e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 646
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
erf achteruit:   erf (Klimmen, ... ), binnenplaats:   eͅ.rəf (Neeroeteren), boerderij, algemeen:   węneŋ (Gennep), ęrǝf (Aubel, ... ), ˙ɛrǝf (Eupen, ... ), bonk- of grauwveen:   ęrf (Middelaar), bovengrond:   dǝn ę ̞rǝf (Tegelen), ęrǝf (Maastricht), erf:   erəf (Panningen), ēͅrəf (Grathem), eͅi̯rəf (Borlo), eͅrəf (Bocholt, ... ), ɛrəf (Achel, ... ), ɛ̄rəf (Afferden, ... ), ‧ɛrəf (Eupen, ... ), erf en omliggende landerijen:   ęrf (Sint-Truiden), ęrǝf (Teuven), ɛrf (Mechelen), ɛrǝf (Klimmen), erfenis: [beïnvloeding door de suggestie bij de vraagstelling?, RK]  erf (Jeuk), geen erf verwachten  èrf (Echt/Gebroek), erfgenaam:   erf (Geulle, ... ), erref (Weert), erve (Oirsbeek, ... ), ervə (Opglabbeek, ... ), èrf (Maastricht, ... ), èrrəf (Maastricht), érf (Nieuwenhagen), [mv., RK]  de erven (Oirlo), erreve (Maastricht), errəvə (Maastricht), erve (Schinnen, ... ), gepachte hoeve, pachtgoed:   erf (Eupen, ... ), grond waarop de boerderij staat:   erǝf (Helden), ērǝf (Panningen), ɛrǝf (Baarlo, ... ), ɛ̄rǝf (Afferden, ... ), nerf van de weide:   ɛ.rf (Nederweert), ɛrǝf (Beringen, ... ), ɛ̄rǝf (Achel), pacht, vruchtgebruik:   ęrǝf (Eupen, ... ), schurft:   èrf (Nieuwenhagen), vruchtgebruik:   erf (Kwaadmechelen), eͅrf (Herk-de-Stad) I-3, I-6, I-7, I-8, II-4, II-8, III-1-2, III-2-1, III-2-2, III-3-1
erg achterdocht:   do haw ich gin erg een (Achel), erg (in hebben) (Blitterswijck), ich ha gin erg (Stevoort), ich haaj es gein ereg in (Weert), ich had er gin erg in (Beringen), ich han er gein erg in (Opitter), ich hauw doa gein èrg ien (Lanaken), ich haw doa gein erg in (Neeroeteren), ich høij dōͅ gēn e͂ͅrəg in (Vroenhoven), ig hauw der gein erg in (Maaseik), ig how gen erg drin (Borgloon), ig hè er gin erreg in (Hechtel), ik ha der gên erg ien (Lommel), ik ha er gen erg in (Lommel), ik ha er gien erg in (Peer), ik haa gin erg (Lommel), ik had er geen er in (Sint-Huibrechts-Lille), kḁdḁə gīnɛrg in (Leopoldsburg), ärg (Sittard), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  do haw ich gen erg een (Achel), gein erg in (Maaseik, ... ), gēͅjn ɛerəg eͅn (Opgrimbie), gin erg (Stevoort), gén ēͅrəg īn (Vroenhoven), ich haaj er gein ereg in (Weert), ich had er gin erg in (Beringen), ich hauw doa gein èrg ien (Lanaken), ig hauw gein erg in (Neeroeteren), ig how gén erg drin (Borgloon), ig hè er gin erreg in (Hechtel), ik ha der gên erg ien (Lommel), ik ha er gien erg in (Peer), ik haa gin erg (Lommel), ik han geen erg in (Sint-Huibrechts-Lille), kadaə gin eͅrg in (Leopoldsburg), bovenmate, hevig, zeer:   erg (Venlo), gierig:   erg (Tungelroy), erreg (Wellen, ... ), eͅrX (Bommershoven), eͅrəX (Riksingen), (erg = gierig).  erg (Tungelroy), gruwelijk:   erg (As, ... ), erreg (Neer), errig (Maastricht, ... ), eͅ.rəx (Eys), érg (Gronsveld), éérch (Heerlen), ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!  erəx (Eksel), jammer:   èrg (Nederweert), lastig kind:   erg (Meeuwen), raar, vreemd: ook materiaal znd 19a, 003  erreg (Heppen), verdriet; verdriet doen:   erring (Helden/Everlo), zuinig:   ēͅrch (Hamont), ĕrch (Bilzen), eͅrg (Sint-Truiden), he is erg (Eksel), hēͅjə es zō erch (Riksingen), hé is erg (Houthalen) III-1-4, III-3-1, III-4-4
erk sluiswerk:   ɛrǝk (Kerkrade, ... ) II-3
esp ratelpopulier:   eͅsp (Sint-Truiden) III-4-3
est legnest:   ęs (Boukoul, ... ), ęst (Baexem, ... ), nest, hoeveelheid jongen:   n êês (Montfort), ideosyncr.  is (Vlodrop), Veldeke ? - zwakke e, bijna i  êst (Nunhem), WBD/WLD  és (Kapel-in-t-Zand), WLD  ēys (Posterholt), és (Swalmen) I-6, III-4-2
euf lijn waar het spel begint: Van den euf aaf oetsjpeele: in een keer het spel uitspelen.  euf (Sittard) III-3-2
eus graanschop, schepschop:   hyǝst (Echt), ȳǝst (Peij), ūǝs (Montfort  [(houten schop)]  ) I-4
eve oot: (even)  ève (Beesel), -  aevə (Heythuysen), i:və (Helchteren), eigen spellinsysteem gelijkbaar  eve (Meijel), onbekend (alleen van oudere boeren gekend als een gewas dat in de Kempen voorkwam)  i:.və (Tongeren, ... ), ie..və (Tongeren, ... ), WBD  ève (Sevenum) III-4-3
fak bakkershout:   fagge (Eijsden, ... ), fak (Eupen, ... ), faq (Kelmis, ... ), %%meervoud%%  fakǝ (Mheer, ... ), buik (spotnamen):   fak (Eksel, ... ), ingewanden van geslacht vee:   fak (Kaulille, ... ), koeienmaag:   fak (Kwaadmechelen, ... ), mutsaard, houtmijt: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  fagge (Mheer, ... ), fàk (s-Gravenvoeren, ... ), takkenbos cf Dorren, uit Fr. Fagot  fack (Eupen), pens:   fak (Eksel), takkenbos: (Gulpens), (fr. fagot)  fak (Valkenburg), takkenbos, bussel hout:   fag (Mechelen), fak (Margraten, ... ), fak}* (Sint-Martens-Voeren), ⁄n fak (Eijsden), (= een takkenbos).  fak (Noorbeek, ... ), (korte bos).  fak (Mechelen), (mv.: fag\\ duitse g.  dər ‧fak (Sint-Pieters-Voeren), = fague (frans).  fak (Mheer) I-11, I-7, II-1, III-1-1, III-4-3
fat nietsnut:   fât (Schimmert) III-1-4