e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
turfschuurtje kluitenschop: klutǝsxop (Meterik), russchop: røssxǫp (Hechtel), schop: sxop (Venray), turfhok: tørfhǫk (Oostrozebeke), turfhuis: tørfhys (Milsbeek, ... ), tø̄rǝfhǭs (Boekt Heikant), tø̜̄rǝfhø̜̄ws (Boekt Heikant), turfkot: tørfkot (Lommel), tørfkōt (Lummen, ... ), tørǝfkōǝt (Neerpelt), tørǝfkǫt (Kwaadmechelen), turfschop: turfschop (Ysselsteyn), tyrfsxōp (Neerpelt), tørfsxup (Leopoldsburg), tørfšǫp (Lommel), tørǝfsxǫp (Hamont, ... ), tø̜rfšop (Meijel), tø̜rǝfsxop (Beringen, ... ), tø̜rǝfšop (Meijel, ... ) Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.] II-4
turfspa bollespade: bōlǝspāj (Nederweert, ... ), hazeoor: hāzǝuǝr (Ell), klootspade: kluǝtspāj (Ospel), kluitenschup: klytǝsxøp (Merselo), kluitenspade: klutǝspā (Velden), moerschup: mōrsxøp (Blerick), mūršøp (Lanklaar, ... ), moerspade: mūrspāj (Rotem), peelspade: pilspāj (Tungelroy), pēlspāj (Leunen), spa(de): spa(de) (Sevenum), spāj (America, ... ), špā (Roggel), steekschup: stēksxøp (Smeermaas), turfschoep: tø̜rfšop (Neeritter), turfschup: tørfsxøp (Boekt Heikant, ... ), tørfšøp (Baexem, ... ), tø̜rfsxøp (Blitterswijck, ... ), tø̜rfšø̜p (Neeritter, ... ), tē̜rfšęp (Genk), tęrfšęp (Neeroeteren, ... ), tęrǝfsxē̜p (Hasselt), tęrǝfšøp (Oud-Waterschei), tɛrfšɛp (Zutendaal), turfspa(de): turfspa(de) (Sevenum), tørfspāj (Leunen, ... ), tørǝfspā (Sevenum), tø̜rfspā (Helden, ... ), tø̜rfspāj (Venray), tø̜rfspǭj (Ottersum), tø̜rǝfspāj (Griendtsveen, ... ), turfsteker: tørǝfstęjkǝr (Bocholt), vlikkenschup: vlekǝšøp (Bocholt), vlinkenschup: vleŋkǝšø̜p (Swalmen) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4
turfstapel buit: bølt (Meterik, ... ), bultje: bø̜ltje (Ospel), turfbult: tø̜rǝfbølt (Griendtsveen) Grote turfbult of turfmijt. [II, 84c] II-4
turfsteken ontginnen van veengrond: ontginnen van veengrond (Neeritter, ... ), turfgraven: tø̜rǝf grāvǝ (Griendtsveen), turfsteken: tø̜rǝf stē̜kǝ (Heijen), uitturven: ūttø̜rǝvǝ (Ospel), veengrond ontginnen: veengrond ontginnen (Donk, ... ) De algemene benaming voor het winnen van turf voor eigen gebruik. [I, 12; I, 14; N 27, 1] II-4
turfsteken voor eigen gebruik boerenpeel: bōrǝpīǝl (Ospel), būrǝpel (Griendtsveen), kluiten steken: klūtǝ stē̜kǝ (Meterik), pelen: piǝlǝ (Sevenum), steken voor eigen gerief: stē̜kǝ vør ęjgǝn gęrif (Meterik), voor eigen berief steken: vør ęgjǝ bǝrif stē̜kǝ (Venray), voor eigen brandstof steken: vør ęjgǝ brantstof stē̜kǝ (Griendtsveen), voor eigen gerief steken: vør ęjgǝ gǝrif stē̜kǝ (Meijel), vør ęjgǝ gǝrēf stē̜kǝ (Ospel, ... ) De boer of kleingebruiker steekt jaarlijks een hoeveelheid turf die hij nodig heeft voor de winter. Het steken voor eigen gebruik is de oudste manier van vervenen. [I, 12] II-4
turfstrooisel turfstrouwsel: tø̜rǝfstrǫwsǝl (Griendtsveen, ... ) Turfmolm, fijngemaakt bonk- of grauwveen. [II, 114a] II-4
turfstrooiselfabriek turfstrooiselfabriek: tø̜rǝfstrōjsǝlfǝbrik (Griendtsveen), turfstrouwselfabriek: tø̜rǝfstrawsǝlfǝbrik (Meterik), tø̜rǝfstrǫwsǝlfǝbrik (Meijel, ... ) Veel grauwveen wordt in de turfstrooiselfabriek tot turfstrooisel verwerkt. [II, 114b] II-4
turftjalk tjalkje: tjalkskǝ (Griendtsveen) Een bepaald turfschip. [II, 92c] II-4
turfveld kluitenkuil: klȳtǝkul (Venray), peeldeel: pīǝldęjl (Ospel), peeldeeltje: pīǝldęlkǝ (Ospel), peelveld: pīǝlvɛlt (Ospel), peelveldje: pīǝlvɛltjǝ (Meterik, ... ), plak: plak (Griendtsveen, ... ), put: pøt (Griendtsveen), turfkuil: tø̜rǝfkul (Venray), turfveldje: tø̜rǝfvɛltjǝ (Meijel, ... ), veldje: vɛltjǝ (Griendtsveen, ... ) Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117] II-4
turfveldje deel: dē̜l (Ospel), dęjl (Ospel), deeltje: dęlkǝ (Ospel), roede: ruj (Venray), veldje: vɛltjǝ (Meterik) Veldje turf dat verpacht wordt. [II, 117] II-4