e-WLD trefwoorden 
e-WLD

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vastzetpasser steekpasser met getande stelboog:   vast˲zętpęsǝr (Well), steekpasser met stelboog:   vas˲zetpɛsǝr (Stokkem), veerpasser:   vas˱zętpɛstǝr (Bilzen) II-11
vastzetspie spie van het anker:   vas˲zętšpi (Heerlen) II-9
vastzetten afstoppen:   vas˲zɛtǝ (Waubach), arresteren:   de polizij hat hem vaastgesat (Lontzen), iemand vâst zette (Venray), va.s˃zeͅ.tə (Eys), vaas zette (Noorbeek), varzèttə (Guttecoven), vas zette (Nieuwstadt), vas zètte (Geleen), vas-zette (Schaesberg), vas-zettə (Schinnen), vast zetten (Stein), vastzette (Tungelroy), vastzetten (Eigenbilzen, ... ), vastzitte (Maasniel), vastzitten (Montfort), vastzètte (Schinnen), vastzétte (Tungelroy), vastzétə (Heel), vaszette (Simpelveld, ... ), vaszettə (Doenrade), vaszĕtte (Geleen), vaszitte (Montfort, ... ), vaszètte (Klimmen), vaszèèttə (Hulsberg), vaszêtte (Schimmert, ... ), vàssittə (Kapel-in-t-Zand), vàstzétte (As), vàszèttə (Heerlen), de duivin in een hoekje jagen (baltsverschijnsel):   ze vastzetten (Koersel), dichtbinden:   vaszetǝ (Roggel), drijven:   vastzetten (Dilsen), hangen van de zwerm:   vastzɛtǝ (Hasselt), inzetten:   vast˲zętǝ (Loksbergen), kip van broedsheid genezen:   vasętǝ (Zichen-Zussen-Bolder), klemmen:   vast˲zętǝ (Tessenderlo), vas˲zetǝ (Herten, ... ), vas˲zętǝ (Heel), vāst˲zętǝ (Ottersum), lichten:   vas˲ze̜tǝ (Maastricht), ondersteuningen vastslaan:   vaszɛtǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]), pikeren:   vaszętǝ (Nieuwstadt), vastpennen:   vast˲zętǝ (Diepenbeek), vas˲zetǝ (Gulpen), vas˲zɛtǝ (Waubach), vāst˲zętǝ (Ottersum), vastzetten:   vastzɛtǝ ([Domaniale]), vaszɛtsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) I-12, II-10, II-12, II-3, II-5, II-6, II-7, II-9, III-3-1, III-3-2
vastzetten met glazerenpinnen vastpennen:   vas˲zetǝ męt ˲glāzǝrǝp ̇en (Gulpen) II-9
vastzetten met nagelen vastpennen:   vas˲zɛtǝ met nē̜gǝl (Klimmen) II-9
vastzetten met pennen vastpennen:   vas˲zɛtǝ met pɛnǝ (Klimmen) II-9
vastzetten met stopverf afstoppen:   vas˲zetǝ męt štǫp˲vɛrǝf (Gulpen), vas˲zɛtǝ met štǫp˲vɛrǝf (Klimmen) II-9
vastzetter stelmechanismen aan de ploeg:   vast˲zętǝr (Kesseleik) I-1
vastzitten aanladen:   va.s˲zętǝ (Gutschoven), broeden:   vàst zittə (As), gewond raken:   vastzitten (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Willem-Sophia]), vas˲zetsǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Zolder]), hangen van de zwerm:   vastzitten (Lommel), hardlijvigheid, hardlijvig (zijn):   t zit `m vàst (As), indigestie (hebben):   het zitj vast (Neer, ... ), wéréj zitte vast (Neer, ... ), vastlopen:   vaszetsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) II-3, II-5, II-6, III-1-2, III-3-2
vat aam, maat van 150 l.:   vaat (Gingelom, ... ), anker, maat van 1/4 aam (39 l.):   vat van 39 liter (Jeuk), boterkuip:   vāt (Montenaken), brood, maat van 25 kilo:   vaat (Meijel), doofpot:   vãt (Amstenrade), gang, maat 2 emmers water:   vaat (Bleijerheide, ... ), gierton:   vā.s (Bocholtz), vāt (Eckelrade, ... ), honingvat:   vat (Asenray / Maalbroek, ... ), vāt (Herkenbosch, ... ), hoofd (spotnamen): wat inne vaat  vaat (Vrusschemig), karnvat:   vās (Bocholtz  [(van hout)]  ), kip, maat van 18,5 kilo:   e vaat (Wijlre), maatmand:   vāǝt (Diepenbeek  [(23 kg)]  ), malooi:   vát (Stevensvennen), vāt (Dilsen), vǭ ̞t (Lummen  [(40 kilogram)]  ), vǭt (Stokrooie  [(18 kilogram)]  ), molenvat:   vat (Opitter, ... ), vāt (Einighausen  [(ongeveer 20 kg)]  , ... ), okshoofd, maat van 735 liter:   ein vaat (Schimmert), vat van 735 liter (Jeuk), #NAME?  vouwt (Jeuk), pekelkuip:   vat (Lommel), roompot:   vāt (Roermond), schepel, maat van 100 liter: (bijv. 60 liter bier).  vaat (As, ... ), stenen pot, keulse pot:   vaat (Mesch), ton, maat van 1000 liter:   ei vàt (Wijlre), vaat (Eys), o.; (voor gier).  vā.t (Eys), vaatje, maat van 250 liter:   vat van 250 liter (Jeuk), ⁄n vaat (Blerick), 1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.  vat (Klimmen), vat:   vat (Heppen  [(10 kg)]  , ... ), vā.t (As  [(18 en 20 kg)]  , ... ), vāt (Hasselt  [(20 kg)]  , ... ), vāǝ.t (Neerharen  [(20 kg)]  ), vǫwǝt (Vorsen  [(25 kg)]  ), vǫǝt (Berlingen  [(25 kg)]  , ... ), vǭ ̞.t (Helchteren  [(10 kg)]  ), vǭ ̞.ǝt (Kleine-Brogel  [(16 kg)]  , ... ), vǭ ̞ǝ.t (Hechtel  [(10 kg)]  ), vǭ.t (Berg  [(25 kg)]  , ... ), vǭ.ǝt (Achel  [(16 kg)]  , ... ), vǭǝ.t (Alken, ... ), vǭǝt (Aalst  [(20 kg)]  , ... ), vǭɛt (Vliermaal  [(25 kg)]  ), vat, maat van 20 kg rogge: 1 vaat = 16 molster, of 100 kanne  vat (Klimmen), vat, maat van 30 liter:   va.t (Meeuwen), vaat (Beesel, ... ), vaat beer (Brunssum), vat (Meerlo), vat van 30 liter (Jeuk), vāāt (Nieuwenhagen, ... ), vààt (Susteren), (bier).  vāāt (Thorn), (koren).  vaat (Susteren), (nat).  vaat (Weert), (vaste stof).  vaat (Urmond), (vloeistof).  vaat (Maastricht), váát (Heerlen), (vèètje-vaater).  vaat (Tungelroy), bier, vloeistof.  vaat (Sevenum), v. vaste stoffen.  vat (Gulpen, ... ), vloeistof (beer).  vaat (Maastricht), vloeistof.  vaas (Kerkrade), vat, ton:   va.t (Eupen), vat (Berverlo, ... ), vawt (Lummen), vãt (Diepenbeek), vãwǝt (Wellen, ... ), vā.s (Bleijerheide, ... ), vā.t (Altweert, ... ), vāt (As, ... ), vāǝt (Gutschoven, ... ), vǫwt (Val-Meer, ... ), vǫǝt (Guigoven, ... ), vǭt (Aalst, ... ), vǭǝt (Gronsveld, ... ), vat, ton (naar inhoud):   vāt (Bree, ... ), vǭt (Tongeren), wijwateremmer:   vaat (Grevenbicht/Papenhoven), zaaikorf, zaaibak:   vǭǝ.t (Kermt) I-1, I-11, I-4, II-1, II-12, II-3, II-6, III-1-1, III-2-1, III-3-3, III-4-4