝlbok (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pręlbok (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), prɛlbok (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), slietstang: šlētštaŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), valboom: valbōm (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]), valbǫwm (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), veiligheidsboom: vɛjlexhētsbōm (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), voetbarrière: voetbarrière (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Afsluitboom aan de voet van een remhelling die dient om op hol geraakte wagens, die door de grote snelheid die zij kunnen ontwikkelen veel schade kunnen aanrichten, op te vangen. [N 95, 687; monogr.] II-5
afsluiting voor een niet meer gebruikte mijngang afsluiting: afslø̜̄wteŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), barrage: barāš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), bárāš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder, Waterschei, Eisden]) Een provisorische afsluiting van een niet meer gebruikte mijngang bestaande uit enkele planken. [monogr.; Vwo 54; Vwo 90] II-5
afsmeren beklenen: bǝklē̜nǝ (Klimmen), klenen: klē̜nǝ (Klimmen), lemen: lē̜mǝ (Sint-Truiden), met leem insmeren: met lęjm ensmē̜rǝ (Elsloo), toeplekken: tuplę ̞kǝ (Loksbergen), tǫwplɛkǝ (Bilzen), toesmeren: tušmiǝrǝ (Klimmen), toesmeren met leem: tǫwsmē̜rǝ męt lēm (Bilzen) De veldoven zonder muren aan de buitenzijde afsmeren met natte klei. [N 98, 116; monogr.] II-8
afsnijden met de sikkel afdoen: avdun (Sint-Truiden), afkruiden: āfkrui̯ǝ (Lozen), kruiden: krui̯ǝ (Kinrooi, ... ), maaien: męi̯ǝ (Rekem), plukken: pløkǝ (Lozen), repen: rɛpǝ (Bilzen), scheiden: sxɛǝi̯ǝ (Kuttekoven), snijden: snai̯ǝ (Paal, ... ), snii̯ǝ (Blerick, ... ), snē̜n (Sint-Truiden), snęi̯ǝ (Beringen, ... ), šnii̯ǝ (Nuth), zichten: zextǝ (Valkenburg), zītǝ (Vaals), zikkelen: sēkǝlǝ (Lozen), zikǝlǝ (Lozen) [L B2, 281; Lu 1, 16.2; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5