e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 646
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tip aambeeldhoorn:   tep (Diepenbeek), beetje, een weinig:   tip (Diepenbeek), beitelarend:   tip (Sint-Truiden), bek van de schaar:   tøp (Ospel, ... ), bovenneus [wld ii.10, p. 25]:   tippen (Zonhoven), dak van de mijt:   tep (Alken), gaffel:   den tip (Ellikom), geerakker:   te.p (Achel), tep (Beek, ... ), tøp (Hechtel, ... ), gekleurde top van de slagpen:   tip (Jesseren), hak van een schoen:   tup (Ulestraten), haktip:   tep (Meijel, ... ), haktip [wld ii.10, p. 37]:   tep (Meijel), Van rubber.  tips (Milsbeek), hamerpin:   tep (Bilzen), hoed: spotnamen:   tup (Kerensheide), tuppe (Mechelen), [sic]  tiep (Panningen), hoek van een stuk land:   tip (Diepenbeek, ... ), tøp (Achel, ... ), tø̜p (Kaulille, ... ), tęp (Lommel), kop van het staakijzer:   tø̜p (Lanaken), kraagpunt: (mv)  tebǝ (Bilzen), tøpǝ (Houthalen), metalen uiteinde van een schoenveter:   tup (Hasselt), neus:   tep (Bilzen, ... ), tip (Genk), tøp (Doenrade), neus van een schoen:   tep (Borlo, ... ), tip (Bilzen, ... ), to͂ͅp (Kermt), tup (Beringen, ... ), typ (Maaseik, ... ), töppe (Jabeek), tøp (Beverlo, ... ), tø̄p (Achel, ... ), tûp (Schimmert), tüp (Boorsem, ... ), təp (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), [Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant] (Bij vrouwen).  tip (Jeuk), [Top, spits]  tup (Sint-Truiden), b.v. van de sjoon.  tup (Sittard), NB tóp: top.  tup (Zonhoven), Neus.  tup (Doenrade), tip  tep (Lommel), neuslap:   tep (Diepenbeek), tip (Lommel), (mv)  tepǝ (Bilzen), tøpǝ (Stein), punt van het blad van de zeis:   te.p (Achel), tep (Alken, ... ), tip (Guigoven, ... ), tup (Berg, ... ), typ (Herderen, ... ), tøp (Beringen, ... ), punt, stip:   tiep (Bleijerheide, ... ), snede van het blad van de zeis:   tip (Gellik), tup (Spalbeek), spits, kop van de mijt:   tep (Membruggen, ... ), tøp (Diepenbeek, ... ), spotnaam voor hoge hoed:   den tiep (Panningen), stoot:   tep (Tongerlo), taats van het staakijzer:   tep (Kanne), teen:   tøp (Hamont), tepel:   tippe (Bilzen), wistop:   tøp (Diepenbeek, ... ), zolderkamer:   tep (Middelaar) I-1, I-3, I-4, I-8, II-10, II-11, II-12, II-3, II-7, III-1-1, III-1-3, III-2-1, III-2-2, III-3-2, III-4-4
tit speen:   tiet (Maastricht), cf. Tongeren Wb. s.v. "tèt"p. 579 = fopspeen, zuigdotje  dë tie (Tongeren), cf. VD s.v. "tit  tie (Jeuk) III-2-2
tob afwasteil, afwasbak:   tob (Heythuysen), bouwemmer:   top (Hoeselt, ... ), tōp (Stokrooie), tǫp (Alken, ... ), darmenbak:   tob (Veldwezelt), tǫb (Borgloon), emmer:   to.p (Montzen, ... ), tob (Amstenrade, ... ), top (Dieteren, ... ), tōp (Hasselt, ... ), toͅp (\'s-Herenelderen, ... ), tòb (Tongeren), tǫb (Nuth), tǫp (Banholt, ... ), (mv.)  tobǝ (Tenessen), tǫbǝ (Jesseren), meervoud tobbe  tob (Valkenburg), top (Ransdaal, ... ), soms  tùb (Tongeren), veel oudere mensen gebruikten voor a. ook het woord \"eiker\"maar het wordt tegenwoordig niet meer gebruikt  tob (Stein), verklw. tËpke  top (Sittard), Verklw. töbke  tob (Heerlen), gierschep, gieremmer:   top (Noorbeek, ... ), tǫp (Cadier, ... ), hardingsbak:   tǫb (Bilzen), honingbak:   top (Beek, ... ), tǫp (Stein), hoosvat:   top (Sittard), tǫp (Bilzen, ... ), jager:   top (Alken  [(34a)]  ), tǫp (Valkenburg  [(34a b c)]  ), kuip:   top (Blitterswijck, ... ), tǫp (Hamont), mortelbed:   tǫp (Klimmen), mortelkuip:   tǫp (Helden, ... ), pekelkuip:   top (Heythuysen), tǫb (Ell, ... ), putemmer:   tap (Val-Meer), toͅp (Borgloon, ... ), strooibak voor kunstmest:   tap (Hees, ... ), top (Bommershoven, ... ), tǫp (Aalst, ... ), stroopvat:   tǫp (Baarlo), (mv.)  tǫbǝ (Wellen), toilet:   toͅp (Panningen), de vroegere ton  toͅp (Helden/Everlo), viertel, maat van 7,5 l.:   eine top (Schimmert), wastobbe, wasteil:   top (Bree, ... ), toͅb (Waterloos), toͅp (Borgloon, ... ), met hingsel  top (Amstenrade), niet teil  tob (Kinrooi), Om de was in te weken en later te wassen. Deze is van hout.  tob (Neeritter) I-1, I-7, II-1, II-11, II-12, II-2, II-4, II-6, II-8, II-9, III-2-1, III-4-4
tod doek: WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  hej vreef zien schoen glad mit enne tod (Gennep), oude versleten hoed: WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tod (Oirlo), vod: (slet = afwaslap). WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  todde (Oirlo), WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tod (Afferden, ... ), todde (Afferden, ... ), todden (Arcen, ... ), tot (Banholt, ... ), tŏdde (Gennep), tŏt (Gennep), tòd (Gennep, ... ), tòt (Meijel, ... ), tód (Gennep), tôd (Maasbree) III-1-3
toe aandeel, part:   tow (Mheer), aangeladen, toegemalen:   ty (Opglabbeek, ... ), bestendig weer:   tâŋke tu (Montzen), ingezaaid land:   ta (Sint-Truiden), tu (Blerick, ... ), tǫu̯ (Leuken, ... ), nieuwe maan:   too (Diepenbeek), sluitklep:   toëwe (Eijsden), uiteen poten:   tu (Bergen) I-4, I-5, II-3, III-1-3, III-4-4
tof slim: bargoens  tof (Sittard) III-1-4
tog tocht, zuiging van lucht:   sòg (Waubach), tsoch (Simpelveld), tsóg (Kerkrade), trein kipkarren:   tsox (Spekholzerheide), tsǫx (Sittard), trek:   tsox (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) II-5, II-8, III-4-4
tok aantikken bij het krijgertje spelen add.:   toek (Venray), slag:   toek (Kortessem), vuistslag op de rug:   toek (Heppen), tok (Kaulille), lange oe  toek (Rekem) III-1-2, III-3-2
tol bepaalde hoeveelheid:   zol (Bleijerheide, ... ), bromtol:   tol (Bergen), drijftol:   tol (Bergen, ... ), toul (Meterik), toəl (Horst), tōl (America, ... ), tŏl (Gennep), tôl (Lottum), /  tól / tölleke (Gennep), [mv?]  tolle (Baexem), de "o"is lang  tôl (Arcen), duim, maat van 2,5 cm:   tsol (Kerkrade), tsŏŏl (Nieuwenhagen), priktol:   tol (Afferden, ... ), tōāl (Velden), tōl (America, ... ), tŏl (Terwinselen, ... ), töl (Gennep), Bekend waren drieftol (drijftol), haktol (priktol), bómtol (bromtol) en kleine tolletjes gemaakt van eikels, kastanjes, garenklosjes etc.  tōl (Meerlo, ... ), ps. de e staat subscript geschreven en is omgespeld in: ë.  toël (Sevenum), sleuteltol:   tol (Bergen), tol betalen:   tol (Heijen), tolgaarder:   tòl (Sevenum) III-3-1, III-3-2, III-4-4
tom aardappelkuil, -groef:   tom ('S-Herenelderen  [(voor bieten)]  , ... ), ton (Bommershoven, ... ), tum ('S-Herenelderen, ... ), tǫm (Hoeselt, ... ), heuvel:   tum (Landen, ... ) I-5, I-8