e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trevira trevira: trevira (Maasmechelen) Synthetische vezelstof. [N 62, 75c] II-7
trichomonose geel: gael (Sittard), gië.l (Zolder), het geel: gèal (Guttecoven), het gael (Echt/Gebroek), het geel (Koersel, ... ), het geil (Rijkhoven), het giēēl (Eisden), hət géél in də bek (As), hət géél in də kéél (As), t’ gêl (Venray), ət gēͅl (Meijel), ’t gael (Beesel, ... ), ’t gaël (Sevenum), ’t geal (Lutterade), ’t geel (Buchten, ... ), ’t Geel (Sint-Pieter, ... ), ’t giejèl (Doenrade), (= geel).  ’t gieel (Houthalen), (o.).  g‧eͅal (Eys), (Trichomonose).  geil (Jesseren), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et gië.l (Zolder, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  ət géél (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  het géél (Wanssum), Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  gel (Maasbree), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  geil (Gruitrode), Opm. v.d. invuller: "Trichomonose"wordt nooit afgekort.  ut gael (Doenrade), Opm. v.d. invuller: het volgende over de opmerking "als de lever wordt aangetast zijn de dieren ten dode opgeschreven": dit is niet waar; heb er al een geslacht, met een kans weggevreten door Trichmonose.  gĕil (Jesseren), het geels: geals (Eys, ... ), ’t gaels (Wijlre), (o.).  g‧ɛals (Eys), het mager: het mager (Eisden), maager (Geleen), het snot: ’t snoot (Meijel, ... ), kroep: kroep (Herten (bij Roermond)), mager: maager (Geleen), trichomenage: Volkse vervorming; vgl. +- als syn. et giël, als één van de tekens voor trichomonose.  triekemenaasj (Zolder), triekemenéésj (Zolder), trichomonage: Tricomonaise (Tongeren), trigomonas (Wijlre), trikomonas (As, ... ), Trikomonas (Koersel), trĭĕchŏŏmŏŏnàs (As), (v.).  trixo.mo.n‧ēͅs (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  trichemenas (Bilzen), trichomenas (Bilzen), ps. er staat een "j"? voor dit woord; weet niet wat invuller hiermee bedoeld?!  triekemenaasj (Zolder), triekkemenéésj (Zolder), trichomonose: trichomonose (Jeuk), Trichomonose (Kortessem), trigomonoose (Geleen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  trichomenoos (Bilzen), trochomotiage: Trochomotiasse (Buchten) [II]. Duivenziekte: trichomoniase. || Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)] || Keelziekte bij duiven. || Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)], [N 93 (1983)] || Trichomonose, tricomoniase (duivenziekte). III-3-2
tricot gebreid: gebreid (Neerpelt), gestrikt: gǝstrekt (Bocholt, ... ), gestrikt goed: gǝstrek gut (Tongeren), strikwerk: strekwɛrk (Maasmechelen), tricot: treko (Doenrade, ... ), tricot (Bleijerheide, ... ), triko (Achel, ... ), trikō (Boorsem, ... ), trikǫ (Loksbergen) Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW] II-7
tricotine tricotine: trekǫten (Bilzen) Kamgaren kostuumstof in fantasie keper- of cotelébinding geweven; met tricotachtig uiterlijk (Bonthond s.v. ø̄tricotineø̄). [N 59, 201] II-7
triduüm driedaagse: drèèdoachse (Sint-Truiden), driedaagse oefening: driedaagse oefening (Baarlo), tridum (<lat.): e tridium (Gulpen), e triedijum (Tongeren), ee triduüm (Nieuwenhagen), ei triduum (Lutterade), tridie-um (Heugem), tridijum (Hoeselt, ... ), tridium (Baarlo, ... ), tridiun (Siebengewald), tridiüm (Neerbeek, ... ), tridoeoem (Sint-Truiden), triduum (Achel, ... ), triduūm (Heers), triduu͂m (Meerssen), triduwom (Loksbergen), triduwum (Bocholt, ... ), triduüm (Diepenbeek, ... ), tridəwəm (Meijel), triedemum (Klimmen), triediejoem (Kerkrade), triedieum (Klimmen), triediewum (Ell), trieduuwum (Heel), triedəjium (Boorsem), trieëdijum (Hoensbroek), trīēdiejəm (Maastricht), trídíum (Schimmert) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
trieur moutpoets: mǫwtputs (Stramproy), sorteerder: sortērdǝr (Swalmen), sorteermachine: sortērmašinǝ (Swalmen), trieur: trijø̄r (Stramproy, ... ), triø̄r (Horn, ... ), triø̄rǝ (Wortegem), tęriø̄r (Sittard), tęriø̄rǝ (Sittard), trieur diviseur: trieur diviseur (Maastricht) Een modernere en volmaaktere uitvoering van de wanmolen. In de mouterij in L 331 hanteert men de trieur om halve korrels en zaden te verwijderen, terwijl men voor het uitlezen van de te kleine korrels met een sorteerder of sorteermachine werkt. In L 318 gebruikt men de wanmolen ook voor het reinigen van de gerst. Zie ook het lemma ''wanmolen''. [N 35, 1; N 35, 8; monogr.] II-2
triktrak bak: ? bak (Eksel), bak (Leopoldsburg), bakspel: bakspe:l (Bocholt), bakspel (Eigenbilzen, ... ), bakspiël (Bilzen, ... ), pietjesbak: pietjesbak (Eksel, ... ), pietjesbok (Veldwezelt), triktrak: trektrak (Nieuwenhagen, ... ), trik trak (Kesseleik), triktrak (Lutterade, ... ) het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)] || Het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken]. [N 88 (1982)] || het kansspel waarbij m et dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
triktrakken bakken: bakke (Bilzen), bakken (Maaseik, ... ), bakə (Maastricht), bakspel speln: bakspiël spiële (bakke?) (Bilzen), bakspelen: bakspiële (Bilzen), bák speelë (Tongeren), pietjesbak: Vroeger onbekend, behalve pietsjesbak spieële (= caféspel voor volwassenen).  pietsjesbak spieële (As), trikketrakken: trikketrakke (Genk), triktrakken: tiktakke (Thorn), tiktakken (Stein), triktakke (Roermond), triktrakke (Schimmert, ... ), triktrakken (Born) het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)] || Het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken]. [N 88 (1982)] || het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] III-3-2
trilbeton drilbeton: drelbǝtø.n (Stein), gedrilde beton: gedrilde beton (Koersel), trilbeton: trel[beton] (Klimmen, ... ) Betonsoort die wordt verkregen door de betonspecie met behulp van een triltafel of door middel van betontrilnaalden die in de specie gehouden worden, te verwerken. Op deze wijze ontstaat een zeer dichte betonspecie met een watercementfactor van 0,45. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 47b] II-9
triplex conterplakkij: kõ̜tǝrplakē̜j (Niel-Bij-Sint-Truiden), triplex: triplɛks (As, ... ), trī.ǝplɛks (Zonhoven) Plaat die gevormd wordt door het kruiselings op elkaar lijmen van drie dunne lagen hout, waardoor het geheel niet kan gaan trekken of krimpen. [N 56, 7a; monogr.] II-12