e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
andere nachtkleding: nachtbroek nachtbroek: Alleen broek zonder jasje.  naxtbruk (Lommel), slaapbroek: slōpbruk (Spalbeek) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding: nachtjas beddenjak: beddejak (Kerkrade), bèddejàck (Wijk), bedjak: bedjak (Maasniel, ... ), bèdjak (Weert), bedjasje: betjeͅskə (Hasselt), beͅtjaskə (Herk-de-Stad), bédjeske (Munstergeleen), jakje: jekske (Weert), nachtjak: nagjak (Borlo), slaapjak: slo:pjak (Maastricht), sloop-jak (Oirlo), halflang nachtkleed  sloͅpjak (Rosmeer), Kort nachtjasje.  sjlaopjak (Eijsden), slaapjakje: informant: voor oude vrouwen  sloͅapjeͅkskə (Bree), kort mannenjasje  sloͅpjəkskə (Mechelen-aan-de-Maas), slaapsjak: Alleen de vest.  šloͅpsjak (Teuven) beddejasje || damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] || jak [ZND 01 (1922)] || nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding: nachtsokken bedsokken: betsök (Meijel), betzoͅkə (Hasselt), nachtsokjes: nachzeukskes (Horst), nachtsokken: Sokken.  nach-zökke (Klimmen), slaapsokken: sjlaopzök (Herten (bij Roermond)), slōpzok (Kermt), slōpzokə (Zelem), slōpzoͅkə (Opheers) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andere oude klaversoorten bastaardklee: bastǝrt[klee] (Tegelen), bostǝrt[klee] (Geistingen), bol: bǫl (Kwaadmechelen), bolklee: bol[klee] (Puth, ... ), brabantse klaver: brobǝntsǝ [klaver] (Koersel), brabantse klee: brǭbęntšǝ [klee] (Baexem, ... ), britklaver: bretklǭvǝr (Rummen), britsklee: britsklīǝr (Mechelen), haasjes: haskǝs (Kwaadmechelen), haasklee: hās[klee] (Posterholt), harteklaver: hęrtǝ[klaver] (Milsbeek, ... ), hazeklee: hāzǝ[klee] (Bocholt, ... ), hǭzǝ[klee] (Rosmeer), honingklee: honingklee (Posterholt), hopklaver: hǫp[klaver] (America), huttentut: høtǝtøt (Grathem), inlandse klaver: inlandse klaver (Halen), inlandse klee: inlandse klee (Ulestraten), italiaanse klee: italiaanse klee (Ulestraten), kempense klee: kęmpǝsǝ [klee] (Opglabbeek), kettingklee: kęteŋ[klee] (Helden, ... ), kietelklee: ketǝlklē (Oost-Maarland), klederis: klēdǝriš (Sittard), klisklaver: klēs[klaver] (Berverlo), koedemmen: kø̄dɛmǝ (Rosmeer  [(eigenlijk: koetepels klaversoort)]  ), koekoekklaver: koko[klaver] (Beringen), kommetjesklee: kømkǝskli (Puth), luzerne: lyzɛ̄r ('s-Gravenvoeren), lȳzǝr (Sint-Martens-Voeren, ... ), lǝzɛrm (Borgloon, ... ), luzerneklee: lyzɛrn[klee] (Kessenich, ... ), lēzǝr[klee] (Mechelen), lǝzɛrn[klee] (Klimmen), lǝzɛ̄r[klee] (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), meiklaver: mɛi̯[klaver] (Neerpelt), paardsklee: pɛ̄ršklē (Posterholt), poesjesklee: pȳskǝskli (Tegelen), roermondse klee: rǝmøŋšǝ [klee] (Klimmen), rolklaver: rǫl[klaver] (Roosteren), rolklee: rǫl[klee] (Maasniel, ... ), staande klee: stǭndǝ [klee] (Vlijtingen), stoppelklee: stopǝl[klee] (Genk), štǫpǝl[klee] (Heerlen, ... ), varkensklaver: vɛrkǝs[klaver] (Schinnen), winterklaver: wentǝr[klaver] (Koersel), zamenklee: zāmǝklē (Grathem), zomerklaver: zōmǝr[klaver] (Koersel), zwadenklee: zwø̜i̯ǝklī (Rothem), zweedse klee: zwētsǝ [klee] (Posterholt), žwētsǝ [klee] (Tegelen, ... ) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5
andere soorten regen amesregen: avondregen  aomesrèègen (Gennep, ... ), avondregen Opm. dit is fijne, druilerige regen die in de namiddag begint en zal aanhouden tot in de (late) avond.  aomesrèègen (Ottersum), avondregen: avondregen  aovendraegen (Castenray, ... ), aovesraegen (Merselo), avondsregen: avondregen  aovesraegen (Castenray, ... ), aovesraenge (Echt/Gebroek), ao⁄ves-raenge (Tegelen), āōvesrège (Blitterswijck, ... ), bijs: regenvlaag  bis (Meeuwen), blaasjesregen: blaasjesregen  bläöskesraegen (Castenray, ... ), flos: regenvlaag  flós (Zonhoven), morgenregen: morgenregen  maergeraegen (Castenray, ... ), morgensregen: morgenregen  mörgesraenge (Sittard), mörregesrege (Maastricht), schuil: regenvlaag  sjoell (Heerlen), stoot: regenvlaag  sjtoes (Sittard, ... ) avondregen || harde regen, waarbij zich belletjes vormen || morgenregen || regen die aanhoudt tot de avond || regenvlaag || wind, regenvlaag III-4-4
andere soorten sneeuw bevroren sneeuw: bevroren sneeuw  bevrórə sjnee (Doenrade), bijensneeuw: dikke vlokken  beejesnië (Maasbree), dikke sneeuw: dikke vlokken  dieke snië (Venlo), dikke vlokken: dikke vlokken  diekə vlokkə (Schinnen), dikke vlokke (Geulle, ... ), dikkə vlòkkə (Meijel), dīēkə vlokkə (Oirsbeek), dikke vlokken sneeuw: dikke vlokken  diekke vlokke sjniēhe (Herten (bij Roermond)), dikke vlokken stub: dikke vlokken  dikke vlokke schtup schnieë (Vijlen), droge sneeuw: droge sneeuw  druge schníe (Merkelbeek), druuge snie (Velden), druugge sni-j (Meerlo), druëge sjnee (Haelen), drŭŭəgə sjnĭĕə (Beesel), drweage snē (Stein), drüje sjnei (Kerkrade), dunne sneeuw: fijne sneeuw  dunne snië (Venlo), fiezel: fijne sneeuw  fiezel (Bunde), opgave goed gelezen (JK)  viézel (Gronsveld), fijne dikke sneeuw: fijne sneeuw  fijne, dikke sneeuw (Meeuwen), fijne sneeuw: fijne sneeuw  fiene (sjnee) (Ubachsberg), fiene snie (Blerick), fiŋə šniə (Ingber), fīēnge sjnieë (Gulpen), fĭĕnə snîê (Meeuwen), forse sneeuw: dikke vlokken opgave goed gelezen (JK)  fòsje sjnĭējə (Oirsbeek), grote vlokken: dikke vlokken  groetə vlókkə (Maastricht), ən roetə vlokkə (Meijel), grote vlokken sneeuw: dikke vlokken  gruətə vloͅkə šniə (Ingber), grove sneeuw: dikke vlokken  graove snie (Blerick), grove (sjnee) (Ubachsberg), helle sneeuw: helle sneeuw  hèllə sjnee (Kapel-in-t-Zand), ijzelsneeuw: bevroren sneeuw  iesselsnieë (Ell), korrelsneeuw: korrelsneeuw  kórrelsnīē (Gruitrode), kritselsneeuw: fijne sneeuw  kritselsnīē (Gruitrode), losse sneeuw: losse sneeuw  lossə sjnieə (Sweikhuizen), lossə snīēj (Venlo), plaksneeuw: plaksneeuw  pleksniee (Weert), plèk sjnee (Kapel-in-t-Zand), plaksneeuw (= vers).  plèksnīē (Gruitrode), poolsneeuw: bevroren sneeuw  poolsnie (Maastricht), sneeuw: sneeuw  schnei (Waubach), schuie (Itteren), sjnee (Doenrade, ... ), sjniēë (Hoensbroek), sneeè (Buchten), sniĕ (Sevenum), sniə (Teuven), snîê (Thorn), snə (Jeuk), sneeuw die liggen blijft: plaksneeuw  snie dee ligke blijf (Caberg), sneeuw in kleine vlokjes: kleine vlokjes  en klein vlòkskəs (Maastricht), sneeuwvlokken: dikke vlokken  snejvlokken (Eys), vaste sneeuw: vaste sneeuw  vaste sjnèè (Schimmert), vese snee (Thorn), vàstə sjnieə (Sweikhuizen), vàstə snīēj (Venlo), vlokken: grote vlokken  vlokke (Maastricht), vlokken (Ophoven), vlokkensneeuw: grote vlokken  vlokkesnieë (Ell), vlòkkəsnîe (Grevenbicht/Papenhoven), vriessneeuw: bevroren sneeuw  vrees-sjniïe (Schimmert), wintersneeuw: bevroren sneeuw  winter snie (Maastricht) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
andere spelen met bikkels biljarthuiven: #NAME?  biljart-huiven (Caberg), kootjeshinken: k"tsjəshɛŋkə (Maaseik), met de mond de bikkels pakken en dan weer recht zetten: met de mond de bikkels pakken en dan weer recht zetten (Stein), opwerpen: #NAME?  oͅpweͅrəpə (Klimmen), stekje jatten: werd met 4 houten stokjes gespeeld. Die worden in een hoek of achter een boom neergelegd. Een speler, de bewaker, moet de stokjes bewaken en tegelijk de andere spelers gaan zoeken. Diegene van de verborgen spelers die erin slaagt als eerste of de meeste stokjes te stelen, is winnaar. Een latere variant van dit spel is vlak veroveren (vlak = vlag).  stekske jatte (Hout-Blerick), stuiken: #NAME?  sjtoeke (Klimmen), zetten: ander spel dat ook met kootjes gespeeld wordt  zeͅtə (Zepperen) Worden (werden) er nog andere spelen met dergelijke beentjes gedaan? [N R (1968)] || Wordt (werd) een dergelijk spel wel gespeeld, maar met andere voorwerpen? [N R (1968)] III-3-2
andere voedermengsels aangelengd met graan van lager gewin: aangelengd met graan van liger gewin (Jesseren), dari: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  dari (Herten (bij Roermond)), duivenbonen: Opm. v.d. invuller: zijn kleine vlodderbonnen (kleine weulewoepe, kleine tuinbone).  duivebonnen (Meijel), gerst: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  gers (Herten (bij Roermond)), hard voeder: Opm. v.d. invuller: is mais met gerst, zonnepitten, padie ruw rijst (met bast) en gepunte haver.  hardvoer (Meijel), hennep: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  kénnep (Zolder), kempzaad: Opm. v.d. invuller: voor betere prestaties wordt ook veel gebruik gemaakt van afzonderlijke zaden.  kempzaad (Tongeren), komzaad?: komzaot (Sittard), koolzaad: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  kuulzoeët (Zolder), korrel: korrel (Hasselt), kórrel (Zonhoven), krokke: Nl. krok(ke), vicia cracca; S. krik krokke, wilde wikken, S. krok afval van graan als kippen- en duivenvoer, R. krok wilde wikke: z. Chr. Stapelkamp in TT III, 1951, pag. 87-90 en Gloss. Harl. pag. 270-271.  krèkke (Hasselt), leizaad: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  lèè.zoeët (Zolder), luikse: Opm. v.d. invuller: met veel erwten en bonen.  luikse (Rijkhoven), mas: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  meis (Herten (bij Roermond)), mengeling met zonnepitten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  mèngeling mèt zonnepitte (Bilzen), mengeling zonder gerst: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  mèngeling zonder gas (Bilzen), ruizaadje: Opm. v.d. invuller: ook dit voert men in de ruitijd; bestaat hoofdzakelijk uit "deasjaafval"(= dorsafval). Verder bestaan er nog voedermengsels zonder bonen of met mais X of Y enz. (hebben geen speciale namen).  ruijzuîtje (Doenrade), slaapvoeder: Opm. v.d. invuller: veel gleësj (gerst).  sjlop voor (Wijlre), snoepzaad: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  snópzoeët (Zolder), Opm. v.d. invuller: dit is een mengsel van verschillende zaden. Meestal (altijd) gebruikt om de duiven op te hitsen.  sjnoepzoat (Doenrade), Opm. v.d. invuller: voor betere prestaties wordt ook veel gebruik gemaakt van afzonderlijke zaden (dit is kanarievogelzaad!).  snoepzaad (Tongeren), standaard geel: Opm. v.d. invuller: goedkoop altijd goed en voor alles gezekt: roole en gele miès/wiès? (ps. dit laatste woord is niet goed te lezen!).  standart geel en standart rood (Kortessem), standaard rood: Opm. v.d. invuller: goedkoop altijd goed en voor alles gezekt: roole en gele miès/wiès? (ps. dit laatste woord is niet goed te lezen!).  standart geel en standart rood (Kortessem), weit: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  weit (Herten (bij Roermond)), wintermengeling: wi.ntermingeling (Zolder), Opm. v.d. invuller: van lichter maïs, tarwe, weinig bonen, erwten, gerst, dahri.  we.ŋktərm‧ɛŋəleŋ (Eys), Opm. v.d. invuller: voor de rusttijd (wintertijd).  wintermengeling (Geleen), wintervoeder: (met veel gerst).  winjtjervoor (Beesel), Opm. invuller noteert hier "voor", en niet "vòor"!  wintervoor (Wijlre), Opm. v.d. invuller: bestaat uit: mais, terve, geast, eatse boene dari.  wintervoor (Eys), wit zaad: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  witzoeët (Zolder), zonnepitten: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  zônnepitte (Herten (bij Roermond)), zuiveringsmengeling: Opm. v.d. invuller: als de duif van de reis komt.  zuuveringsmengeling (Geleen) (Duivent.) Wintermengeling. || Drijf- en lokzaad voor postduiven. || Kent U ook nog andere mengsels? Zo ja, geef daarvan dan een korte beschrijving. [N 93 (1983)] || Korrel: *3. Kippen-, duivenvoer (een mengsel van maïs, tarwe en ander graanafval). || Korrel: 2. Duivenvoer, een mengsel van maïs, tarwe en ander graanafval. || Wikke: Vogelwikke, voederwikke (duivenvoer). III-3-2
andere voorwerpen in bikkelspel {z. toel.}: bikkels van tin of lood  z. toel. (Hoensbroek), blikken of tinnen bikkels  z. toel. (Schin-op-Geul), dikkels van tin  z. toel. (Amby), loden bikkels  z. toel. (Hoepertingen), loden of koperen bikkles  z. toel. (Rijckholt), loden of koperen keutjes  z. toel. (Maasbracht), met ijzeren of loden bieGels  z. toel. (Horn), met keitjes of kroonkurken  z. toel. (Helchteren), met loden bikkels  z. toel. (Kwaadmechelen), met loden dikkels  z. toel. (Ten-Esschen/Weustenrade), met loden keutjes  z. toel. (Mal), met loden of ijzeren kootjes of beentjes van varkens  z. toel. (Sint-Truiden), met loden of tinnen bikkels  z. toel. (Weert), met loden of tinnen kuuetjes  z. toel. (Ell), met metalen beentjes met gekleurde zijden  z. toel. (Bleijerheide), met namaakbeentjes  z. toel. (Alken), met spelden  z. toel. (Gronsveld), met steentjes  z. toel. (Diepenbeek), met stenen en stukken pannen  z. toel. (Maaseik), met tinnen diegele  z. toel. (Brunssum), met tinnen keuet  z. toel. (Holtum), met versierde ivoren kootjes en later met kroonkurken  z. toel. (Sint-Truiden), met wervels van een stokvis en met kroonkurken  z. toel. (Zepperen), onder het opgooien van de bal moest het keutje gedraaid worden  z. toel. (Weert), sje]sk\\s Áöjt vrk\\spÈj\\t  z. toel. (Bree) Geef, indien mogelijk, een korte beschrijving. [N R (1968)] || Wordt (werd) een dergelijk spel wel gespeeld, maar met andere voorwerpen? [N R (1968)] III-3-2
andijvie andijve: andeeve (Engelmanshoven, ... ), andeeven (Rijkel, ... ), andeive (Jeuk, ... ), andēͅ.və (Boekhout, ... ), andēͅf (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), andēͅve (Herk-de-Stad, ... ), andēͅvə (Borlo, ... ), andēͅə.və (Kerkom), andēͅəveͅ (Leopoldsburg, ... ), andēͅəvə (Wilderen), andeͅivə (Rukkelingen-Loon), andie-f (Simpelveld), andieef (Kerkrade), andief (Eupen, ... ), andief’ (Bleijerheide, ... ), andiehf (Waubach), andiev (Eygelshoven, ... ), andieve (Borgloon, ... ), andievej (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), andieven (Sint-Martens-Voeren, ... ), andieëf (Eygelshoven), andieëve (Wellen, ... ), andii.və (Wellen), andiiə.və (Berlingen), andijf (Kwaadmechelen, ... ), andijve (Borlo, ... ), andijvë (Hoeselt), andijəve (Zepperen, ... ), andiv (Eupen, ... ), andive (Bilzen, ... ), andivə (Zolder, ... ), andī.və (Berg, ... ), andīvə (Boorsem, ... ), andɛ̄ve (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), handieve (Borgloon, ... ), àndèève (Hasselt), mnl endive  andeͅivə (Mechelen-Bovelingen), andijvel: andeuvel (Sint-Truiden, ... ), andē.vəl (Stokrooie), andēͅ.vəl (Ordingen), andēͅvəl (Gingelom, ... ), andēͅə.vəl (Schulen), andi.vəl (Hasselt, ... ), andie-vel (Bilzen), andievel (Grote-Spouwen, ... ), andivel (Diepenbeek, ... ), andī.vəl (Godschei, ... ), anduivel (Gorsem, ... ), anduvel (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), andy(3)̄.vəl (Alken, ... ), andø͂ͅvəl (Bevingen, ... ), jandievel (Hasselt, ... ), ànduivel (Hasselt), àndùivel (Hasselt), andijver: andēͅ.vər (Linkhout), andijvert: andē.vərt (Lummen), andēͅvert (Halen, ... ), andijvet: andēͅvət (Melveren), andiejevet (Zonhoven, ... ), andijvit (Sint-Truiden, ... ), andī.vət (Ulbeek), andø͂ͅvət (Duras), āəndī.vət (Grote-Spouwen), mnl. endivie; de begin a ontstond door de uitspr. van Fra. endive  andèè.ëvet (Zonhoven), andijvie: andaivi (Paal), andaivie (Hechtel, ... ), andeejvie (Bree), andeevie (Houthalen, ... ), andeivi (Rotem), andeivie (Koersel, ... ), andē.vi (Meeuwen), andēvi (Grote-Brogel), andēͅ.vi (Beringen, ... ), andēͅvi (Heppen, ... ), andēͅvie (Helchteren, ... ), andēͅə.vi (Berbroek), andeͅi.vi (Kleine-Brogel, ... ), andeͅivi (Beverlo, ... ), andeͅwi (Kerkhoven), andi-e-vie (Venlo), andi-jvi-j (Maaseik), andi.vi (Beek (bij Bree), ... ), andie-vie (Venray), andiejevi (Zonhoven, ... ), andievi (Posterholt), andievie (Achel, ... ), andieviej (Klimmen, ... ), andieviey (Ell), andiēvie (Castenray, ... ), andii.vi (Neerharen), andiijvi (Elen, ... ), andiivi (Achel, ... ), andiivii (Elen), andijvie (Beringen, ... ), andijviej (Lommel, ... ), andivi (Eksel, ... ), andivi* (Hamont), andivie (Baarlo, ... ), andivie / andivij (Beesel), andiévie (Gronsveld), andī.vi (Ellikom, ... ), andīē:viej (Roermond), andīēvĭĕ (Lanaken, ... ), andīvi (Genk, ... ), andīvii (Kessenich), andīəvi (Zonhoven), andūēvie (Blitterswijck, ... ), andu̯`.ivi (Lommel), andyvie (Heythuysen), andéjvie (Meijel), andíevie (Venlo), andɛivi (Beringen, ... ), andɛ̄vi (Beringen, ... ), anivi (Wijchmaal), an’divi (Meeswijk), audīvi (As, ... ), àndīēvĭĕ (Nederweert, ... ), àndéjvĭĕ (Meijel, ... ), breedbladandijvie noemen we escarol*  andijvie (Eijsden), mnl. endivie; de begin a ontstond door de uitspr. van Fra. endive  andee.ëvie (Zonhoven), andīē.ëvie (Zonhoven), andijviesalade: andievie slaai (Niel-bij-As, ... ), andievieslaad (Sint-Huibrechts-Lille, ... ), andī.vəslōͅə.t (Martenslinde), andīvislā.i (Opglabbeek), andīvislōͅ.t (Houthalen), andijviesla: andieve sjla (Limbricht), dijvel: dy.vəl (Stevoort), dijvelsalade: dievelslaat (Hasselt, ... ), divəlslōͅt (Diepenbeek), dijvetsalade: di.vətslōͅət (Kermt), duivelssalade: dy(3)̄.vəlslōͅə.t (Wijer), fijne krul: krulandijvie  fiene krul (Limbricht), frise (fr.): soort andijvie  friezei (Hasselt), krolandijvie: krolandievi (Dilsen), kròlandīēvĭĕ (Lanaken), krulandijvie: krolandievi (Dilsen), kròlandīēvĭĕ (Lanaken), kuil: køͅyl (Vechmaal), scharol: askrol (s-Herenelderen), scharròl (Hasselt), scharól (Hasselt), schrol (Hasselt), sjerol (Kortessem), sxaroͅl (Ordingen), sxrol (Duras), sxəroͅl* (Niel-bij-St.-Truiden), (z. ook ald.): van Wa. scarole, Fra. escarole  schró.l (Zonhoven), =krulandijvie  sjrol (Bilzen), fr. scarole  êsk(ë)ròl (Tongeren), suikerij: soekkeré (Hoeselt), zware tabak: gestoofd, grof gesneden zjwao’ren tebak  zjwaoŋ̄ren tebak (Tegelen) [DC 11 (1942)] [DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]andijvie || andijviesoort || Hoe noemt u: andijvie (chichorum Endivia - fam. compositae), (andievie, kruisandijvie, krolandijvie) [N 71 (1975)] || krulandijvie I-7, III-2-3