e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
uitpikken brood uit het blik of van de plaat halen:   utpekǝ (Maastricht), kippen -werkwoord:   ū.tpekǝ (Dilsen, ... ) I-12, II-1
uitpilotten een huis uitzetten:   ǫwtplǫtǝ (Zepperen) II-9
uitpinnen een splits uitsmeden:   ytpenǝ (Venray), ūtpenǝ (Horst  [(het zo dun en scherp mogelijk maken van het uiteinde van een koperen plaat door bewerking met de pinhamer)]  , ... ), met de pinhamer bewerken:   ūtpenǝ (Horst, ... ), ǫwtpenǝ (Houthalen) II-11
uitpitsen de slokdarm afsluiten:   ǫwtpitsǝ (Borgloon), het licht aandoen: uitdoen?  oetpitse (Maastricht), nagels verwijderen:   ātpetsǝ (Sint-Truiden), pijnen:   ū.tpetsǝ (Zutendaal), ǫ.wtpetsǝ (Genk), slecht bemesten:   ytpitsǝ (Aijen, ... ), ytpītsǝ (Merselo) I-1, II-1, II-6, III-2-1
uitplanten bietenplantjes uitdunnen:   ø̜tplantǝ (Paal), telen, verbouwen:   utpla.ntǝ (Riemst) I-4, I-5
uitplatten de binnenhak afwerken:   ū.tplatǝ (Sevenum) II-12
uitploegen rooien met de ploeg:   utplugǝ (Achel, ... ), uǝtplugǝ (Neerpelt, ... ), ø̜̄tplōgǝ (Helchteren), ø̜i̯tplōgǝ (Bree), ø̜tplugǝ (Berverlo, ... ), ātplugǝ (Melveren, ... ), ū.tplōgǝ (As, ... ), ūtplōgǝ (Bocholt, ... ), ūtplōǝgǝ (Kinrooi), ǫu.tplogǝ (Munsterbilzen, ... ), uiteenploegen:   uitploegen (Lottum), ūtplōgǝ (Schimmert) I-1, I-5
uitpluizen afdunnen:   uitpluizen (Genk), ȳtplȳzǝ (Meeuwen), ø̜ǝtplø̜jzǝ (Schulen), ūtplȳzǝ (Bleijerheide, ... ), ǫwtplǫwzǝ (Bilzen), bijwerken van het paardehaar:   uitpluizen (Opglabbeek), informeren (onoverg.):   oetpluize (Maastricht), rafelen:   oetpluuze(n) (Posterholt), ūtplȳzǝ (Posterholt), ǫwtplājzǝ (Bilzen) II-7, III-1-3, III-1-4
uitplukken afdunnen:   uitplukken (Opglabbeek), ūtplø̜kǝ (Neeroeteren), ūtplɛkǝ (Eisden), controleren:   ūtpløkǝ (Heythuysen), nascheren:   ǭtpløkǝ (Lummen), wieden, algemeen:   ūtpløkǝ (Baexem, ... ) I-5, II-1, II-7
uitplussen afdunnen:   ǭ.tpløsǝ (Zolder) II-7