e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
smiezetig weer koud, mistig en somber weer:   šmisətəx wēͅr (Teuven) III-4-4
smiezig slecht weer, hondenweer:   smiezig (Weert) III-4-4
smijdig mals: E smiejig stökske van de fielee  smiejig (Maastricht) III-2-3
smijt grote hoeveelheid, hoop:   smī.t (Meeswijk), zwaaihaak:   šmīs (Vaals) II-9, III-4-4
smijtdop priktol:   smietdop (Baarlo), Opm. tol = smietdop.  smietdop (Baarlo) III-3-2
smijten gooien:   chmiete (Asenray/Maalbroek), met stein smiete (Thorn), schmiete (Heerlen, ... ), schmieten (Oost-Maarland), schmīēte (Heer), sjchmiete (Tegelen), sjmiete (Asenray/Maalbroek, ... ), sjmieten (Reuver), sjmiette (Guttecoven), sjmiēte (Brunssum, ... ), sjmiéte (Herten (bij Roermond), ... ), sjmīē.te (Panningen), sjmīēte (Haelen, ... ), sm(tm)ətə (Borgloon), smaaite (Genoelselderen, ... ), smaetə (Beringen), smai.te (Tongeren), smaiten (Hechtel), smaitə (Berg), smāēte (Beringen), sme:tə (Martenslinde, ... ), smeeten (Eigenbilzen, ... ), smeite (Bevingen, ... ), smeiten (Borlo, ... ), smeitə (Schulen), smejte (Stevoort), smejətn (Zonhoven), smete (Mettekoven), smeten (Rosmeer, ... ), smette (Heers), smetə (Borgloon, ... ), smeëte (Groot-Gelmen), smeïten (Paal), smeətə (Koersel, ... ), smē.tə (Borgloon), smēēten (Kuttekoven), smēīte (Koninksem, ... ), smēīten (Bilzen), smējətn (Zonhoven), smēte (Martenslinde), smēten (Stal), smēəten (Herten), smēͅitə (Bilzen), smēͅte (Sint-Truiden), smēͅtə (Beringen, ... ), smēͅtən (Diepenbeek), smĕte (Sint-Truiden), smeͅi̯tə (Kermt, ... ), smeͅtə (Koersel), smiejten (Overpelt), smiete (Arcen, ... ), smieten (Achel, ... ), smiette (Afferden, ... ), smietə (Blerick), smiĕte (Rekem, ... ), smiĕtte (Wellerlooi), smiiten (Rotem), smij-je-ten (Ulbeek), smijete (Zonhoven), smijeten (Oostham, ... ), smijte (Genk, ... ), smijten (Beverst, ... ), smijtən (Peer), smijëte (Berbroek), smijəte (Hoepertingen, ... ), smijəten (Hoepertingen), smijətten (Spalbeek), smijətə (Hoepertingen), smiten (Kleine-Brogel), smitje (Meijel, ... ), smitə (Meeuwen, ... ), smitən (Hamont, ... ), smiête (Tungelroy), smīēte (Heythuysen, ... ), smīēten (Hamont, ... ), smītə (Eisden, ... ), smītən (Hamont), smīəte (Ulbeek), smīəten (Molenbeersel), smy(3)̄te (Genk, ... ), smyte (Kerkom, ... ), smyten (Diepenbeek), smâitə (s-Herenelderen), smä:tə (Kortessem, ... ), smäjtə (Opheers), smäətə (Zepperen), smèete (Berbroek), smète (Halen, ... ), smèten (Eversel, ... ), smèə (Tessenderlo), smèətə (Beverlo), sméjte (Borgloon), sméjətə (Gelinden), smêtə (Halen), smêtən (Zonhoven), smêëte (Heppen), smìete (Stevensweert), smîtə (Mechelen-aan-de-Maas), smɛ.itə (Genk), smɛi̯tə (Velm), smɛi̯ətə (Spalbeek), smɛtə (Borlo), smɛ̄tə (Borlo), smɛ̄ətə (Halen), šmiêtə (Valkenburg), (gooi de bal naar mij: smet de bal no mich).  smijte (Jeuk), (Gulpen).  sjmiete (Eijsden), (lange ie-klank).  sjmiete (Lutterade), `  smeiten (Lommel), Bree Wb.  smi-jte (Bree), De informant geeft echter wel de vormen dich goeide en he goeide op.  smiete (Rekem), De informant geeft enkel de vormen he smeet en gesmete op.  / (Rekem), eigen spellingsysteem  (smiete) (Ell), schmiete (Mesch, ... ), sjmiete (Heugem, ... ), smiete (Caberg, ... ), smieten (Wijk), eigen spellingsysteemsmakken  smieten (Wijk), fonetisch  sjmiete (Oirsbeek), idiosyncr.  hae smit (Sittard), schmieten (Oirsbeek), sjmīēte (Egchel), smeəte (Borgloon), smiete (Grathem, ... ), smieten (Venray), smīēte (Blerick), smìëte (Venlo), ij = ¡  smijten (Zonhoven), Minder gebruikt.  smieten (Mechelen-aan-de-Maas), sjmeet - gesjmeete.  sjmiete (Sittard), Tegelen Wb.  sjmiéte (Tegelen), Veldeke  sjmiete (Roermond, ... ), smiete (Montfort), smieten (Echt/Gebroek), smĭĕte (Boeket/Heisterstraat), Veldeke (iets gewijzigd)  sjmiete (Tegelen), WLD  (smiete) (Weert), chmiete (Maasniel), schmīēte (Schimmert), sjmiete (Posterholt, ... ), sjmīē.te (Panningen), sjmīēte (Hoensbroek), smiete (Tungelroy, ... ), smieten (Milsbeek, ... ), WLD (indien mogelijk)  smiete (Grevenbicht/Papenhoven), WLD (zoveel mogelijk)  smieten (Wijk), WLD (met aantekeningen)  smiete (Leuken), ingooien (in een kuiltje):   smē̜tǝ (Montenaken), smɛi̯.tǝ (Lauw), kiskassen:   smiete (Kessel), klei delven:   smē̜tǝ (Loksbergen  [(idem)]  ), kunstmest strooien:   smitǝ (Gennep  [(met de hand)]  , ... ), smītǝ (Hout-Blerick  [(met de hand)]  ), met sneeuwballen gooien:   sjmījtə (Reuver), smijten (Jeuk, ... ), smyte (Jeuk), uitmaken wie mag beginnen:   ve zullə tios smetə (Martenslinde), vocht afscheiden:   smitǝ (Opheers), woelen:   sjmīētə (Reuver), zand strooien:   smijten (Jeuk) I-1, I-5, I-9, II-8, III-1-2, III-2-1, III-3-2
smijttol priktol: NB smiete: smijten, gooien.  smiettol (Gennep) III-3-2
smik broodje: fijner witbrood zonder vulsel in de vorm van een zweep  smikken (Neeritter), garde: cf.Schuermans s.v. "smik"= zweep  schmik (Maastricht), gispen, geselen:   sjmik (Lanklaar), Zweep: sjmik.  sjmik (Doenrade), harde puntslag van een priktol:   sjmik (Brunssum), lange dunne boom:   n smik (Montfort), WBD/WLD  ’n smik (Caberg), pezerik: (v.).  šme.k (Eys), slangetje: Fijn deeg, meestal met suiker op.  smikke (Neeritter), snoer:   smek (Baarlo, ... ), smik (Val-Meer), šmek (Baexem, ... ), steel:   smek (Eind), šmek (Gronsveld), stok of twijg om een kind te straffen:   sjmik (Vaals), cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "smik, smek"zweep (Limb.)  sjmik (Sweikhuizen), znd 23, 60c;  smik (Lanaken), znd 23, 60c; cf. WNT s.v. "smikken"(met een zweep slaan zie de afl. "smik"= zweep  smik (Rotem), wilgensoorten: eigen spellingsysteem additie bij vraag 19 e.v. = zweep. / witcheboum = treurwilg. Als deze gesnoeid werden waren we er als jongens als de kippen bij om hiervan de lange takken te pakken te krijgen, deze deden dan diens als "sjmik"(zweep) om de meisjes om de benen te slaan, die al gillend wegliepen als ze ons ermee zagen komen.  sjmik (Geleen), zweep:   sme ̝k (Herderen, ... ), smek (America, ... ), smeks (Dieteren), smi ̞k (Hees), smik (Eigenbilzen, ... ), smēk (Mheer), smęk (Gerdingen, ... ), sm˙ik (Riemst, ... ), šmek (Amby, ... ), šmęk (Baelen, ... ), šmīk (Oost-Maarland, ... ), zweep van de koeherder:   smek (Lanklaar, ... ), smęk (Kinrooi), šmek (Baexem, ... ), šmik (Valkenburg) I-10, I-11, III-1-2, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2, III-4-3
smikdobbel drijftol:   sjmikdobbel (Waubach), sjmikdobbel [šmegdoͅbəl} (Nieuwenhagen) III-3-2
smikdobbelen met een drijftol spelen:   sjmikdobbelen (Waubach) III-3-2