e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaagmachine machinaalzeeg: mašinālzē̜ǝx (Bleijerheide) In het algemeen een machine waarmee gezaagd wordt. [N 53, 15] II-12
zaagsel snitsmeel: šnitsmē̜ǝl (Bleijerheide), zeegmeel: zē̜ǝxmē̜ǝl (Bleijerheide) Het poedervormig houtafval dat bij het zagen ontstaat. [N 38, 10; N 50, 91a; N 53, 29a; monogr.] II-12
zaagsnede zegensnit: zē̜ǝjǝšnet (Bleijerheide) De gleuf die een zaag in het hout maakt. [N 50, 41b; N 53, 30b; monogr.] II-12
zaagtand zacke: tsak (Bleijerheide), zegentand: zē̜ǝjǝtsaŋk (Bleijerheide) Elk van de scherpe, schuingevijlde punten van een zaagblad. De zaagtanden verschillen in grootte en vorm al naar gelang het gebruik van de zaag. Een zaagblad met grote, lange tanden wordt gebruikt voor zacht hout en voor grof werk; een zaagblad met kleinere tanden is meer geschikt voor hardere houtsoorten en fijn werk. [N 50, 35a; N 53, 2c; N 53, 30a; N 75, 117a; monogr.] II-12
zaagvijl zegenvijl: zē̜ǝgǝvil (Bleijerheide) De, meestal driekantige vijl waarmee de zaagtanden na het zetten scherp worden gevijld. Zie ook het lemma ɛzaagvijlɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 50, 37d; N 53, 26a; monogr.] II-12
zaagwerk zeegwerk: zē̜ǝxwęrǝk (Bleijerheide) Het werk dat bestaat uit zagen. [N 53, 33b] II-12
zaagzettang zettang: zɛtstsaŋ (Bleijerheide) De tang die wordt gebruikt bij het zetten van de zaagtanden. De zaagzettang is een modernere uitvoering van de zaagzetter. Ze heeft het voordeel boven de zaagzetter, dat de tanden onder een bepaalde hoek, dus allemaal evenveel, omgebogen kunnen worden. Zie ook afb. 26. [N 53, 25a-b] II-12
zaagzetter zetijzer: zɛts˱īzǝr (Bleijerheide) Plat, ijzeren werktuig met gleuven aan beide kanten dat wordt gebruikt bij het zetten van de zaagtanden. Zie ook afb. 25. [N 50, 37b; N 53, 25a; monogr.] II-12
zaaien zaaien: zīǝnǝ (Bleijerheide) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zaaien, van bieten leggen: lē̜gǝ (Bleijerheide), zaaien: zīǝnǝ (Bleijerheide) Vergelijk ook het algemene lemma Zaaien in aflevering I.4 en Poten. Het object is steeds bieten, enz. [N 12, 43; N 15, 1c; monogr.] I-5