e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
orgeltrapper balgentreder: balke trèner (Epen), dr balke treëner (Nieuwenhagen), blaasbalgstomer: blōōsbalkstōēmər (Loksbergen), blaasbalgtreder: bloasbalg traejer (Ell), dər blŏsbaləktrɛ̄nər (Montzen), heergodswindmaker: herjodswinkmècher (Kerkrade), orgelblazer: øͅrgəlblōͅzər (Eksel), orgelist: ergelist (Tessenderlo), orgeltrapper: dən ölgertrapper (Boorsem), orgeltrapper (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), örgeltrapper (Geulle, ... ), örregeltrapper (Maastricht), øͅrgəltrapər (Meijel, ... ), øͅrgəltreͅpər (Geistingen), die al pompend of treejend de bloasbalk van den ergel met lucht vulde  ergeltrapper (Peer), orgeltreder: d`n orgertreejer (Lutterade), d`n örgel-trèjjer (Maastricht), d`r örgeltrae-er (Klimmen), der ørəgəltrɛ̄nər (Montzen), dr urregeltrèner (Gulpen), dr örgeltrééner (Nieuwenhagen), eurgeltrieer (Houthalen), orgeltraejer (Baarlo, ... ), orgeltraener (Doenrade), orgeltraëner (Bocholtz), orgeltreejer (Swalmen), orgeltrejer (Baarlo), orgeltreëner (Waubach), orgelträjer (Holtum), orgeltrèèer (Neerbeek), ullegertrejer (Meerssen), urgeltraejer (Achel, ... ), èùlgertréer (Eigenbilzen), òrgeltraejer (Geleen), ölgertreejer (Uikhoven), öllegertrejjer (Maastricht), örgeltraejer (Valkenburg), örgeltreëjer (Eys, ... ), örgeltrèjer (Nuth/Aalbeek), örgeltrèèjer (Jeuk, ... ), örregeltrêjjer (Maastricht), øͅləgərtrēər (Eksel), øͅrgəltrējər (Stokkem), øͅrgəltreͅjər (Tienray), øͅrgəltrɛ̄jər (Heel), ərgəltrɛ̄jər (Opglabbeek), Eerder zelden.  öllegertraeher (Klimmen), treder: trèèer (Guttecoven) De orgeltrapper, orgeltreder, die al pompend of tredend de blaasbalg van het orgel met lucht vulde [örgeltrèèjer, balketrèëner, herrejotswinkmecher?]. [N 96B (1989)] || Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)] III-3-3
origineel original: ǫržǝnāl (Maastricht) De eerste gipsen gietvorm die door de inrichter op een model wordt vervaardigd. [monogr.] II-8
ortolaan bloedschrijvertje: blootsjrieverke (Linne, ... ), bruinkopgors: Frings  broͅu̯nkoͅpxoͅrs (Gelieren/Bret), gele schrijver: gele schriever (Afferden), grote korenvos: Frings  grutə kōərəvoͅs (Diepenbeek), koeheerdje: Frings  kuhējdšə (Beverst), korenschrijver: korenschrijver (Peer), kòòresjriever (Grathem, ... ), soms  koreskrèver (Heusden), korenschrijverd: kooreschrievert (Nederweert), NB er staat "koorenhrievert  koorenschrievert (Nederweert), oranje wever: ooranje waever (Klimmen), oranje-waever (Klimmen), ortolaan: atterleun (Heusden), hèrtelaan (Tungelroy), ortelaan (Hees, ... ), ortelan (Schaesberg, ... ), orteloan (Neerpelt, ... ), ortolaan (Boukoul, ... ), ortoloan (Eksel), ortoolaam (Houthem, ... ), oͅrtəlan (Maaseik), oͅrtəlān (Kaulille), oͅrtəljoͅən (Achel), òrtelaan (Weert), doorgaans Frings, soms eigen spelling  orʔəlan (Kwaadmechelen), Frings  oͅrtoͅloͅai̯n (Borgloon), oͅrtəlōͅən (Borgloon), vdBerg; omgesp.  ortolōͅn (Sint-Truiden), zangvogel, vroeger veel gevangen omwille van het vlees.  ortelaon’ (Altweert, ... ), schrijver: sjriever (Urmond), ook: grauwe gors  sjrie’ver (Tegelen) ortolaan || ortolaan (16,5 alleen geel keeltje en oogrand; alleen s zomers; op droge gronden bij roggevelden; zeldzaam op trek; roep [tieuu] en [tk]; zang lijkt op geelgors [015], alleen wiebelt elke toon [tiu-tiu-tiu...tio] [N 09 (1961)] III-4-1
os gesneden oom: gǝsnē̜i̯ǝ ȳm (Sevenum), ongetrouwde oom: ǫngǝtrǫu̯dǝ ȳm (Sevenum), oom: yǝm (Ransdaal), ȳm (Sevenum), ȳǝm (Klimmen, ... ), ø̄m (L382p  [Montfort]  , ... ), os: asǝ (Hamont), au̯sǝ (Eupen), us (Roermond), ys (Baexem, ... ), yǝs (Koninksem), ȳs (Koningsbosch), øi̯s (Eupen, ... ), øs (Amby, ... ), øsǝ (Geleen, ... ), ø̄s (L247p  [Broekhuizen]  , ... ), ø̄sǝ (Q158p  [Riksingen]  , ... ), ø̜̄s (Tegelen), ø̜s (Aalst, ... ), ø̜ǝs (Bocholtz), ōs (Borgloon, ... ), ōsǝ (Kermt, ... ), ōǝs (Sint-Truiden), ūi̯s (Mechelen), ūs (Hamont, ... ), ūǝs (Vaals), ǫ.s (Achel, ... ), ǫs ('S-Herenelderen, ... ), ǫsǝ (Amby, ... ), ǫu̯.s (Piringen), ǫu̯s (Eupen), ǫǝs (Eynatten, ... ), ǭ.s (Berlingen, ... ), ǭs (Bocholtz, ... ), ǭsǝ (Kortessem, ... ), ǭǝs (Borgloon, ... ), ɛs (Grathem, ... ), %%de volgende opgaven zijn meervoud%%  ǫsǝn (Afferden, ... ), osje: ø̜skǝ (Maastricht, ... ), stier: stēr (Gruitrode, ... ) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
ossejuk dobbel jok: dǫbǝl jō.k (Diepenbeek, ... ), dǫbǝl jō.ǝk (Beverst, ... ), dǫbǝl jōk (Achel, ... ), dǫbǝl jū.ǝk (As, ... ), dǫbǝl jūǝk (Bocholt), dobbel juk: dǫbl jøk (Overpelt), dǫbǝl jyk (Sint-Truiden), hoornjok: hǭrǝjǭk (Thorn), jok: jō.k (Diepenbeek, ... ), jō.ǝk (Beverst, ... ), jōk (Achel, ... ), jōǝk (Hushoven, ... ), jū.ǝk (As, ... ), jūk (Rotem), jūǝk (Bocholt), jǫk (Berverlo, ... ), jǭk (Neer, ... ), juk: jøk (Maastricht, ... ), jø̜k (Klimmen, ... ), koppeljok: kǫpǝljō.k (Houthalen), kǫpǝljū.ǝk (Genk, ... ), ossejok: ossejok (Baarlo, ... ), ǫsǝjok (Kerensheide, ... ), ǫsǝjuk (America), ǫsǝjüǝk (Bree, ... ), ǫsǝjōk (Hamont, ... ), ǫsǝjōǝk (Eind, ... ), ǫsǝjǫk (Kwaadmechelen), ossejuk: ǫsǝjøk (Meijel), trekjuk: trękjøk (Milsbeek, ... ) Vroeger werden in Limburg ook ossen of zelfs ander hoornvee als trekdier gebruikt. Hoe armer de grond, hoe meer ossen; in de Kempische zandstreek werden zelfs meer ossen dan paarden ingespannen (cf. Inleiding WLD I, afl. 9, p. VII-IX). De materiaalverzameling voor deze aflevering bevatte ook gegevens voor benamingen voor het ossetuig, maar aangezien de herinnering aan deze begrippen bij de meeste zegslieden reeds te vaag was, bleek het niet mogelijk een systematische beschrijving ervan te geven. Hieronder worden alleen de dialectvarianten van het woord juk opgenomen als simplex en als grondwoord van samenstellingen die op een deel van het ossetuig wijzen. Het ossejuk, niet te verwarren met een ossehaam, rust op de nek van de os, vóór de schoft, en is met twee staven onder de keel vastgemaakt om niet achteruit te schuiven. Aan dit juk zijn dan de strengen bevestigd waarmee het dier trekt. Twee naast elkaar ingepannen ossen droegen niet elk apart een juk, maar een zogenaamd dubbel juk. De benamingen voor dit dubbel juk (waarbij ook alleen die woordtypes zijn opgenomen waarin het simplex juk of jok voorkomt) zijn achteraan geplaatst. [JG 1a; N 13, 16a, 16b; monogr.] I-10
ossenfeest osfeest: jongen die op 30 j. nog niet gehuwd is, krijgt een "osfeest"(sic)  osfeest (Bilzen) zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
ossenoog kijkens: kikǝs (Waubach), kijkgaatje: kii̯k˲gē̜tšǝ (Beek, ... ), kik˲gɛtjǝ (Horst), kijkgat: kiǝk˲gāt (Blerick, ... ), kijklok: kiklōǝk (Waubach), kijkuit: kikut (Schaesberg), loerens: luǝrǝs (Waubach), loergaatje: lurgɛ̄tjǝ (Ell), lōrgē̜tjǝ (Kinrooi), loergat: lurgāt (Bocholt), loerlok: lurlǭx (Chevremont), ossenoog: osǝǭx (Schimmert), ǫsǝnǫu̯x (Ophoven), raampje: rɛ̄mkǝ (Weert), ruitje: rȳtjǝ (Heel, ... ), spion: spii̯un (Ell), spionnetje: spii̯ǫnǝkǝ (Genk), venstertje: venstǝrkǝ (Eigenbilzen), venstǝrtjǝ (Lauw), vɛnstǝrkǝ (Zonhoven) Piepklein, meestal rond raampje (met ongeveer 1 cm doorsnede) in de achterwand van het rijtuig [N 101, 22] I-13
otter loutre (fr.): loeter (Heer), notter: notter (Meerssen, ... ), otter: otter (Amby, ... ), ottĕr (Herten (bij Roermond)), ottər (Maastricht, ... ), otər (Gutshoven, ... ), oͅttər (Borgloon), oͅtər (Hamont, ... ), òttər (Heythuysen, ... ), ótter (Roermond), óttər (Roermond), ôttər (Heythuysen), [Lutra lutra]  òttër (Tongeren), visotter: (vès)otter (Leveroy), vesotter (Stevensweert), veuschotter (Eygelshoven), vischotter (Lottum, ... ), visjotter (Gulpen), visotter (Afferden, ... ), vižotter (Vaals), vèsotter (Leveroy, ... ), vèsòttər (Leveroy) otter [DC 07 (1939)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-4-2
oud bier oud bier: ājt bēr (Maastricht) Bovengistend bier dat langere tijd heeft gelegen. [monogr.] II-2
oud, bejaard bejaard: bedagd (Epen), bejaard (Leunen), bejaord (Amby, ... ), bejaortj (Nederweert), bejeerd (Oirsbeek), bejeurd (Einighausen), bejoard (Afferden, ... ), bejoardj (Herten (bij Roermond), ... ), bejoart (Heek, ... ), bejoartj (Beegden, ... ), bejoord (Genk), bejoordj (Maasbracht), bejord (Meterik), bejàard? (Berg-en-Terblijt), bejèerd (Doenrade), bejòòërt (Zonhoven), bejöerd (Panningen, ... ), bejörd (Baarlo, ... ), bejördj (Buggenum), bejø͂ͅrd (Blitterswijck, ... ), bəjø͂ͅrt (Blerick, ... ), (Boven de ö van bejört hoort nog een horizontale streep te staan, deze combinatie is niet te maken).  bejört (Heek), (Op de ö van bejörd, hoort nog een lengteteken te staan).  bəjø͂ͅrt (Guttecoven), boven de ä staat een lengte-teken  bejärd (Sevenum), hae haet e bejaord meuderke  bejaord (Ulestraten), nb; boven de ö staat ook een lengte-teken  bejörd (Lottum), Op de o van bejöid hoort nog een lengyeteken te staan, maar deze combinatieteken is niet te maken.  bejörd (Helden/Everlo), Op de ö van bejörd, hoort nog een lengtestreep te staan, deze combinatie is helaas niet te maken.  bejörd (Steyl), op de ö van bejörd, hoort nog een lengteteken(streepje) te staan, dit leesteken is in combinatie met ¨ø onmogelijke te maken.  bejörd (Belfeld), znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  hè is bejóórd (Stokrooie, ... ), hoogbejaard: hoeëgbejoard (Heerlen), hoeëgbejäörd (Castenray, ... ), op jaren: op jaore (Asenray/Maalbroek), op joaren (Sevenum), (Boven de ö van bejörd hoort nog een lengte teken te staan, deze combinatie is helaas met de computer niet te maken).  op joare (Klimmen), op leeftijd: op laeftied (Doenrade), oud: a.ld (Gennep, ... ), aa (Sint-Truiden), aa.d (Hasselt), aa.t (Zonhoven), aad (Beverlo, ... ), aait (Amby), aajd (Maastricht), aajt (Lanaken), aat (Hasselt, ... ), aawt (Sint-Huibrechts-Lille), aaət (Zonhoven), aet (Kermt), ajt (Maastricht, ... ), aod (Ophoven), aoed (Neeroeteren), aot (Eupen, ... ), at (Gelinden), aud (Lanklaar, ... ), aut (As, ... ), auwt (Eisden, ... ), awt (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), a͂a͂t (Aalst-bij-St.-Truiden), oad (Maasbree), oat (Thorn), out (Eupen), oâd (Tungelroy), uit (Tessenderlo), àt (Linkhout), ààd (Genk), ààt (Bommershoven, ... ), ààwt (Meeswijk), àət (Niel-bij-St.-Truiden), âat (Borgloon), âld (Castenray, ... ), âət (Zonhoven), éút (Tessenderlo), òt (Eupen), óót (s-Gravenvoeren), ôjt (Montzen), öt (Tessenderlo), ze mam is oud  ōūd (Noorbeek), ze modder is aod  āōd (Mheer), ze moder ajt  ajt (Amby), ze moder ès oad  oad (Laar), ze mojjer ès aad  aad (Gronsveld), ze mooder is aawt  āwt (Meerssen), ze mooder is ouwt  ouwt (Noorbeek), zen mam is òd  òd (Mechelen), zen mooder is aalt  ālt (Melderslo), zen mooder is out  out (Berg-en-Terblijt), zi moderis àad eventueel àld  àad (Tegelen), zi moderis àad, eventueel àld  àld (Tegelen), zi mooder is auwt  auwt (Meijel), zie modder is oad  oad (Vijlen), zie modder is ooët  ooët (Vaals), zie moder is aod  aod (Heel), zie moder is aot  aot (Maasbracht), zie moder is aut  aut (Limbricht), zie moder is awt  awt (Geleen, ... ), zie moder is oìt  oìt (Thorn), zie moderis aud  aud (Sevenum), zie moeder is oud  oud (Panningen), zie mooder es oad  oad (Linne), zie mooder es out  out (Ospel), zie mooder is aot  aot (Neeritter), zie mooder is aad  aad (Swalmen), zie mooder is ald  ald (Velden), zie mooder is aot  aot (Weert), zie mooder is aut  aut (Echt/Gebroek, ... ), zie mooder is awt  awt (Sevenum), zie mooder is oat  oat (Ell), zie mooder izzoat  ōāt (Baexem), zie mooder ès aod  aod (Helden/Everlo), zie mooderis oat  ōāt (Maasbracht), zien mam is awt  awt (Puth), zien mama is oot  ōt (Voerendaal), zien moder is awt  awt (Schinnen), zien moder is oud  oud (Koningsbosch), zien moeder is aalt  ālt (Heijen), zien moeder is aalt  aalt (Gennep), zien moeëder /mèm is awt  awt (Klimmen), zien moodder is alt  alt (Broekhuizen), zien mooder is aad  aad (Tegelen), zien moodeR is aalt  ālt (Meterik), zien mooder is alt  ald (Blerick), alt (Arcen, ... ), zien moodeR is alt  alt (Venlo), zien mooder is alt  alt (Venlo), zien mooder is aod  aod (Beringe), zien mooder is auwd  auwd (Nuth/Aalbeek), zien mooder is auwt  auwt (Beek), zien mooder is oat  oat (Baarlo), zien mooder is òòd  òòd (Haelen, ... ), zien moodeR iz alt  alt (Horst), zien mooderis aad  aad (Roermond), zien mooderis aat  aat (Beesel), ziene mooder is oud  oud (Schinveld), zieng mam is aud  aud (Gulpen), zieng mam is aöd  aöd (Waubach), zieng mam is oat  oat (Waubach), zieng mam is oot  ōt (Nieuwenhagen), zieng mam is oud  ōūd (Eys), zn ma is aaijt  aaijt (Maastricht), zn ma is aajd  aajd (Maastricht), zn moder is awt  awt (Ulestraten), zn moeder / mamma / meer is aaid  aaid (Maastricht), zn moeder is aalt  ālt (Bergen), zn mooder is aod  aod (Hushoven), zn mooder is aot  aot (Beringe), zn mooder is awd  awd (Schimmert), zn mooder is awt  awt (Valkenburg), zn mooder ès aod  aod (Weert), zn mooderis aod  aod (Tungelroy), zn mooderis aud  aud (Margraten), stokoud: stòkaawt (Meeuwen), van de krakkenbond: van dë krakkëbond (Hoeselt) bejaard [SGV (1914)] || hoogbejaard || iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] || oud || oud (bn) || oud (bn), op leeftijd || oud, bejaard (bn.) || oud: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || oud; de man is oud [ZND 05 (1924)] || stokoud III-2-2