e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tulp kaastulpje: soort?  keisjtulpke (Wijlre), tulp: dölpe (Roermond), toelp (Bleijerheide, ... ), tuelep (Gronsveld), tullep (Heel), tulp (Heerlen, ... ), téúlp (Rothem, ... ), töllep (Maastricht), tölp (Tungelroy, ... ), töləp (Maastricht), tööllep (Maastricht), tøləp (Meeswijk), tulpenbol: tulpebol (Heel), turf: turf (Ten-Esschen/Weustenrade) tulp [ZND m] || Welke benamingen gebruikt u in uw dialect voor de volgende grondsoorten die in gebruik zijn bij de bloemisterij: turfmolm (bolster van hoogveen) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: tulipa (tulp) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen van vervroegde planten kent u [N 73 (1975)] III-2-1
tunnelondersteuning tunnelbouw: tunnelbouw (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tunǝlbǫ.w (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), tønǝlbu (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]), tønǝlbuw (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), tønǝlbǫw (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Maurits]  [Julia]), t˙ønǝlbǫ.w (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Ondersteuning, bestaande uit twee ongeveer 4 m lange stijlen waarvan de bovenste helft gebogen is met een straal van 1.50 m. De gebogen einden van de stijlen worden met een paar zware lasplaten en bouten aan elkaar verbonden. De tunnelondersteuning wordt toegepast op plaatsen waar de gewone jukondersteuning niet toereikend is. [N 95, 342] II-5
tunneloven tunnelsoven: tønɛls˱uǝvǝ (Bilzen) Continue-oven in tunnelvorm waarbij de produkten op ijzeren wagens door achtereenvolgens een voorwarm-, bak- en afkoelzone rijden. [N 98, 127 add.] II-8
tunnelverdieping stollezool: štolǝzǭl (Kelmis) Ondergrondse afdeling waarvandaan één gang boven de grond uitkwam. [monogr.] II-4
turbinehuis kelder: kaldǝr (Neeroeteren) Aanbouw aan het molenhuis waarin zich de turbine bevindt. [Jan 85] II-3
turbinemolen turbine: torbin (Sluizen), tyrbin (Mal), tørbenǝ (Groot-Gelmen), tørbin (Berlingen, ... ), tø̜rben (Alken), tø̜rbin (Maastricht, ... ), tǝrbin (Opoeteren), turbinemolen: tørbenmø̄jlǝ (Gutschoven), tø̜rbinmīǝ.lǝ (As, ... ), turbinerad: tø̜rbenroǝt (Gutschoven) Molen waarvan het molenrad hetzij in het molengebouw zelf, hetzij in een ijzeren of betonnen constructie in de beek horizontaal geheel onder water ligt. Zie ook afb. 11. Het molenrad wordt in gang gezet door er water op te laten stromen, hetgeen bij het eerste type gebeurt door een voor een gat in de muur van het gebouw geplaatste sluis open te trekken. Bij het tweede type is de betonnen of ijzeren constructie voorzien van schoepen die als jalouzieën werken. De molenaar kan ze meer of minder openen, dus meer of minder water binnenlaten, en zo het rad sneller of langzamer laten draaien (Coenen, pag. 20). [Jan 5; Coe 5; Grof 16] II-3
tureluur charluut: sjurluut (Waubach), sjèrluut (Swalmen), FEW II 394, carolus  sjurluu.t (Waubach), heikluut: (hē)klyt (Hasselt), kluut: klīt (Opglabbeek), kuilder: kulder (Velden, ... ), kuluut: kulut (Middelaar, ... ), kureluut: kuureluut (Maasniel), roodpootruiter: rôôdpôôtruiter (Weert), snep: Frings; half lang als lang omgespeld  sneͅp (Lanklaar), steenpikker: steinpikker (Blerick, ... ), tureluur: tureluur (Blerick, ... ), tuureluur (Tungelroy), tuureluut (Belfeld), tuurelûûr (Maastricht, ... ), tyrəly(3)̄r (Kaulille, ... ), eigen spelling; omgespeld  tyrəly(3)̄r (Roosteren), tuutring: tuutring (Schaesberg, ... ) tureluur || tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)] III-4-1
turf baggerturf: vroeger zelfgemaakte  bakger-törref (Helden/Everlo), brand: brant (Meijel), kluiten: klutǝ (Sevenum), klytǝ (Blitterswijck, ... ), klūtǝ (Meterik), mol: mol (Sint-Pieter), turf: teurf (Rijkhoven), turf (Doenrade, ... ), turref (Maastricht), turǝf (Rekem), tôêrf (Eisden), törf (Oirlo), törref (Weert), tørǝf (Borgloon), tørəf (Meijel), tø̜rǝf (Gennep, ... ), tē̜rǝf (Bree), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  turf (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  tù.ref (Zolder), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  tuirf (Thorn), Opm v.d. invuller: (zÅgd (= zacht).  teurf (Meijel), Opm. v.d. invuller: "turf"heb ik nooit zien gebruiken. Is hygroscopisch en dat moet nu net niet. Een droog hok is een eerste vereiste om te slagen.  turf (Doenrade), Opm. v.d. invuller: mag eigenlijk niet meer.  turf (Tongeren), vlikken: (van turf alleen)  vlikke (Opglabbeek) [N 49, 62a](Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] || Met de benaming ''turf'' duidt men doorgaans een brok veen aan van een bepaalde vorm en grootte dat men door steken uit hoogveen of door baggeren uit laagveen verkrijgt. Verschillende bewerkingen worden op dat brok veen toegepast voordat het als brandstof kan dienen. Soms bedoelt men met ''turf'' veengrond of veen in het algemeen. [I, 1; monogr.] || turf? [N 93 (1983)] II-4, II-8, III-2-1, III-3-2
turf op zand laten zitten klemmen laten zitten: kløm lǭtǝ zetǝ (Meterik), turf op zand laten zitten: tø̜rǝf op zant lǭtǝ zetǝ (Meijel, ... ) Wanneer de veenondergrond ten opzichte van het kanaalpeil te laag is, laat men de onderste laag turf op het zand zitten. [II, 51] II-4
turf prikken turf prikken: tø̜rǝf prekǝ (Ospel) De turf met de riek op de kar laden. Dit doet men in de herfst of vroege lente, als het koud is. Als men met de handen de turf vastpakt, krijgt men koude en zieke handen. [II, add.] II-4