e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
amandel almandel: almandel (Maastricht), amandel: amai̯ndəl (Eupen), amandel (Loksbergen), ama‧i.ndəl (Eupen), ámāndəl (Sint-Truiden), Bittere zeute ammanjele Zelf ammanjele pelle is n hèls werk  amma:njel (Roermond), mandel (du.): mandel (Heerlen, ... ), man’del (Bleijerheide, ... ), De amandele laote sjnieë: de amandelen laten knipen  mandel (Sittard) amandel [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || amandel (vrucht) || Mandel III-2-3
ambacht van schoenmaker het schoesteren: ǝt šustǝrǝ (Montzen), schoenmaker: šunmākǝr (Meijel), šōnmę̄kǝr (Geulle, ... ), schoenmakersstiel: schoenmakersstiel (Lommel), schoensvak: šoŋsfax (Bleijerheide), schoester: sxustǝr (Sevenum), šustǝr (Doenrade, ... ), schoestergilde: sxustǝrgeldǝ (Maasbree), schoestersvak: sxustǝrsvak (Milsbeek), šustǝšfax (Bleijerheide), stiel: stil (As) [N 60, 221a] II-10
ambachten ambachten: ambaxtǝn (Peer), op ambacht gaan: ǫp ambax ˲gon (Keent) Diverse werkzaamheden in de molen uitvoeren zoals zeilen repareren en molenstenen scherpen. [A 42 A, 50 add.] II-3
ambrosiuskorf ambrosius: ambrosius (Neer), ambrosiuskaar: ambrusiǝskār (Weert), ambrōsiǝsko.ar (Diepenbeek), ambrosiuskorf: ambrosiuskorf (Herkenbosch), ambrōsiǝskørf (Maaseik), ambrōsiǝskø̜rf (Alken, ... ), ambrōsiǝskø̜rǝf (Houthalen), ambǫwsiǝskø̜rǝf (Sint-Truiden), bisschopkorf: beskǫpkɛrf (Hasselt), bisschopskorf: bisschopskorf (Born) Korf die een afbeelding is van bisschop Ambrosius, de patroon van de imkers. De korf wordt op deze wijze vervaardigd, meer als eerbetoon aan de H. Ambrosius of als curiositeit dan als een vorm die maatgevend of modern is. Hij dient om de zegen van de patroon van de imkers af te roepen. [N 63, 3f] II-6
ambtenaar aangestelde: āgǝštɛldǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), ambtenaar: ambtenaar (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), amtǝnę̄r (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Zwartberg]  [Maurits]), beambte: beambte (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Domaniale]), bǝamtǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I]  [Domaniale]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV, Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Maurits]), bediende: bediende (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Eisden]  [Winterslag, Waterschei]), bǝdēndǝ (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Eisden]), bureauman: byroma.n (Zolder  [(Zolder)]   [Laura, Julia]), bǝroma.n (Zolder  [(Zolder)]   [Zolder]), die met die witte anzüge: dī met di wisǝ a.ntsøx (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), die met kraag en binde: dī met krāx ɛn bint (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Julia]), employé: employé (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), heren: h˙ērǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Domaniale]), hoge heren: huǝx hērǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Wilhelmina]  [Domaniale]), kantoorpik: kantoorpik (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]), pennelekker: pɛnǝlɛkǝr (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Emma]  [Maurits]), schrijver: šrīvǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]) Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.] II-5
ambtenaar van het staatstoezicht einfahrer: ajnfarǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), einfahrer (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ęjnfarǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), inspecteur de mine: enspɛktø̄r dǝ men (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), inspecteur van de staat: inspecteur van de staat (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), inspektor: enšpɛktǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zwartberg]) Controlerend technisch ambtenaar van het Staatstoezicht. Volgens de informant uit Q 113 kon de "Einfahrer" altijd en onaangekondigd komen. De hoofdopzichter werd in een dergelijk geval door de portier per telefoon gewaarschuwd en die waarschuwde de afdeling. [N 95, 166] II-5
amerikaans vuilbroed amerikaans vuilbroed: amērikāns vulbrōt (Geistingen), broedpest: brutpɛst (Kerkhoven) Broedpest. Zie de toelichting bij het lemma Europees Vuilbroed. Het Amerikaans vuilbroed tast in hoofdzaak het gesloten broed aan. De zegels zinken in en vertonen gaatjes. De aangetaste celinhoud is tot slijmerige draden te trekken. Onder het misvormde celdeksel liggen de poppen dood op hun rug. Het is een zeer besmettelijke en gevaarlijke bijenziekte. Het melden van deze ziekte is wettelijk verplicht. [N 63, 27] II-6
ameubelement meubelement: mø&#x0304bləmaŋ (Kaalheide/Onderspekholz) ameubelement III-2-1
ameublement ameublement: amø͂ͅbləmeͅ.nt (Hasselt), \'n eikehoute meubelement  a:mmuibelement (Roermond), Fr. ameublement  amø͂ͅbləmeͅ.nt (Hasselt), eetplek: ētplak (Sint-Truiden), huiskamerameublement: hoeskamerammuibelement (Roermond), huiskamermeublement: hoeskamermuibelement (Roermond), meublement: meublemint (Maastricht), mubblement (Castenray, ... ), mø&#x0304bləmaŋ (Bleijerheide, ... ), \'n eikehoute meubelement  muibelement (Roermond), ¯n aajd meublemint verkoupe  meublemint (Maastricht), salle è manger (fr.): sàllëmōozjée (Tongeren), Fr. salle à manger  sàllëmôozjé (Tongeren), salon: sàllōo (Tongeren), sàllôo (Tongeren), Ich mòt mich ne nouwe selón k؉.pe: ik moet me een nieuw salonameublement aanschaffen  selón (Zonhoven), salonnetje: saloͅnəʔən (Lommel), slaapkamer: slōpkōͅmər (Sint-Truiden), slaapkamerameublement: sjlaopkamerammuibelement (Roermond), slaapkamermeublement: sjlaopkamermuibelement (Roermond) ameubelement || ameublement || de meubels in een salon || huiskamerameublement || meubels van de eetkamer || meubels van slaapkamer || meubels voor de eetkamer, huiskamerameublement || meubilering || meublement || salonameublement || salonmeubels || slaapkamerameublement III-2-1
ampullen ampullen (<lat.): (am)pulle (Epen), ampoele (Bocholt, ... ), ampoelen (Eigenbilzen), ampoelle (Jeuk, ... ), ampōēle (Boorsem), ampul (Bree, ... ), ampulle (Baarlo, ... ), ampulle, ampölle (Maastricht), ampullen (Achel, ... ), ampullə (Loksbergen), ampŭl (Nieuwenhagen), ampŭllə (Maastricht), ampöl (Klimmen, ... ), ampölle (Doenrade, ... ), ampølə (Meijel), ampøͅl (Montfort), ampøͅllə (Roggel), ampøͅlə (Baarlo, ... ), ampülle (Maastricht), de ampul (Gulpen), de ampulle (Klimmen, ... ), àuspóele (Sint-Truiden), ampulletjes (<lat.): ampullekens (Zonhoven), kannetje voor water en wijn: kenke veur water en wien (Tegelen), kannetjes: de kennekes (Tongeren), kenke (Sevenum), kenkes (Tungelroy), kennekes (Neerpelt), kentjes (Ubachsberg), potjes: de pötsjes (Tongeren), petjes (Opoeteren), peͅtjəs (Opglabbeek), pètjes (Eigenbilzen), pötjes (Tessenderlo), pøͅtəkəs (Eksel, ... ), pɛtjes (Jeuk), pullen (<lat.): de pølə (Montzen), pulle (Beesel, ... ), pälle (Lutterade), pøͅlə (Baarlo, ... ), water- en wijnkannetje: waoter en het wienkanneke (Sint-Huibrechts-Lille), water- en wienkenneke (Maastricht), water- en wijwaterkannetje: het water en t wijwaterkenneke (Peer), wijn- en waterkannetje: wien en waterkenke (Sevenum), wijnpotje: wēējən pəttəkə (Loksbergen) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3