29676 |
afstrijkmes |
afstrijkmes:
afstrī̄kmę ̞s (L163a Milsbeek),
afštrī̄kmę ̞ts (Q020p Sittard),
mes:
mę ̞s (L210p Venray)
|
Lang, plat stuk ijzer met handvatten, waarmee de overtollige klei werd afgestreken. Het afstrijkmes werd vooral toegepast bij meerbaksvormen. [monogr.]
II-8
|
30139 |
aftanden |
aftanden:
āftɛŋǝ (Q097p Ulestraten),
eindigen op halfsteens:
ęjndegǝ ǫp hǫwfštęjns (Q098p Schimmert),
halve steen terug:
halǝvǝ stęjn trø̜k (L320a Ell),
in verband terugvallen:
en vǝrbaŋk tryk˲valǝ (Q113p Heerlen),
intanden:
intãndǝ (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
terugspringen:
trøkšpreŋǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
terugvallen:
trøk˲valǝ (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt)
|
Tijdelijk gestaakt metselwerk met behulp van een staande of liggende tand beëindigen. [N 31, 28a; monogr.]
II-9
|
31338 |
aftekenen |
aftekenen:
āftsēxǝnǝ (Q121c Bleijerheide),
āftēkǝnǝ (Q098p Schimmert
[(door middel van het kruisijzer)]
),
āftęjkǝnǝ (L329p Roermond, ...
L423p Stokkem
[(door middel van een rooier)]
),
aftraceren:
ǭftrasērǝ (L414p Houthalen),
schramen:
šrø̜ǝmǝ (Q121p Kerkrade)
|
De afmetingen van een werkstuk met behulp van een kraspen of krasblok op het plaatmateriaal aftekenen. Zie ook de toelichting bij deze lemmata. [N 64, 81b; N 66, 2b; N 33, 380]
II-11
|
31979 |
aftekenen met behulp van een kruishout |
aankratsen:
ākratsǝ (Q033p Oirsbeek),
aantekenen:
āntęjkǝnǝ (Q019b Groot Genhout),
aantrekken:
ātrękǝ (Q204a Mechelen),
afkratsen:
āfkratsǝ (L387p Posterholt),
afkruisen:
afkruisen (Q001p Zonhoven),
afkrǫwǝsǝ (K353p Tessenderlo),
āfkrytsǝ (Q111p Klimmen, ...
Q204a Mechelen),
āfkrȳtsǝ (L382p Montfort, ...
L294p Neer,
L270p Tegelen),
āfkrȳzǝ (Q015p Stein),
āfkrø̜jtsǝ (L294p Neer),
afschrijven:
afsxrē̜vǝ (K317p Leopoldsburg),
āfsxrīvǝ (L271p Venlo),
āfšrīvǝ (L381p Echt, ...
Q204a Mechelen,
L270p Tegelen),
aftrekken:
aftrękǝ (L163p Ottersum),
ǭftrękǝ (Q083p Bilzen),
kruishout derover:
krȳshǫwt ˲dǝrø̄vǝr (L434p Limbricht),
schramen:
šr ̇ǭmǝ (Q119p Eygelshoven),
schrijven:
šrīvǝ (L330p Herten),
tekenen:
tēkǝnǝ (Q083p Bilzen),
trekken:
trekken (L421p Dilsen),
trękǝ (L385p Sint Odilienberg)
|
Met behulp van het kruishout of het dubbel kruishout een stuk hout op breedte en/of dikte aftekenen, bijvoorbeeld wanneer dit geschaafd moet worden. Wanneer het kruishout met het blokje langs de rand van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de pin een evenwijdig aan die rand lopende lijn in het hout. [N 53, 197b-d; N G, 17c]
II-12
|
29030 |
aftekenen met krijt |
aantekenen:
āntęjkǝnǝ (Q112p Voerendaal),
ǭntɛ̄kǝnǝ (Q198p Eijsden),
afkrijten:
afkretjǝ (L265p Meijel),
āfkrītǝ (L381p Echt, ...
Q099p Meerssen),
aftekenen:
aftekenen (Q003p Genk, ...
Q165p Hopmaal),
āftikǝnǝn (K361p Zolder),
āftēkǝnǝ (Q027p Doenrade),
āftęjkǝnǝ (L417p As, ...
L428p Born,
Q007p Eisden,
L246p Horst,
Q088p Lanaken,
Q016p Lutterade,
L433p Nieuwstadt,
Q111q Ransdaal,
L271p Venlo),
ǭftęjkǝnǝ (Q095p Maastricht),
aftekenen met krijt:
āftęjkǝnǝ met krīt (L299p Reuver, ...
Q015p Stein),
āftęjkǝnǝ męt krīǝt (Q007p Eisden),
ǭftēkǝnǝ męt kręjt (Q083p Bilzen),
bet krijt aftekenen:
bę krē̜jǝt ãǝftīkǝnǝ (P052p Schulen),
bɛ kręjt ǭftēkǝnǝn (Q071p Diepenbeek),
corrigeren:
kǫrīžērǝ (P052p Schulen),
knijtschramen maken:
knītšrø̜ǝm māxǝ (Q121c Bleijerheide),
krijten:
kritǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
krītǝ (Q021p Geleen, ...
Q032p Schinnen),
krijttekenen:
krīttęjkǝnǝ (Q112p Voerendaal),
met krijt tekenen:
męt krīt tēkǝnǝ (Q197p Noorbeek),
męt krīt tęjkǝnǝ (L368p Neeroeteren),
tekenen:
tɛjkǝnǝ (L364p Meeuwen),
tekenen bet krijt:
tikǝnǝ bę krē̜.t (K361p Zolder),
tekenen met knijt:
tēkǝnǝ męt knīt (Q253p Montzen),
vertekenen:
vǝrtęjkǝnǝ (L270p Tegelen)
|
In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74]
II-7
|
31344 |
aftekenmal |
leest:
lē̜st (L165p Heijen),
mal:
mal (L426p Buchten, ...
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q119p Eygelshoven,
Q018p Geulle,
L328p Heel,
L165p Heijen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L382p Montfort,
L382p Montfort,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L192a Siebengewald,
L385p Sint Odilienberg,
Q121b Spekholzerheide,
Q015p Stein,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo,
L271p Venlo,
L289p Weert,
L289p Weert,
L213p Well,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
matrice:
matresǝ (P219p Jeuk),
matrijs:
matrīs (Q113p Heerlen),
model:
modɛl (Q111p Klimmen, ...
Q033p Oirsbeek,
Q015p Stein,
L270p Tegelen),
mǝdɛl (L330p Herten, ...
P047p Loksbergen,
L294p Neer),
mǫdęl (K317p Leopoldsburg),
mǫdɛl (Q083p Bilzen, ...
Q119p Eygelshoven),
modelpapier:
mǫdɛlpapīr (P176b Bevingen),
patroon:
pǝtrōn (Q015p Stein),
schildje:
šeltjǝ (Q019b Groot Genhout),
sjabloon:
šablōn (L291p Helden, ...
Q121p Kerkrade,
Q095p Maastricht,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld),
vellingenpatroon:
vɛleŋǝpatrǭn (Q015p Stein)
|
Het model waarmee de delen op het plaatijzer worden afgetekend die er later moeten worden uitgekapt. Een aftekenmal wordt gemaakt wanneer er veel stukken van gelijke vorm moeten worden vervaardigd. [N 33, 249] || Kartonnen of houten voorbeeld waarnaar iets, bijvoorbeeld een profiel, gemaakt wordt. De aftekenmal kan dus dienen als geleider bij het afschrijven en/of controleren van het profiel van een werkstuk. [N 53, 196a] || Model in hout of karton van een onderdeel van kar of wagen. De wagenmaker heeft meestal mallen van berries, rongen, asblokken en bakonderdelen in zijn bezit voor elk kar- en wagentype dat hij maakt. Ook voor de segmenten van de velgen zijn meestal mallen voorhanden (Theuwissen, pag. 288-290). [N G, 19]
II-11, II-12
|
25740 |
aftrekken |
(de ketel) schoonmaken:
skunmākǝ (P180p Kerkom),
(het water) wegpompen:
w ̇ęxp ̇ompǝ (L362p Opitter),
(laten) weglopen:
węxlawpǝ (L387p Posterholt),
af laten lopen:
āf Iǭtǝ lǫwpǝ (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
aftrekken:
áǝftrękǝ (Q078p Wellen),
āftrękǝ (L325p Horn, ...
Q101p Valkenburg),
āftrɛkǝ (L318p Stramproy),
ǭftrękǝ (Q095p Maastricht),
bijsmeren met was:
bę̄jsmę̄rǝ met was (L267p Maasbree),
de was op de schoen inwrijven:
dǝr wās op dǝr šoŋ evrīvǝ (Q121c Bleijerheide),
insmeren:
insmeren (K278p Lommel),
ę̄šmę̄rǝ (Q253p Montzen),
instrijken:
enstrīkǝn (L421p Dilsen),
laten doorsijpelen:
lǭtǝ dūrsipǝlǝ (L289p Weert),
met was instrijken:
me was enstrikǝ (L163a Milsbeek),
was opzetten:
was opzętǝ (Q083p Bilzen)
|
De vloeistof van de niet-oplosbare delen laten weglopen of wegpompen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''klaren''. [N 35, 39] || Het met was bestrijken van de schoen. [N 60, 134b]
II-10, II-2
|
33313 |
aftrekken (met de hand) |
afdoen:
af˱dū (L265p Meijel),
āfdun (L269p Blerick),
āf˱dōǝn (P051p Lummen),
afrijten:
āfrītǝ (L430p Einighausen),
afroffen:
āfrūfǝ (L325p Horn),
aftrekken:
āftrekǝ (Q198b Oost-Maarland),
āftrɛkǝ (L322p Haelen, ...
Q113p Heerlen,
L432p Susteren,
L374p Thorn),
kruiden:
krui̯ǝ (Q096a Borgharen, ...
L426p Buchten,
Q096b Itteren,
L332p Maasniel,
L382p Montfort,
Q096c Neerharen,
L427p Obbicht,
L373p Roosteren,
Q187p Sint Pieter,
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
Q013p Uikhoven,
Q014p Urmond,
Q091p Veldwezelt,
L289p Weert,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
kruǝ (Q203p Gulpen, ...
L429p Guttecoven,
Q196p Mheer,
Q253p Montzen,
Q197p Noorbeek,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden,
Q201p Wijlre),
krø̄n (P176b Bevingen, ...
P176p Sint-Truiden),
krūǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q035p Brunssum,
Q202p Eys,
Q018p Geulle,
Q039p Hoensbroek,
Q100p Houthem,
Q028p Jabeek,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
Q016p Lutterade,
Q204a Mechelen,
Q022p Munstergeleen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q036p Nuth,
Q033p Oirsbeek,
Q099q Rothem,
Q030p Schinveld,
Q020p Sittard,
Q097p Ulestraten,
Q112p Voerendaal),
krǫu̯ǝ (Q193a Eckelrade, ...
Q193p Gronsveld,
Q198b Oost-Maarland),
plukken:
pløkǝ (Q071p Diepenbeek, ...
L164p Gennep,
P050p Herk-de-Stad,
L321a Ittervoort,
L316p Kaulille,
L265p Meijel,
L163a Milsbeek,
P117p Nieuwerkerken,
L163p Ottersum,
L420p Rotem,
L266p Sevenum,
Q121b Spekholzerheide,
Q222p Vaals,
L210p Venray),
plø̄kǝ (L269b Boekend),
plø̜kǝ (L269p Blerick, ...
L320a Ell,
L291p Helden,
L289b Leuken,
L322a Nunhem,
K357p Paal,
L290p Panningen,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L289p Weert),
plø̜ʔǝ (K278p Lommel),
plɛkǝ (L366p Gruitrode),
repen:
rēpǝ (Q083p Bilzen, ...
Q081a Heesveld-Eik),
rɛ̄pǝ (Q180p Mal, ...
Q175p Riemst),
roffen:
rufǝ (L382p Montfort),
ropen:
rø̜pǝ (Q180p Mal),
trekken:
trekǝ (Q198p Eijsden),
trɛkǝ (P120p Alken, ...
L295p Baarlo,
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
Q072p Beverst,
Q156p Borgloon,
L269a Hout-Blerick,
Q158p Riksingen,
Q080p Vliermaal,
P211p Waasmont,
P177p Zepperen),
uittrekken:
āttrɛkǝ (P176p Sint-Truiden),
ūttrɛkǝ (Q113p Heerlen, ...
Q095p Maastricht,
L299p Reuver,
Q020p Sittard)
|
Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c]
I-5
|
33031 |
aftrekken, uitwinnen |
afhalen:
afhālǝ (L265p Meijel),
ā.fhǭǝ.lǝn (L282p Achel),
afrengelen:
ā.fręŋǝlǝ (Q002p Hasselt),
ǭfręŋǝlǝ (Q002a Godschei, ...
P058p Stevoort),
afrengen:
ǭfreŋǝ (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
afrollen:
afrǫlǝ(n) (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
P049p Donk,
P048p Halen,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
K359p Koersel,
K314p Kwaadmechelen,
P046p Linkhout,
P047p Loksbergen,
K278p Lommel,
P045p Meldert,
K315p Oostham,
K357p Paal,
P107a Rummen,
K278a Stevensvennen,
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
ā.frǫlǝ (Q002p Hasselt, ...
L414p Houthalen,
P051p Lummen,
P056p Stokrooie),
āfrǫlǝ (K360p Heusden, ...
L289a Hushoven,
Q002b Kiewit,
Q204a Mechelen,
L266p Sevenum,
Q162p Tongeren,
Q101p Valkenburg,
K361p Zolder),
ǭ.frǫlǝ (Q003p Genk, ...
Q001p Zonhoven),
aftrekken:
aftrękǝ (L282p Achel, ...
K316p Heppen),
aftręʔǝn (K278p Lommel),
ǫ.ftrękǝ (Q001p Zonhoven),
afwinnen:
ā.fwęnǝ (P057p Kuringen),
ā.fwęŋǝ (P053p Berbroek),
ā.fwɛŋǝ (P055p Kermt, ...
P052p Schulen),
beteendoen:
bǝdīndun (P116p Gorsem),
beteentrekken:
beteentrekken (P193p Mettekoven),
bijeenbrengen:
binbręŋǝ (K358p Beringen),
bijeendoen:
bienduŋ (L282p Achel),
bā̯ǝndu.n (K314p Kwaadmechelen),
bęi̯ēndun (Q004p Gelieren Bret),
bijeendraaien:
bīęi̯ndrɛ̄ǝ (Q098p Schimmert),
bijeenhalen:
bięi̯nhǭlǝ (L377p Maasbracht),
bijeenmaken:
bięi̯nmākǝ (L434p Limbricht),
bijeenpakken:
bięi̯npakǝ (L288a Ospel),
bijeenrollen:
binrǫlǝn (L282p Achel),
bīęi̯nrǫlǝ (L332p Maasniel, ...
L329p Roermond,
Q098p Schimmert),
bijeentrekken:
bięi̯ntrekǝ (L289a Hushoven),
bijtrekken:
bijtrekken (P221p Batsheers),
bēi̯trękǝ (L423p Stokkem),
daalleggen:
dǭlęgǝ (Q002p Hasselt),
draaien:
draaien (P211p Waasmont),
drɛi̯ǝ (L326p Grathem),
inhalen:
enhālǝ (L266p Sevenum),
opeenrollen:
ǫbęi̯nrǫlǝ (Q005p Zutendaal),
ǫbęi̯rǫlǝ (L417p As, ...
L416p Opglabbeek),
ǫpęi̯nrǫlǝ (L331p Swalmen, ...
Q155p Werm),
opeenwellen:
ǫpęi̯nwęlǝ (L320p Hunsel),
ophalen:
ū.phǭǝ.lǝn (L282p Achel),
ǫphālǝ (L265p Meijel),
opperen:
opperen (Q007p Eisden),
oprollen:
ǫprǫln (K359p Koersel),
rollen:
rǫlǝ (Q002p Hasselt, ...
P046p Linkhout,
L209p Merselo,
Q036p Nuth,
L270p Tegelen,
Q014p Urmond),
te goei rollen:
te goei rollen (P107a Rummen),
trullen:
trullen (Q157a Overrepen),
uitdraaien:
ut˱drē (Q036p Nuth),
ut˱drēi̯ǝ (L429a Berg, ...
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L429p Guttecoven,
Q034p Merkelbeek,
Q022p Munstergeleen,
Q101p Valkenburg),
ut˱drīi̯ǝ (Q191p Cadier, ...
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
Q112a Heerlerheide,
Q100p Houthem,
Q197p Noorbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q032a Puth,
Q112z Ten Esschen,
Q097p Ulestraten),
ut˱drīǝnǝ (Q113p Heerlen, ...
Q204a Mechelen),
ut˱drɛi̯ǝ (L378q Berkelaar, ...
L289h Boshoven,
L381p Echt,
L419p Elen,
L320a Ell,
L326p Grathem,
L322p Haelen,
L320c Haler,
L330p Herten,
L325p Horn,
L321a Ittervoort,
L422p Lanklaar,
L289b Leuken,
L332p Maasniel,
L424p Meeswijk,
L383p Melick,
L319p Molenbeersel,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L387p Posterholt,
Q099q Rothem,
L318b Tungelroy,
P196p Veulen,
L289p Weert,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
ū.drɛi̯ǝ (Q011p Boorsem, ...
Q007p Eisden,
Q006p Leut,
Q009p Maasmechelen,
Q096c Neerharen,
Q010p Opgrimbie,
Q012p Rekem,
Q096d Smeermaas),
ū.drɛ̄i̯ǝ (Q087p Gellik, ...
Q188p Kanne,
Q088p Lanaken),
ūt˱dręi̯ǝ (L324p Baexem, ...
L294p Neer),
ūt˱drīi̯ǝ (Q111p Klimmen, ...
Q198b Oost-Maarland,
Q111q Ransdaal),
ǫu̯dręi̯ǝ (Q242p Diets-Heur, ...
L372p Maaseik),
ǫu̯drɛ̄ǝ (Q182p Nerem, ...
Q181p Sluizen),
ǫu̯t˱drɛi̯ǝ (L419p Elen, ...
Q180p Mal),
ǭ.drē̜i̯ǝ (Q157p Jesseren),
ǭdrē̜ (Q159p Broekom),
ǭǝ.drē̜ǝ (P195p Gutschoven, ...
Q164p Heks,
Q157a Overrepen,
Q080p Vliermaal),
ǭǝ.drɛi̯ǝ (P197p Heers),
uithalen:
uthālǝ (L244c America, ...
L250p Arcen,
L248p Lottum,
L268p Velden),
uthǭlǝ (L159a Middelaar, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
ūthālǝ (L290p Panningen),
uitleggen:
ut˱lęgǝ (L424p Meeswijk),
ut˱lęqǝ (Q022p Munstergeleen),
uitrengelen:
ø̜̄tręŋǝlǝ (Q002p Hasselt),
ǭǝ.trę.ŋǝlǝ (Q002a Godschei),
uitrennelen:
ǭ.tręnǝlǝ (Q071p Diepenbeek),
uitrollen:
uitrollen (P116p Gorsem, ...
L374p Thorn,
P177p Zepperen),
usrǫlǝ (Q211p Bocholtz),
utrǫlǝ (L430p Einighausen, ...
L326p Grathem,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q113p Heerlen,
Q204a Mechelen,
Q197p Noorbeek,
L427p Obbicht,
Q097p Ulestraten,
Q117a Waubach),
øtjrǫlǝ (L265p Meijel),
ātrǫlǝ (P115p Duras, ...
P176a Melveren,
P172p Wilderen),
ē̜trǫlǝ (P113p Binderveld, ...
P117p Nieuwerkerken),
ōtrǫlǝ (Q090p Mopertingen),
ōu̯trǫlǝ (Q170p Grote-Spouwen),
ūtrǫlǝ (L331b Boukoul, ...
Q111p Klimmen,
L331p Swalmen),
ǫu̯trǫlǝ (P188p Hoepertingen, ...
L372p Maaseik),
ǭ.trǫlǝ (Q002p Hasselt, ...
Q155a Neerrepen),
uittrekken:
uittrekken (P194p Klein-Gelmen, ...
Q177p Millen,
P118a Wijer),
uttrɛkǝ (Q103p Berg / Terblijt, ...
L332p Maasniel,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
ō.ttrękǝ (Q174p Herderen, ...
Q089p Martenslinde),
ǭǝ.ttrękǝ (Q155a Neerrepen),
uitwellen:
utwęlǝ (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L291p Helden,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L420p Rotem,
L318p Stramproy,
L374p Thorn),
ū.twɛlǝ (L371p Ophoven),
ūtwɛlǝ (L322p Haelen, ...
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L319p Molenbeersel),
ǫu̯twęlǝ (L372p Maaseik),
uitwentelen:
uitwentelen (L369p Kinrooi),
utwēnsǝlǝ (Q178p Val-Meer),
utwęi̯ntǝlǝ (Q078p Wellen),
ū.twe.ndǝlǝ (Q091p Veldwezelt),
ǭǝ.twę.njdǝlǝ (Q075p Vliermaalroot),
uitwinnen:
atwęŋǝ (P179p Aalst, ...
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
ø̜̄.twęŋǝ (P177a Ordingen, ...
P118a Wijer),
ø̜̄ǝtwęŋǝ (P118p Kozen),
ātwęŋǝ (P176b Bevingen, ...
P218p Borlo,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P175p Gingelom,
P173p Halmaal,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P174p Velm,
P227p Vorsen),
ō.twenǝ (Q174p Herderen, ...
Q089p Martenslinde,
Q168a Rijkhoven,
Q171p Vlijtingen),
ō.twęnǝ (Q086p Eigenbilzen, ...
Q170p Grote-Spouwen,
Q090p Mopertingen,
Q084p Waltwilder),
ő̜̄.twęŋǝ (P224p Boekhout),
ő̜̄ǝ.twęi̯nǝ (P120p Alken),
ū.twenǝ (Q175p Riemst, ...
Q172p Vroenhoven,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ű.twenǝ (Q094p Hees, ...
Q093p Rosmeer),
ǫu̯.twenǝ (Q163p Berg, ...
Q167p Koninksem,
Q240p Lauw,
Q169p Membruggen,
Q177p Millen,
Q168p s-Herenelderen,
Q162p Tongeren,
Q183p Vreren),
ǫu̯.twęnǝ (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
Q082p Munsterbilzen),
ǫu̯ǝ.twe.nǝ (Q158a Henis, ...
Q158p Riksingen,
Q155p Werm),
ǭ.twenj (Q076p Romershoven),
ǭtwęŋ (Q081p Schalkhoven),
ǭǝ.ntwɛ.nǝ (P195p Gutschoven),
ǭǝ.twenj (Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
ǭǝ.tweŋǝ (P186p Gelinden, ...
P184p Groot-Gelmen),
ǭǝ.twęi̯nǝ (Q160p Bommershoven, ...
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
P191p Hendrieken,
Q165p Hopmaal,
Q152p Kerniel,
Q074p Kortessem,
P220p Mechelen-Bovelingen,
P121p Ulbeek,
Q166p Vechmaal,
Q075p Vliermaalroot,
P192p Voort,
Q078p Wellen,
Q079a Wintershoven),
ǭǝ.twęnǝ (P223p Rukkelingen-Loon, ...
Q073p Wimmertingen),
ǭǝ.twęŋǝ (P187p Berlingen, ...
Q156p Borgloon,
P188p Hoepertingen,
P177p Zepperen),
ǭǝtwenǝ (Q077p Hoeselt, ...
Q161p Piringen),
ǭǝtwē̜i̯nǝ (Q156p Borgloon, ...
Q071p Diepenbeek)
|
Na het inkappen rolt de maaier met de mathaak de halmen samen en haalt ze naar zich toe. Het is de "tweede fase" van de zichtbehandeling. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en bij het lemma ''afleggen'' (4.4.3) bij het maaien met de zeis. [N 15, 16g; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 2, 34.2; monogr.; add. uit N 15, 16i]
I-4
|
21383 |
aftroggelen |
afbannen:
aafbanne (L288p Nederweert),
afbedelen:
aafbeedele (L387p Posterholt),
aafbêdele (Q104a Limmel, ...
Q098p Schimmert),
afdwingen:
zeldzaam
afdwinge (Q035p Brunssum),
affoefelen:
aaffóffele (L417p As),
affoetelen:
aaffoetele (L431p Dieteren, ...
Q207p Epen,
Q016p Lutterade,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
L433p Nieuwstadt),
aaffoetelen (Q021p Geleen),
aaffoetelə (Q027p Doenrade),
affoezelen:
āāffōēsjələ (L299p Reuver),
affutselen:
oaffutselen (Q086p Eigenbilzen),
affutsen:
aoffotsjen (Q197p Noorbeek),
afhandig maken:
aafhenjig maken (Q033p Oirsbeek),
aofhendig mäoke (Q193p Gronsveld),
àf-hen-dig make (L215p Blitterswijck),
afklappen:
aafklappe(n) (Q030p Schinveld),
afkoetelen:
vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 170): koetele, ruilen met alle mogelijke zaken, vooral prullen, door kinderen.
afkoetele (L215a Wellerlooi),
afloensen:
aafloensjə (L329p Roermond),
afluchsen (<du.):
aafloeksə (Q109p Hulsberg),
afwinnen
aafloekse (Q113p Heerlen),
De o van sjlok en andere dergelijke woorden wordt aldus ongeveer gevormd:
aaflokse (Q032p Schinnen),
vgl. Du. abluchsen
aafloekse (L322p Haelen, ...
Q111p Klimmen,
Q118p Schaesberg,
Q101p Valkenburg),
aoflókse (Q095p Maastricht),
oafloekse (Q198p Eijsden),
afluizen:
aaflauzen (L353p Eksel),
afluizen (K317p Leopoldsburg),
afpersen:
aafpêrsche (Q196p Mheer),
afpingelen:
aafpinkele (Q022p Munstergeleen),
afpingele (L209p Merselo),
afritselen:
aaffritsələ (L382p Montfort),
afschooien:
afschŏje (L209p Merselo, ...
L246a Swolgen),
afstropen:
aafstjreupe (L294p Neer),
aafstruipe (L289p Weert),
aafstruipə (L382p Montfort),
ààfsjtreupə (Q113p Heerlen),
aftroffelen:
aaftroefele (L333p Asenray/Maalbroek, ...
L332p Maasniel,
L294p Neer,
L329p Roermond),
aaftroefələ (L300p Beesel, ...
L329a Kapel-in-t-Zand),
aftroeffele (L248p Lottum),
āāftroefele (Q098p Schimmert),
ááftroeffele (L331p Swalmen),
aftroggelen:
(aaf)trokkele (Q203p Gulpen),
aaf-tròggele (L266p Sevenum),
aaftraochəllə (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
aaftraoggele (L381p Echt/Gebroek),
aaftraogələ (Q032p Schinnen),
aaftriggele (L417p As),
aaftroachele (Q103p Berg-en-Terblijt, ...
Q111p Klimmen,
Q032p Schinnen,
Q101p Valkenburg),
aaftroagele (L426p Buchten, ...
Q208p Vijlen),
aaftroegele (L329p Roermond, ...
L331p Swalmen),
aaftroegelen (Q015p Stein),
aaftroekele (Q196p Mheer, ...
L299p Reuver),
aaftroekgele (L327p Beegden),
aaftroekkele (L330p Herten (bij Roermond)),
aaftroggele (Q102p Amby, ...
L295p Baarlo,
Q096a Borgharen,
L381p Echt/Gebroek,
L322p Haelen,
L328p Heel,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L246p Horst,
L321a Ittervoort,
L377p Maasbracht,
L267p Maasbree,
L294p Neer,
L387p Posterholt,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L289p Weert,
Q201p Wijlre),
aaftroggelen (Q039p Hoensbroek, ...
L298a Kesseleik,
L371p Ophoven),
aaftroggelle (Q018p Geulle, ...
L386p Vlodrop),
aaftroggələ (L382p Montfort, ...
L329p Roermond),
aaftroggələn (Q014p Urmond),
aaftrokkele (L318b Tungelroy),
aaftrŏggele (L318b Tungelroy),
aaftrâochele (L380p Genooi/Ohé, ...
L379p Laak),
aaftrògkele (L360p Bree),
aaftrógelen (L428p Born),
aaftrôoggələ (L320b Kelpen),
aftraochele (Q102p Amby),
aftroggele (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L432p Susteren,
L245b Tienray),
aftroggelen (L320c Haler, ...
L364p Meeuwen,
Q015p Stein),
aftruggele (P219p Jeuk),
aftruggelen (Q001p Zonhoven),
aftröggele (L164p Gennep),
aoftroggele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
aoftroggələ (Q095p Maastricht),
aoftrōgələ (Q095p Maastricht),
aoftróggele (Q095p Maastricht),
āāftróggələ (Q117p Nieuwenhagen),
ààftroggələ (L271p Venlo),
ààftròəchələ (Q113p Heerlen),
ààftróggələ (L432p Susteren),
ááftròggələ (Q207p Epen),
Opm. Hgd.gg.
aaftrŭggele (Q105p Heer),
Opm. zachte ks.
(aaf)trôkkele (L321p Neeritter),
ps. boven de a (van ... trøachele) staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
aaftrŏachele (L429p Guttecoven),
aftwakken:
aaftswakke (Q116p Simpelveld),
afvlooien:
afvlooien
aafflüe (Q113p Heerlen),
afzetten:
aafzetse (Q121p Kerkrade),
aafzette (L297p Belfeld, ...
L269p Blerick,
Q203p Gulpen,
L246p Horst,
Q096b Itteren,
Q118p Schaesberg,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
aafzettə (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek),
aafzĕtte (Q020p Sittard),
aafzitte (Q202p Eys, ...
L291p Helden/Everlo,
L330p Herten (bij Roermond),
L382p Montfort,
L271p Venlo),
aafzittu (Q035p Brunssum),
aafzittə (L300p Beesel),
aafzètte (Q018p Geulle, ...
Q105p Heer,
L267p Maasbree,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
L268p Velden),
aafzètte(n) (L427p Obbicht),
aafzèète (Q021p Geleen),
aafzétte (L417p As, ...
Q020p Sittard),
afsittə (L265p Meijel),
afzette (Q202p Eys, ...
L265p Meijel,
L210p Venray),
afzetten (Q039p Hoensbroek),
aofzette (Q095p Maastricht),
aofzettə (Q095p Maastricht),
aofzéttə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
āāfzéttə (Q117p Nieuwenhagen),
oafzette (Q098p Schimmert),
ààfzittə (L271p Venlo),
ààfzèttə (Q113p Heerlen),
ááfzéttə (L328p Heel),
‧āf˃zeͅ.tə (Q202p Eys),
afzetter (zn.):
aafsitter (Q203p Gulpen, ...
Q203b Ingber),
bedriegen:
bedreege (L330p Herten (bij Roermond)),
bietsen:
vgl. WBD III, 3.1: bietsen, Oss (L 099).
bietse (L271p Venlo),
fijmelen:
WNT: fijmelen?
feimele (L320a Ell),
flensen:
WNT: flensen, B. 2. Knoeien bij het kaartspel.
flĭĕnsje(n) (Q030p Schinveld),
foetelen:
foe:tele (L330p Herten (bij Roermond)),
foetele (Q032a Puth),
heimelijk (bn.):
heimelik (Q095p Maastricht),
luchsen (du.):
vgl. Du. luchsen
lókse (Q020p Sittard),
naaien:
nejje (Q096b Itteren),
ontfutselen:
oontfutsele (Q095p Maastricht),
oplichten:
oplichten (L364p Meeuwen),
pingelen:
pungele (L296p Steyl),
slamiel (zn.):
vgl. WNT: slamier, 1. lang en mager persoon, slungel; -2. vrouw die niet flink is, teut (in Gron. -3. slimmerd, leeperd; -4. vlug en handig meisje, bijdehandje.
sjlamiel (Q034p Merkelbeek),
stropen:
streupe (Q096b Itteren),
tengelen?:
tengele (L249p Grubbenvorst, ...
L211p Leunen),
troggelen:
troachele (Q110p Heek),
trochele (L378p Stevensweert),
troegele (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L298p Kessel,
L382p Montfort),
troggele (L191p Afferden, ...
L250p Arcen,
L325p Horn,
L210p Venray),
troggələ (L331p Swalmen),
trooggelen (L385p Sint-Odiliënberg),
trŏĕchele (L323p Buggenum),
truggele (Q187p Sint-Pieter),
trŭggele (L330p Herten (bij Roermond)),
tröggelen (L216p Oirlo),
uithoren:
oethêûren (L383p Melick),
ūūthīērd (L416p Opglabbeek),
əəthuujərə (P047p Loksbergen),
uitspeculeren:
oetsjpikkèleere (L429p Guttecoven),
uittroggelen:
oettroachele (Q015p Stein),
verneuken:
vərneukə (L164p Gennep),
vlooien:
vlüe (Q113p Heerlen)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)] || troggelen (af-) [SGV (1914)] || troggelen (af~) [SGV (1914)]
III-3-1
|