e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
afbranden afbranden:   af˱brandǝ (Meijel), af˱branǝ (Tessenderlo, ... ), af˱brāndǝ (Ottersum), āf˱branjǝ (Heel, ... ), āf˱branǝ (Noorbeek, ... ), ǭf˱brāmǝ (Houthalen), branden:   afbranden (Maasbracht), afbranǝ (Herk-de-Stad, ... ), afbranǝn (Waasmont), āfbranjǝ (Heythuysen), ǭfbē̜nǝ (Tongeren), de korf afbranden:   afbranden (Neer), afbrandǝ (Meijel), nagels verwijderen:   afbranden (Linkhout) II-1, II-6, II-9
afbratsen ravotten: Dai këjúng kónnë wat ôofbratsë.  ôofbratsë (Tongeren) III-3-2
afbreektang hoeftang:   āf˱brē̜xtsaŋ (Simpelveld) II-11
afbreken afkalven:   aafbrèke (Bree), belofte niet houden:   afbreken (Lommel, ... ), afbrèke (Leopoldsburg), kaalsnijden:   āfbrī.kǝ (Hasselt), lasteren:   aafbraeke (Posterholt), mais oogsten:   āf˱brɛ̄kǝ (Klimmen), ontginnen:   ǫfbrē̜kǝ (Beverst), wbd: afzeggen:   de koup aafbraeke (Tegelen), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  d’r keup aafbrèè.ke (Waubach) I-4, I-8, II-6, III-1-4, III-3-1, III-4-4
afbrekershamer voorhamer:   āf˱brikǝrshāmǝr (Mesch) II-9
afbrenlamp soldeerlamp:   āfbrɛnlamp (Bleijerheide) II-11
afbrennen afbranden:   āf˱bręnǝ (Gulpen, ... ), āf˱brɛnǝ (Bleijerheide, ... ) II-9
afbreukelen afkalven:   aafbrukkele (Nieuwstadt), āāfbrèùkələ (Sittard), āf˂brøͅkələ (Ingber), ààfbrukkələ (Brunssum) III-4-4
afbroeden kip van broedsheid genezen:   āfbrø̄i̯ǝ (Neeritter) I-12
afbroeien afkoken:   aofbreuje (Caberg, ... ), met de poten roeren:   āfbrø̄jǝ (Heerlen) II-1, III-2-3