e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
omkrullen krommen, ombuigen:   omkroelə (Rekem), niet glad hangen:   emkrǫlǝ (Bilzen) II-7, III-1-2
omkulteren keren:   ømkøltǝrǝ (Margraten, ... ), ø̜mkøltǝrǝ (Rijckholt), ø̜mkøę̄ltǝrǝ (Rijckholt), ondiep ploegen:   ø̜mkø̜ltǝrǝ (Rijckholt) I-1
omkwinkelen struikelen:   ø͂ͅmkwe.ŋkələ (Eys) III-1-2
omlaag halen smalen:   umlieeg hale (Weert, ... ) III-1-4, III-3-1
omlaag kruien het laag graven:   omliǝx kryjǝ (Ospel) II-4
omlaaggaan verlagen:   omlèig goon (Valkenburg), ömleeg gegaon (Middelaar), ps. letterlijk overgenomen.  umlie‧g gaon (Baarlo) III-3-1
omlappen een voor afhakken, afscheppen:   ømlapǝ (Riksingen), ontbost terrein met een schop omwerken:   ømlapǝ (Riksingen) I-1, I-8
omlaten omweiden:   ømlǭtǝ (Mechelen) I-11
omlegdienst verlegdienst:   omlegdienst (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), omlękdēns (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]), omlęxdēnst (Thorn  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]), ø̜mlɛkdēns (Oirsbeek  [(Emma)]   [Maurits]) II-5
omlegen de eg omleggen bij het keren:   ømlē̜.gǝ (Simpelveld) I-2