20036 |
tulp |
kaastulpje:
soort?
keisjtulpke (Q201p Wijlre),
tulp:
dölpe (L329p Roermond),
toelp (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
tuelep (Q193p Gronsveld),
tullep (L328p Heel),
tulp (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
L265p Meijel,
Q098p Schimmert,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
téúlp (Q099q Rothem, ...
Q099q Rothem),
töllep (Q095p Maastricht),
tölp (L318b Tungelroy, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
töləp (Q095p Maastricht),
tööllep (Q095p Maastricht),
tøləp (L424p Meeswijk),
tulpenbol:
tulpebol (L328p Heel),
turf:
turf (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade)
|
tulp [ZND m] || Welke benamingen gebruikt u in uw dialect voor de volgende grondsoorten die in gebruik zijn bij de bloemisterij: turfmolm (bolster van hoogveen) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: tulipa (tulp) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen van vervroegde planten kent u [N 73 (1975)]
III-2-1
|
27959 |
tunnelondersteuning |
tunnelbouw:
tunnelbouw (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Wilhelmina]
Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
tunǝlbǫ.w (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
tønǝlbu (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Domaniale]),
tønǝlbuw (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
tønǝlbǫw (Q121a Chevremont
[(Julia)]
, ... [Maurits]
Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia]),
t˙ønǝlbǫ.w (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Ondersteuning, bestaande uit twee ongeveer 4 m lange stijlen waarvan de bovenste helft gebogen is met een straal van 1.50 m. De gebogen einden van de stijlen worden met een paar zware lasplaten en bouten aan elkaar verbonden. De tunnelondersteuning wordt toegepast op plaatsen waar de gewone jukondersteuning niet toereikend is. [N 95, 342]
II-5
|
29777 |
tunneloven |
tunnelsoven:
tønɛls˱uǝvǝ (Q083p Bilzen)
|
Continue-oven in tunnelvorm waarbij de produkten op ijzeren wagens door achtereenvolgens een voorwarm-, bak- en afkoelzone rijden. [N 98, 127 add.]
II-8
|
27189 |
tunnelverdieping |
stollezool:
štolǝzǭl (Q255p Kelmis)
|
Ondergrondse afdeling waarvandaan één gang boven de grond uitkwam. [monogr.]
II-4
|
26336 |
turbinehuis |
kelder:
kaldǝr (L368p Neeroeteren)
|
Aanbouw aan het molenhuis waarin zich de turbine bevindt. [Jan 85]
II-3
|
25971 |
turbinemolen |
turbine:
torbin (Q181p Sluizen),
tyrbin (Q180p Mal),
tørbenǝ (P184p Groot-Gelmen),
tørbin (P187p Berlingen, ...
Q160p Bommershoven,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
Q188p Kanne,
Q088p Lanaken,
Q240p Lauw,
P177a Ordingen,
Q241p Rutten,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
Q078p Wellen),
tø̜rben (P120p Alken),
tø̜rbin (Q095p Maastricht, ...
Q162p Tongeren),
tǝrbin (L415p Opoeteren),
turbinemolen:
tørbenmø̄jlǝ (P195p Gutschoven),
tø̜rbinmīǝ.lǝ (L417p As, ...
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
turbinerad:
tø̜rbenroǝt (P195p Gutschoven)
|
Molen waarvan het molenrad hetzij in het molengebouw zelf, hetzij in een ijzeren of betonnen constructie in de beek horizontaal geheel onder water ligt. Zie ook afb. 11. Het molenrad wordt in gang gezet door er water op te laten stromen, hetgeen bij het eerste type gebeurt door een voor een gat in de muur van het gebouw geplaatste sluis open te trekken. Bij het tweede type is de betonnen of ijzeren constructie voorzien van schoepen die als jalouzieën werken. De molenaar kan ze meer of minder openen, dus meer of minder water binnenlaten, en zo het rad sneller of langzamer laten draaien (Coenen, pag. 20). [Jan 5; Coe 5; Grof 16]
II-3
|
24259 |
tureluur |
charluut:
sjurluut (Q117a Waubach),
sjèrluut (L331p Swalmen),
FEW II 394, carolus
sjurluu.t (Q117a Waubach),
heikluut:
(hē)klyt (Q002p Hasselt),
kluut:
klīt (L416p Opglabbeek),
kuilder:
kulder (L268p Velden, ...
L268p Velden),
kuluut:
kulut (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar),
kureluut:
kuureluut (L332p Maasniel),
roodpootruiter:
rôôdpôôtruiter (L289p Weert),
snep:
Frings; half lang als lang omgespeld
sneͅp (L422p Lanklaar),
steenpikker:
steinpikker (L269p Blerick, ...
L288p Nederweert,
L210p Venray),
tureluur:
tureluur (L269p Blerick, ...
L164p Gennep,
L246p Horst,
Q095p Maastricht,
Q117b Rimburg,
L378p Stevensweert,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
tuureluur (L318b Tungelroy),
tuureluut (L297p Belfeld),
tuurelûûr (Q095p Maastricht, ...
Q117b Rimburg,
L373p Roosteren,
L378p Stevensweert,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
tyrəly(3)̄r (L316p Kaulille, ...
L372p Maaseik),
eigen spelling; omgespeld
tyrəly(3)̄r (L373p Roosteren),
tuutring:
tuutring (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
tureluur || tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19466 |
turf |
baggerturf:
vroeger zelfgemaakte
bakger-törref (L291p Helden/Everlo),
brand:
brant (L265p Meijel),
kluiten:
klutǝ (L266p Sevenum),
klytǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
klūtǝ (L245p Meterik),
mol:
mol (Q187p Sint-Pieter),
turf:
teurf (Q168a Rijkhoven),
turf (Q027p Doenrade, ...
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
Q111p Klimmen,
Q074p Kortessem,
L331p Swalmen),
turref (Q095p Maastricht),
turǝf (Q012p Rekem),
tôêrf (Q007p Eisden),
törf (L216p Oirlo),
törref (L289p Weert),
tørǝf (Q156p Borgloon),
tørəf (L265p Meijel),
tø̜rǝf (L164p Gennep, ...
L244b Griendtsveen,
L265p Meijel,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
P176p Sint-Truiden,
L210p Venray),
tē̜rǝf (L360p Bree),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
turf (Q083p Bilzen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
tù.ref (K361p Zolder),
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
tuirf (L374p Thorn),
Opm v.d. invuller: (zÅgd (= zacht).
teurf (L265p Meijel),
Opm. v.d. invuller: "turf"heb ik nooit zien gebruiken. Is hygroscopisch en dat moet nu net niet. Een droog hok is een eerste vereiste om te slagen.
turf (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: mag eigenlijk niet meer.
turf (Q162p Tongeren),
vlikken:
(van turf alleen)
vlikke (L416p Opglabbeek)
|
[N 49, 62a](Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] || Met de benaming ''turf'' duidt men doorgaans een brok veen aan van een bepaalde vorm en grootte dat men door steken uit hoogveen of door baggeren uit laagveen verkrijgt. Verschillende bewerkingen worden op dat brok veen toegepast voordat het als brandstof kan dienen. Soms bedoelt men met ''turf'' veengrond of veen in het algemeen. [I, 1; monogr.] || turf? [N 93 (1983)]
II-4, II-8, III-2-1, III-3-2
|
26969 |
turf op zand laten zitten |
klemmen laten zitten:
kløm lǭtǝ zetǝ (L245p Meterik),
turf op zand laten zitten:
tø̜rǝf op zant lǭtǝ zetǝ (L265p Meijel, ...
L288a Ospel,
L266p Sevenum)
|
Wanneer de veenondergrond ten opzichte van het kanaalpeil te laag is, laat men de onderste laag turf op het zand zitten. [II, 51]
II-4
|
27012 |
turf prikken |
turf prikken:
tø̜rǝf prekǝ (L288a Ospel)
|
De turf met de riek op de kar laden. Dit doet men in de herfst of vroege lente, als het koud is. Als men met de handen de turf vastpakt, krijgt men koude en zieke handen. [II, add.]
II-4
|