22030 |
andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed |
blauwe sjek:
Opm. v.d. invuller: dit is een blauw dekkleed.
ene blauve sjek (Q027p Doenrade),
bles:
Opm. v.d. invuller: witte plek voor kop.
blès (Q021p Geleen),
bronz zwart:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’ne braozeit-zwat (Q083p Bilzen),
caf bruin:
Café boen (Q157p Jesseren),
donkelros:
(= bruin).
donkelros (P219p Jeuk),
gazelle:
Opm. v.d. invuller: iets lichter dan de grijze.
’ne gazèl (L266p Sevenum),
gehamerd:
Opm v.d. invuller: regelmatig zwart-wit-patroon op vleugel.
gəhaamərt (L417p As),
getijgerd:
Opm v.d. invuller: regelmatig zwart-wit-patroon op vleugel.
gəti-jgərt (L417p As),
grijze, een ~:
grijze (Q157p Jesseren),
’ne grieze (L266p Sevenum),
(wit-geschelpt).
grīēəs (L300p Beesel),
grijzel:
griezel (Q187p Sint-Pieter),
isabel:
Izabel (L300p Beesel),
(lichtblauw).
isabɛl (L265p Meijel),
koekoek:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’ne koekkoēk (Q083p Bilzen),
meeuw:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
miewhe (L366p Gruitrode),
mouche (fr.):
(= ooievaar).
snoesj (Q201p Wijlre),
(m. rood + wit.
mu.š: r‧uə (Q202p Eys),
(m. zwart + wit + donkerblauw.
mu.š: žwa.tə (Q202p Eys),
Opm. v.d. invuller: is gespikkeld wit en muiskleurig.
’ne moesj (Q111p Klimmen),
mulder:
(= witte met vlekjes).
maller (L414p Houthalen),
Opm v.d. invuller: zwart, wit en blauw onregelmatig verspreid.
nə mòllər (L417p As),
rode:
Kreel rooie (Q157p Jesseren),
rode, een ~:
(= rood geschelpt).
rooie (Q162p Tongeren),
rood, een ~:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
e rōē.t (K361p Zolder),
schalie:
sjallies (L331p Swalmen),
(= lei-kleur).
sjaalie (L300p Beesel),
(vetblauw).
skali (L265p Meijel),
Opm. v.d. invuller: donker grijs met zwart.
schaalie (Q021p Geleen),
schroet:
sjvroet (Q074p Kortessem),
stroef:
Opm. v.d. invuller: met veere onder krop.
stroef (Q021p Geleen),
tijger:
Opm. v.d. invuller: o.a. dit kan het worden (wordt het zo genoemd), als het witte pluimtjes aan de kop heeft!
tieger (Q162p Tongeren),
Opm. v.d. invuller: witte met donkere kleurschakeringen.
tiger (P183p Mielen-boven-Aalst),
tikkelkop:
tikkelkop (Q074p Kortessem),
vale blauwe, een ~:
(= vuil blauw).
vaul blau (Q157p Jesseren),
vale, een ~:
vaal (gəsjélpt) (L417p As),
(m. heel licht, met bruine strepen.
v‧āl (Q202p Eys),
Opm. v.d. invuller: rosse banden op vleugels die bij een blauwe zwart zijn.
veel (P183p Mielen-boven-Aalst),
verenpoot:
vêre poot (Q021p Geleen),
vuile blauwe, een -:
voeele blauwe (L289p Weert),
witkop:
witkop (Q074p Kortessem),
witkòp (L417p As),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ne witkóp (K361p Zolder),
Opm. v.d. invuller: o.a. dit kan het worden (wordt het zo genoemd), als het witte pluimtjes aan de kop heeft!
witkop (Q162p Tongeren),
witstaart:
(met enkel witte pluimen in de staart).
witstaart (Q162p Tongeren),
witte, een -:
(= heel wit).
witte (P219p Jeuk),
(= volledig wit).
witte (Q162p Tongeren),
(m. helemaal wit.
we.tə (Q202p Eys),
witte, een ~:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ne witte (K361p Zolder),
Opm. v.d. invuller: wit.
une witte (Q027p Doenrade),
zilveren, een -:
Zilvere (Q157p Jesseren),
zilvervaal:
(m. zilverkleurig.
z‧eləvərv‧āl (Q202p Eys),
zwarte, een -:
Opm. v.d. invuller: o.a. dit kan het worden (wordt het zo genoemd), als het witte pluimtjes aan de kop heeft!
zwarte ene (Q162p Tongeren)
|
Kent U andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed (+ korte beschrijving)? [N 93 (1983)] || Kent U andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed (+ korte beschrijving)?vederkleed d [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18512 |
andere damesschoen |
vrouwluischoen:
Soorten: mocassin, hoege skoen, leege skoen / platte skoen, galoche (schoenen om mee op te wassen), botte, vrouwlie kloempe, lakeij (gelakte), getresseerd (gevlochten). [Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant]
vrouwlieskoen (P219p Jeuk)
|
vrouwenschoen [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18371 |
andere damesschoenen |
aansteker:
aanstekers (Q156p Borgloon),
oͅnsteʔərs (K314p Kwaadmechelen),
oͅstekər (P055p Kermt),
ònsteeʔərs (K314p Kwaadmechelen),
ballerina (it.):
zeer lichte slofjes
balərinas (P174p Velm),
ballerine (fr.):
balərinnə (K357p Paal),
baləRinə (K357p Paal),
ballerinetje (<fr.):
balərinəkəs (Q158p Riksingen),
bandjesschoen:
met riem over wreef
bêndjesjoon (L321p Neeritter),
begijnschoen:
platte hak met riem over wreef
begiensjoon (L321p Neeritter),
botje:
bòddəʔəs (K314p Kwaadmechelen),
daim (fr.) schoen:
Van Dale: daim (Fr.), herteleer; (in Belg.) suède.
dēͅsjōn (L416p Opglabbeek),
dèè schoen (K358p Beringen),
damesschoen:
damesschoon (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
damessjeun (Q095p Maastricht),
damesschoentje:
dames-scheunkes (Q098p Schimmert),
dansschoen:
Lage hak.
dansschoen (P050p Herk-de-Stad),
dcollet (fr.):
dekolte (Q162p Tongeren),
dekoͅltē (K317p Leopoldsburg),
décolletés (K317p Leopoldsburg),
dcolletschoen (<fr.):
de.kəlte.syn (Q162p Tongeren),
dcollettje (<fr.):
décolletékes (K318p Beverlo),
dékotéke (K318p Beverlo),
doorloopschoen:
dôôrlaop-sjoon (Q111p Klimmen),
dress (<fr.):
var. v. tressé? < Van Dale: dresseren, 2. vlak, gelijk maken; (in de confectie) (een kledingstuk) door persen in de gewenste vorm brengen? i.e. Van Dale (FN): dresser, 5. <amb.> rechtmaken - platmaken, houwen
dressées (K357p Paal),
drɛsēs (K357p Paal),
fantasieschoen:
fantasieschoen (K318p Beverlo),
fantasieschoene (K318p Beverlo),
fantasischuwne (P044p Zelem),
feestschoen:
hoge hak
feestsXun (P050p Herk-de-Stad),
hakkenbandje:
met riem om enkel
hakkebèndje (L321p Neeritter),
hakschoen:
hakšōn (L372p Maaseik),
hoge hakken:
hogehakken (L216p Oirlo),
hoge schoen:
hoͅux sxuu (Q156p Borgloon),
hoge versjes:
houg veskes (Q156p Borgloon),
insteker:
enstekərs (L282p Achel),
eͅnstēkərs (P046p Linkhout),
instékers (L289p Weert),
knoopjesschoen:
knuipkessjoon (Q097p Ulestraten),
knoopschoen:
knuipsjoon (Q014p Urmond),
leren schoen:
leir sŋn (Q079a Wintershoven),
louis quinze-schoen:
louis keis sjeun (Q104p Wijk),
mocassin (fr.):
mocassins (K357p Paal),
mòkasɛɛs (K357p Paal),
moedersschoen:
moederschoenen (K318p Beverlo),
moedersschoen (K318p Beverlo),
molire (fr.):
molières (Q095p Maastricht),
moliretje (<fr.):
molièrkes (L432p Susteren),
open schoen:
aope sjoon (Q020p Sittard),
oape schoon (L246p Horst),
oope sjoen (L265p Meijel),
oope sjōēn (L265p Meijel),
ope schoon (L246p Horst),
opə šyn (Q158p Riksingen),
pantoffel:
pantoefele (L326p Grathem),
piekschoen:
pieksjoen (Q077p Hoeselt),
pin:
Schoenen met naaldhakken (halfspottende benaming).
pen (L423p Stokkem),
pinschoen:
pinschön (Q101p Valkenburg),
platte schoen:
platte schoon (L289p Weert),
platte sjeun (Q095a Caberg),
platte sjoon (Q096a Borgharen, ...
L330p Herten (bij Roermond)),
platte sjoōn (L430p Einighausen),
platə sxuu (Q156p Borgloon),
platə sXuən (Q002p Hasselt),
platə sXüünə (P049p Donk (bij Herk-de-Stad)),
platə šōn (L360p Bree),
platə šón (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
plätə šy (Q093p Rosmeer),
platte vrouwluischoen:
platte vrelieschoen (K358p Beringen),
pølatə vrəlīsXūn (K358p Beringen),
pletjes:
[sic]
pletjes (Q022p Munstergeleen),
pumps (eng.):
pumbs (Q121c Bleijerheide),
pump (Q111p Klimmen),
pumps (L216p Oirlo, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
pums (Q038p Amstenrade, ...
L330p Herten (bij Roermond),
L246p Horst,
L432p Susteren),
pùmps (Q095p Maastricht),
hoge hakken
pumps (L216p Oirlo),
moeilijk leesbaar
pums (L246p Horst),
veel officiële hedendaagse benamingen overgenomem
pumps (Q039p Hoensbroek),
sandaal:
sandale (L289p Weert),
schoen bet riempjes:
skūən bə rimkəs (P222p Opheers),
schoen met een franse hak:
schoon met ene Franse hak (Q099p Meerssen),
schoen met een klep:
schoon met ene klep (Q099p Meerssen),
schoen met een riempje:
schoon met ene reemke (Q099p Meerssen),
schoen met half hakje:
sjoon met hauf hakske (Q098p Schimmert),
schoentje:
šōnkəs (L371p Ophoven),
slets:
sletsən (L312p Neerpelt),
sletsje:
sletske (Q178p Val-Meer),
sletskes (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
slipper:
sjlippers (Q022p Munstergeleen),
slippers (L326p Grathem, ...
Q020p Sittard),
sportschoen:
sportschoeən (Q156p Borgloon),
[sju in Rosmeer is mv.]
spoͅrtšy (Q093p Rosmeer),
talon (fr.):
taloͅns (K358p Beringen),
talòns (K358p Beringen),
talonnetje (<fr.):
talonneʔes (K314p Kwaadmechelen),
taloͅnəʔəs (K314p Kwaadmechelen),
tressschoen (<fr.):
[Van Dale (FN): tresser, vlechten]
trɛse:šyn (Q162p Tongeren),
vrouwenschoen:
vrouwesjoon (L387p Posterholt),
vrouwluischoen:
vrelisXunə (K353p Tessenderlo),
vroliesjoehn (L265p Meijel),
vroliesjoen (L265p Meijel),
vrouwluu sjoon (Q019p Beek),
vrowluj sjong (Q211p Bocholtz),
vroͅlyjšōn (Q209p Teuven),
vruiliesjoon (L368p Neeroeteren),
vröllieschoen (K358p Beringen),
vrøͅlisXōən (L316p Kaulille),
vrəlīšoon (L317p Bocholt),
algemene benaming voor de vrouwenschoen
vrellieschoene (K353p Tessenderlo),
wandelschoen:
wandelsjóon (L270p Tegelen),
wijverschoen:
wê"verschoen (K318p Beverlo),
zitschoen:
tegenwoordig met deze abnormaal hoge hakken ook zitschoon
zitschoon (L271p Venlo),
zwenkschoen:
? - WNT: zwenk, 2) Iets van weinig of geen waarde. Sinds lang veroud.
zwinkschjun (Q177p Millen)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] || damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] || vrouweschoen [vrouwenschoen]
III-1-3
|
32786 |
andere eggen |
beitel[eg]:
bētǝl[eg] (Q113p Heerlen),
bē̜ ̝tǝl[eg] (Q187p Sint Pieter, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
bęi̯tǝl[eg] (Q019p Beek, ...
L426z Holtum,
L248p Lottum,
L163a Milsbeek,
L288p Nederweert,
L294p Neer,
L312p Neerpelt,
L163p Ottersum,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
draai[eg]:
drɛ̄i̯[eg] (Q162p Tongeren),
frees[eg]:
frēs˱[eg] (L248p Lottum),
krabbel[eg]:
krabǝl[eg] (L289p Weert),
kruis[eg]:
krys˱[eg] (L248p Lottum
[(van hout)]
),
kryts[eg] (L430p Einighausen
[(ijzeren eg waarvan de stangen met tanden haaks op elkaar staan)]
),
moren[eg]:
mō ̝ǝrǝ[eg] (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
mūǝrǝ[eg] (L288p Nederweert, ...
L318b Tungelroy
[(driehoekig)]
),
naald[eg]:
nø̜lt˱[eg] (Q204a Mechelen),
nagel[eg]:
nāgǝl[eg] (L387p Posterholt, ...
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
nē̜ ̞gǝl[eg] (L209p Merselo),
pin[eg]:
pen[eg] (L282p Achel, ...
L215p Blitterswijck,
L360p Bree,
L214a Geysteren,
P175p Gingelom,
L286p Hamont
[(driehoekig, van hout)]
,
Q113p Heerlen,
L246p Horst,
Q188p Kanne
[(vierkant)]
,
L434p Limbricht,
L248p Lottum,
Q009p Maasmechelen
[(met ijzeren tanden)]
,
Q204a Mechelen
[(driehoekig)]
,
L364p Meeuwen
[(van hout)]
,
L209p Merselo,
L321p Neeritter,
L368p Neeroeteren,
Q111q Ransdaal
[(met houten tanden)]
,
L329p Roermond,
L373p Roosteren,
Q096d Smeermaas,
L268p Velden
[(met lange houten of ijzeren tanden)]
,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
pin[eg] (P175p Gingelom),
pēn[eg] (Q187p Sint Pieter
[(met rechte tanden)]
),
pinnetjes[eg]:
penǝkǝs˱[eg] (L246p Horst, ...
L248p Lottum),
ringel[eg]:
reŋǝl[eg] (L248p Lottum),
rol[eg]:
rǫl[eg] (L115p Mook),
ronde [eg]:
ronj [eg] (L322p Haelen),
rus[eg]:
røs˱[eg] (Q001p Zonhoven),
slede:
šlęi̯ (Q111q Ransdaal),
slede[eg]:
slē[eg] (L286p Hamont, ...
K317p Leopoldsburg,
L265p Meijel),
slēi̯[eg] (L282p Achel),
slęi̯[eg] (L209p Merselo, ...
Q187p Sint Pieter),
šlēi̯[eg] (Q113p Heerlen),
šlęi̯[eg] (Q019p Beek, ...
Q111q Ransdaal,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q097p Ulestraten),
šl˙ɛ ̝i̯[eg] (Q191p Cadier),
slooi-/slui[eg]:
slø̜̄i̯[eg] (P222p Opheers),
slōi̯[eg] (Q162p Tongeren),
spijker[eg]:
spikǝr[eg] (L286p Hamont),
spē̜kǝr[eg] (Q002c Bokrijk, ...
P175p Gingelom),
spęi̯kǝr[eg] (L312p Neerpelt),
špęi̯kǝr[eg] (L270p Tegelen
[(vierkant)]
),
špīkǝr[eg] (Q116p Simpelveld
[(vooral om stoppelland te eggen)]
),
stipper:
sti ̞pǝr (P175p Gingelom
[(synoniem met pineg)]
),
wentel[eg]:
wentjǝl[eg] (L331p Swalmen),
wēntǝl[eg] (L286p Hamont),
wē̜i̯ntǝl[eg] (P222p Opheers),
wē̜ntǝl[eg] (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
węntǝl[eg] (L282p Achel, ...
L286p Hamont),
wɛntǝl[eg] (Q019p Beek, ...
Q113p Heerlen,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
Q187p Sint Pieter,
L270p Tegelen),
wortel[eg]:
wǫrtǝl[eg] (L246p Horst, ...
L329p Roermond),
wǫtǝl[eg] (P176p Sint-Truiden, ...
Q162p Tongeren),
wortelen[eg]:
wǫrtǝlǝ[eg] (L270p Tegelen)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
18741 |
andere hoeden |
aviateur (fr.):
Van Dale (FN): aviateur, vlieger, vliegenier(ster), piloot.
aviejatuir (P176p Sint-Truiden),
clochetje (<fr.):
Zn. verkl.
klósjke (P176p Sint-Truiden),
petoetertje:
petutterke (Q095p Maastricht),
schabbenklak:
Of tarpot.
sjappeklak (Q020p Sittard)
|
[petutterke*]: oud-modisch model van een vrouwenhoed || klakhoed, gibus || klokhoed || muts met oorkleppen
III-1-3
|
22107 |
andere inzetmogelijkheden |
africhten:
aafrichtə (L300p Beesel),
asduif:
(= auto-hangklok enz.).
as (Q157p Jesseren),
(alles aan de nr. 1).
az(douf) (K361p Zolder),
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
as duuf vrei inleg (L366p Gruitrode),
bom:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de bóm (K361p Zolder),
bon van twee:
Opm. v.d. invuller: 2 prijzen inleg; per 10 duiven voor de laatste, en zo verder naor voor (troostprijs).
bôông van twiĕj (Q007p Eisden),
doubleren (<fr.):
dobbeleere joeng tijg aa (Q074p Kortessem),
ere:
iere (Q201p Wijlre),
(= ere-prijs).
iere (Q027p Doenrade),
extra:
(= extra ere-prijs).
extra (Q027p Doenrade),
extra ere:
extra iere (Q201p Wijlre),
grote poule:
groeëte poule (Q201p Wijlre),
heeft wie heeft:
heeft wie heeft (Q027p Doenrade),
in de poule zetten:
in de poule zette (per 4) (Q201p Wijlre),
kasteleinspoule:
Kasteleinspoel (Q027p Doenrade),
koningspoule:
Opm. v.d. invuller: de 1ste of de 25e duif krijgt extra toelage.
de keuninfgspoel (L266p Sevenum),
korf:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de kù.ref (K361p Zolder),
krabber:
Opm. recentelijke benaming (= vast bedrag voor laatste).
de krabber (K361p Zolder),
lammespoel:
lamespoel (Q027p Doenrade),
niek:
niek (Q201p Wijlre),
op vrachtzetten:
op vracht zittə (L300p Beesel),
pot:
(hoge inzet dan eerste duif).
de pót (K361p Zolder),
pouletje vanachter:
Opm. recentelijke benaming (= vast bedrag voor laatste).
et poeleke van áchter (K361p Zolder),
prijskamp:
prijskamp (P219p Jeuk),
scharreweg:
(= vast bedrag voor laatste)? - ps. weet niet zeker of deze opmerking wel bij dit antwoord hoort (invuller heeft alles erg slordig en onduidelijk genoteerd!).
de schéérewéch (K361p Zolder),
(alles voor winnaar).
scharreweg (L417p As),
Opm. v.d. invuller: 5 j. per duif.
scheneweg (L414p Houthalen),
Opm. v.d. invuller: al het inleggeld voor de eerste 1 of 5 prijzen.
sjarreweg (Q007p Eisden),
scharweg:
sjarweg (Q201p Wijlre),
(= scharweg).
sjarweg (Q027p Doenrade),
slag:
(= slag).
sjlaag (Q027p Doenrade),
special:
special (Q201p Wijlre),
televisiepoule:
Opm. v.d. invuller: enzovoorts; worden allen in tegenstelling tot de normale poelen met per 1 op 4 duiven uitgespeeld. Hier moet "het geld"verdiend kunnen worden. Op bijvoorbeeld 400 te verdienen prijzen (1600 duiven voor geld ingetekend dus), worden maar bijvoorbeeld 25 slag, 20 ere, 10 extra ere, 3 wed, 12 scharweg en 1 heeft wie heeft prijzen vergeven.
Televisiepoel (Q027p Doenrade),
varkens:
Varkens (Q027p Doenrade),
verdobbelen:
Opm. v.d. invuller: verschillende gemeentes nemen deel.
zə vərdóbbələ (L417p As),
verdubbeleren:
Opm. v.d. invuller: op meer plaatsen zetten.
vərd‧ubəl‧ērə (Q202p Eys),
voorwerp:
(= voorwerp).
vierwerp (L417p As),
wed:
wed-wie heeft de koning-keizer (Q201p Wijlre),
(= wed).
wêd (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: dit is wat er in één keer uitgaat.
de wet (L266p Sevenum),
zwarte wed:
Opm. v.d. invuller: een prijs te verdienen, omdat enkele liefhebbers - buiten alle inleggelden om - met elkaar gewed hebben dat van hun ingekorfde duiven, duif zus en zo als eerste zal arriveren.
Sjwarte wêd (Q027p Doenrade)
|
Kent U nog andere inzetmogelijkheden? Graag benaming en omschrijving. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18717 |
andere jaktypen |
boerinnenjak:
boerinnejak (P176p Sint-Truiden),
trois quarts (fr.):
trwa.ka.r (P174p Velm),
trwaka:r (Q188p Kanne),
trwakār (Q002p Hasselt),
3/4 mantel
trois-carts (K317p Leopoldsburg),
driekwartsjas
trwa.-kār} of [droͅiə kwo͂ͅət (P055p Kermt),
Nieuw woord.
traka:r (Q078p Wellen),
visite (fr.):
(visite)= kazuifelachtig kledingstuk met veel ruches, plooisels en kanten, afhangend tot onder de taille
viziet (Q198p Eijsden),
windjacket:
windjacket (Q106p Bemelen),
zeven achtste mantel:
7/8 mantel waar kleed nog onderuit komt
zeͅivə axstə (P050p Herk-de-Stad)
|
jak; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || trois-quart: model van jasje, thans uit de mode || trois-quarts: damesmantel
III-1-3
|
22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
bet de doos rammelen:
be de dois rammele (Q074p Kortessem),
bet eten gooien:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
bè ië.te gòje (K361p Zolder),
bet het voederbusje rammelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
bè et vòjerbuske rammele (K361p Zolder),
de doos met eten schudden:
doos met eten schudden, kom kom kom (P219p Jeuk),
een lokduif loslaten:
lokdoef loslaote (Q021p Geleen),
fluiten:
flø͂ͅtjə (L265p Meijel),
inlokken:
Opm. v.d. invuller: met graan in de doos schudden.
i-lokke (Q027p Doenrade),
lokken:
lokke (L330p Herten (bij Roermond)),
lokken (P219p Jeuk),
meet de voederbus rammelen:
mitte voorbös rammələ (L300p Beesel),
met de bus rammelen:
rammele bus (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
rammələ mét də bös (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
met de doos rammelen:
rammele mèt de doas (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: met graan in de doos schudden.
mit de doas rammele (Q027p Doenrade),
met de doos schudden:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
sjèdde mèt de dous (Q083p Bilzen),
met de graanbus schudden:
mit graanbus schudden (Q021p Geleen),
met de pot rammelen:
rammele met de pot (L266p Sevenum),
ràmmələ mét də pòt (L417p As),
met de voederbus schuddelen:
met de voorbōs schōddele (L289p Weert),
met een pintje rammelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
rammele mèt e (kaeke èn e) pintsje (Q083p Bilzen),
met een staak:
met een staak of bojenstok (Q157p Jesseren),
met eten rammelen:
met éte rammelen (Q168a Rijkhoven),
rammelen met eten (Q162p Tongeren),
met het potje rammelen:
mit t’ pütje rammele (L210p Venray),
met het voeder rammelen:
mit ’t voor rammele (Q111p Klimmen),
mèt het voor rammelen (Q007p Eisden),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
mit ’t voer rammele (L214p Wanssum),
met potje rammelen:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
rammelen met potje (voor) (L366p Gruitrode),
met voeder rammelen:
mit voor rammele (Q201p Wijlre),
met vreten in de doos schudden:
met vrète in de doez schedde (L417p As),
met zacht geweld:
met zacht geweld (Q157p Jesseren),
pet het potje rammelen:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
rammelen met potje (voor) (L366p Gruitrode),
potje rammelen:
pûtteke rammele (L414p Houthalen),
rammelen:
rammele (L330p Herten (bij Roermond), ...
L331p Swalmen),
schuddelen:
schuddele (Q187p Sint-Pieter),
voeder werpen:
Opm. v.d. invuller: of gemengd zaad (z?#am - (m.), datze graag hebben.
v‧ōr weͅ.rəpə (Q202p Eys)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)] || Kent U speciale lokroepen? Hoe luiden die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18659 |
andere nachtkleding |
babydoll:
betekenis: pyama voor vrouwen
bebidol (L360p Bree),
Van Dale: babydoll, nachtkleding voor meisjes en vrouwen, bestaande uit een korte nachtpon met een kort pofbroekje.
baby-doll (Q211p Bocholtz),
bedslobjes:
bedsjluubkes (Q039p Hoensbroek),
engels hemd:
betekenis: soort overhemd voor mannen
ingels humme (L318b Tungelroy),
halsneusdoekje:
Halsneusdoekske: Schouderdoek over het nachtkleed.
halsnøͅyzəkskə (Q156p Borgloon),
kazavekje:
Kassevikske: Onderlijfke.
kažəvekskə (K358p Beringen),
koets:
slaapmuts voor mannen
kuts (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
lee:
betekenis: kleed tot aan de navel, met knopen vooraan, vooral bij de oude mensen WNT: lee (II), 1) Lenden -> 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.
lɛ.i (P222p Opheers),
nachthabit (<fr.):
Van Dale (FN): habit [abi], 1. (mv.) kleren; 2. kostuum; 3. rok(kostuum), 4. ordekleed
naxtabə (K357p Paal),
nachtkiel:
informant: vroeger: kledingstuk voor mannen
naogkēəl (L420p Rotem),
nachtneusdoek:
nachneuzik (L246p Horst),
neglig (fr.):
ne.gliže. (P175p Gingelom),
ophaalbrug:
voor klep-bôks
ophaalbrug (L216p Oirlo),
pon:
pōͅn (L422p Lanklaar),
pont-levis (fr.):
voor klepbôks
pont levie (L216p Oirlo),
slaapharen:
sjlaophaore (L330p Herten (bij Roermond)),
slaapkleed:
sloopklieëd (L353p Eksel),
sloͅapkleͅit (L360p Bree),
slaaplijf:
slooflîêf (L353p Eksel),
slaaprok:
Slaaprok voor vrouwen.
s(ə)lwoͅprok (Q170p Grote-Spouwen),
slaapzak:
voor kleine kinderen
sluopzak (Q077p Hoeselt)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)], [N 25 (1964)] || negligé: negligé
III-1-3
|
18655 |
andere nachtkleding: bedsloffen |
bedsloffen:
bedsloffe (Q095p Maastricht),
beͅtslofə (K318p Beverlo),
bedslofjes:
betekenis: pantoffeltjes, gedragen in bed tegen koude voeten
bèdslufkes (L372a Aldeneik),
chaussontje (<fr.):
Chaussonkes. Van Dale (FN): chausson, 1. slof, pantoffel, slipper; 2. babyslofje; 3. schoen - balletschoen, schermschoen.
šôsəkəs (K317p Leopoldsburg)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|