e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
<uitdr.> de wolken hangen laag veel te wijde broek: de wolleke haange lieg"gezegd van een broek die niet goed past  de wolleke haange lieg (Maastricht) III-1-3
<uitdr.> die geeft zijn eigen nog eens weg klaplopen: [die geeft zijn eigen nog eens weg, RK]  dé geeft zīēn ijgə nŏĕg ins wech (Opglabbeek) III-3-1
<uitdr.> die heeft zijn aardappelen nog niet uit gat in een kledingstuk:   dèè hèèt zi-jn èèrpel nog neet ût (Bree) III-1-3
<uitdr.> die woont daar in kostganger:   dé woint do in (Sint-Truiden) III-3-1
<uitdr.> een jas minder aandoen zomerkleren:   unne jas minder aandoon (Stevensweert) III-1-3
<uitdr.> ge kunt er de gazet door lezen versleten: Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  ge kunt`r de g`zèt dor lae:ze (Kaulille) III-1-3
<uitdr.> geen alijke draad meer aan zijn lijf hebben aan flarden:   hè hat geine alike draot mie aan zie lief (Montfort) III-1-3
<uitdr.> geen draad meer aan zijn lijf hebben aan flarden:   hè hauw geinen draad meè aan zie lief (Maasbracht) III-1-3
<uitdr.> het brood is gebenedijd; die het eet, dat die het snijt een kruisje op het brood maken: ?  t broed is gebenedeijd, dae t it, dat dee t sneijt (Maastricht) III-3-3
<uitdr.> het heeft zijn tijd gedaan versleten:   t hèt z`nen teid gedond (Bilzen) III-1-3