e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
uitschrabben de stal uitmesten:   ūtšrabǝ (Nuth), nascheren:   ǫwtšrabǝ (Maasmechelen) I-11, II-1
uitschrameren knikkertermen:   oetsjriemere (Helden/Everlo) III-3-2
uitschrankelen glijden: uitglijden  outsjrankelen (Bilzen), glijden: uitglijden: uitglijden  outsjrankelen (Bilzen), struikelen:   aatschrankele (Sint-Truiden), awtsjrenkele (Hoeselt), aöetschrankele (Velm), ātsxrankələ (Sint-Truiden), ātsxraŋkələ (Sint-Truiden), oetsxrānkələ (Gelinden), outschra-nkele (Wellen), outšraŋkələn (Bilzen), ö:tšreͅŋkələ (Martenslinde), uitglijden:   aaitskankele (Jeuk), aatschrankele (Sint-Truiden), aatschrankelen (Mielen-boven-Aalst), aut sjrɛŋkələ (Tongeren), autschrankele (Beverst), autschrankelen (Beverst), autschrenkele (Tongeren), autschrênkelen (Bilzen), autsjrènkĕlĕ (Genoelselderen), autšreͅŋkələ (Tongeren), autṣrɛŋkələ (Tongeren), awtšreŋkele (Tongeren), ātrchraŋkələ (Sint-Truiden), āətschrankələ (Sint-Truiden), o:tšrɛŋkələ (Martenslinde), oaatschrankelen (Vliermaalroot), oatchrenkelen (s-Herenelderen), oitsjrankele (Vliermaalroot), ootschrankelen (Mopertingen), outschrankele (Wellen), outschrankelen (Bilzen), outschrenkele (Riksingen, ... ), owətsgraəngələ (Veulen), oətšraŋkələ (Kortessem), oͅətsxraŋkələ (Hasselt), uitschrenkelen (Hoeselt), utschrenkelen (Rijkhoven), óutsjrankele (Kortessem), ø͂ͅtschrankələ (Hasselt), øͅtsxraŋkələ (Hasselt) III-1-2, III-3-2
uitschrijdens knikkertermen:   oetschriejes (Lottum) III-3-2
uitschrijven uitmaken wie mag beginnen: Vero.  oetsjriéve (Tegelen) III-3-2
uitschrikkelen struikelen:   oetsjrikkele (Val-Meer), ootshrikkele (Rosmeer), Uitglijden.  ootsjrikkələ (Vlijtingen), uitglijden:   oetschrikele (Zichen-Zussen-Bolder), oetschrikkelen (Veldwezelt, ... ), oetsjriggələ (Kanne), ootchrikkelen (Rosmeer), ootsjrikkele (Rosmeer), ootsjrikkelen (Vlijtingen), ōtsjikkelen (Rosmeer), uutsjrikkĕlĕ (Vroenhoven), ūtchrikkələ (Vroenhoven), ūtschrikkələ (Zichen-Zussen-Bolder), ūtšregələ (Kanne), ūtšrikkələ (Zichen-Zussen-Bolder), ūtšrīkələ (Val-Meer) III-1-2
uitschrobber uitbrander:   ōētschrōēber (Schimmert) III-1-4
uitschroeien naboren:   øtsxruwǝjǝ (Tessenderlo) II-12
uitschrompelen rotten: Nijmeegs (WBD)  utjsjrómpələ (Meijel), rotten, van fruit: Nijmeegs (WBD)  utjsjrómpələ (Meijel) I-7, III-2-3
uitschrot ratelaar:   ūtšrǫt (Panningen) II-8