e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
welstuk bovenste trede: buǝvǝstǝ trē̜t (Bilzen), letste trede: lɛtstǝ tret (Bleijerheide), letste wel: lɛtstǝ wɛl (Bleijerheide), wellat: wɛllat (Ottersum), welstuk: wɛlstø̜k (Stein), wɛlštø̜k (Posterholt), weltrede: wɛltrē̜t (Sint Odilienberg), wɛltrē̜ǝ (Geulle) De smalle, bovenste trede van een trap waarvan de bovenkant gelijk ligt met de bovenkant van de vloer. [N 55, 110] II-9
wendakkerhoeken aardeinden: ę̄rt˱eŋǝ (Schimmert), ecken: (enkelv ęk)  ękǝ (Bocholtz, ... ), einden: ęn (Kwaadmechelen, ... ), ęndǝ (Beverlo), hoeken: h ̇ø̄(i̯)k (Cadier), hek (Beverst, ... ), hēk (Meeuwen, ... ), ho ̞k (Rummen), ho ̞kǝ (Rummen), hok (Beverst, ... ), hokǝ (Paal), hokǝn (Overpelt), hōk (Arcen, ... ), hōǝk (Lanklaar, ... ), hu(u̯)k (Lommel), hukǝ (Leopoldsburg, ... ), hukǝn (Overpelt), huʔǝn (Lommel), hūk (Blitterswijck, ... ), hyk (Achel, ... ), hø̄k (Arcen, ... ), hø̄ǝk (Lanklaar), hø̜ ̝i̯k (Sittard), hǫu̯k (Sittard), hȳk (Blitterswijck, ... ), ōk (Meeswijk), uk (Gingelom, ... ), ø̄k (Meeswijk), ȳk (Gingelom), de volgende opgaven zijn enkelvoud  huk (Achel, ... ), hoekjes: høkskǝs (Venlo), hø̄kskǝs (Maasbracht, ... ), hēkskǝs (Bree, ... ), hoekvoordel: hōk˲vø̄dǝl (Kanne), hoekvooreinden: hōk˲vøręi̯ndǝ (Lottum), kleine vooreinden: klęi̯n vøręi̯ndǝ (Lottum), kleine voorkoppen: klęi̯nǝ vøę̄rkø̜p (Nunhem), koppen: kep (Munsterbilzen), kop (Munsterbilzen), kø̜p (Amby, ... ), kęp (Bokrijk, ... ), de volgende opgaven zijn enkelvoud  kǫp (Baexem, ... ), kulter: kø̄ltǝr (Gronsveld), kulterhoeken: kø̜ltjǝrhø̄k (Holtum), oordeinden: [oord]˱enj (Brunssum), [oord]˱eŋ (Houthem, ... ), [oord]˱ęŋ (Ubachsberg), ō ̞ǝrt˱eŋǝ (Voerendaal), ōrt˱eŋǝ (Ulestraten, ... ), ūǝrt˱enjǝ (Brunssum), ǭrt˱eŋǝ (Houthem, ... ), ǭrt˱ęnjǝ (Bingelrade, ... ), ǭrt˱ęŋǝ (Ubachsberg), de volgende opgaven zijn enkelvoud  [oord]˱ęnj (Bingelrade, ... ), oordeinder: (enkelv nǭrt˱ęi̯nj)  nǭrt˱ęi̯njǝr (Nunhem), (enkelv ǭ.rt˱enj)  ǭ.rt˱enjǝr (Boukoul, ... ), ploeghoeken: plōxhø̄k (Haelen), tippen: tepǝ (Tessenderlo), tompen: to.mp (Arcen, ... ), tõ.mp (America, ... ), tø.mp (Baarlo, ... ), tø̄.mp (America, ... ), tø̄mp (Aijen, ... ), de volgende opgaven zijn enkelvoud  tõmp (Aijen, ... ), uiteinden: ūt˱eŋǝ (Waubach), verloren hoek: vǝrlu̯ǫrǝ hūk (Tongeren), vǝrlōrǝn hok (Koersel), vǝrlǫu̯rǝ huk (Waasmont), voordelhoeken: vø̄rǝlhø̄k (Ospel), voordelkoppen: vøę̄rǝlkø̜p (Baexem, ... ), voordelshoeken: vøę̄rǝlshø̄k (Weert), vø̄rǝlshø̄k (Boshoven, ... ), voordelshoofd: vøę̄rǝlshø̜i̯t (Baexem), voordelskoppen: vøę̄rǝlskø̜p (Baexem, ... ), vø̄rǝlskø̜p (Eind, ... ), voorhoofdshoeken: vøę̄rhø̜i̯tshø̄k (Haelen), voorkoppen: vøę̄rkø̜p (Neer) Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1] I-1
wendsluis aflaatsluis: ǭflętslǫws (Lauw), ǭflō.tslǫws (Rutten), aflossingsluis: ǭflǫsęŋslǫws (Diepenbeek), aflossingssluis: ǭflǫseŋsslǫws (Kuringen), afwateringsluis: āfwā.tǝreŋslū.s (Maastricht), andere sluis: āndǝr slø̜ws (Sint-Lambrechts-Herk), doorlaatsluis: dōǝrlōǝtslǫws (Stevoort), gewone sluis: gǝwun slø̜s (Berbroek), grondsluis: grǫntslaws (Hoeselt, ... ), grǫntslø̜js (Herk-de-Stad), grǫntslø̜ws (Alken, ... ), grǫntslās (Sint-Truiden), grǫntslǫws (Beverst, ... ), grote sluis: grutǝ slaws (Alt-Hoeselt, ... ), grutǝ slø̜js (Kortessem), grutǝ slǫws (Stevoort, ... ), grȳǝ.tǝ slys (Opoeteren), grő̜wtǝ slø̜js (Wellen), grő̜wtǝ slø̜ws (Berlingen, ... ), ophoudsluizen: ophowtslø̜js (Maastricht), sluis: slø̜̄s (Lauw), slǫws (Mal, ... ), sluis voor het water weg te laten: slyz vø̜r t wātǝr wɛx tǝ lǭ.tǝ (As), vanne: van (Kanne), watersluis: wɛtǝrslǫws (Stevoort), wendsluis: we.njtjslus (Ittervoort), wę.njtjslu.z (Maaseik), wę.njtjslys (Bree, ... ), wę.njtslyz (Tongerlo), wendssluis: wę.njtjsslys (Opitter, ... ), wę.njtjsslűs (Neeroeteren) De sluis die bij onderslagmolens het water tegenhoudt om het te doen steigeren. Op deze wijze wordt de stuwkracht vergroot bij de enige geopende sluis, de maalsluis. Zie ook het lemma ɛmaalsluisɛ. Het aantal wendsluizen varieerde al naar gelang de breedte van de beek van één tot vier.' [Vds 48; Jan 38; Coe 32; Grof 65] II-3
wendstrook aan de lange zijde van een geerakker geerstrook: gīrstrōk (Velden), geervoordel: gīrvø̄rǝl (Tungelroy), kortvoordel: kǫrt˲vø̄ǝrdǝl (Stein), lange voordel: laŋǝ vø̄dǝl (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), letste stuk: lɛtstǝ stø̜k (Blerick), ophaalvoordel: ǫphālvø̄rǝl (Tungelroy), scheutje: šø̜tjǝ (Gulpen), voordel: vø̜̄rdǝl (Mechelen), voordelsgeer: vø̄rǝls˲gīr (Baexem) Als men de geerakker op een bepaalde manier ploegt, ontstaat er behalve langs een van de korte zijden ook langs de lange zijde een wendstrook. Zie verder het vorige lemma. [A 33, 9; div.] I-1
wener lijm wener lijm: wę̄nǝr lim (Milsbeek), wīnǝr lim (Meijel), wīnǝr lęjm (Schinnen), wīnǝr līm (Bleijerheide), wener pap: wīnǝr pap (Geulle) Een nieuwe, betere soort lijm, die omstreeks 1910 zijn intrede deed. Ingredi√´nten kunnen zijn: hars en lijnzaad (L 267) en zaadmeel (Q 121c). [N 60, 164a; N 60, 92a] II-10
wener lijm [wld ii.10, p. 22] wener lijm: wiener liem (Bleijerheide), wener pap: Om zwère open te pappe.  wienerpap (Geulle) Hoe noemt u in het algemeen het plaksel dat men vroeger gebruikte? (pap, plaksel?) [N 60 (1973)] III-1-3
wenkbrauw borstels: bortsəls (Opoeteren), bossels (Hasselt), brauw: braë (Geleen), broa (Oirsbeek), broë (Vaals), Boers.  brów (Mechelen), haar boven de ogen: De informant geeft aan dat hem geen woord voor wenkbrauw bekend is en omschrijft met  dikte van hoewer (haar) bove de augenɛ (Heers), haartjes van de ogen: heurkes v.d. oogen (Jeuk), haren boven de ogen: dikke horen bouven de oegen (Borlo), ogenbrauw: augəbraojə (Roermond), augəbraujə (Meerssen), ogebroaue (Kerkrade), oojebrooən (Bleijerheide), ougebroa (Posterholt), ōgəbrauwen (Eigenbilzen), oͅugəbrōjə (Mechelen-aan-de-Maas), ógəbróon (Bleijerheide), oogbrauw: auchbraaie (Dieteren), auchbraoj (Stramproy), auchbraoje (Heel), augbrao (Amstenrade), augbraojen (Hushoven), oogbroa (Heerlen, ... ), oogbroawe (Mechelen), oogbrouw (Well, ... ), ouchbraoj (Neeritter), ouchbrounə (s-Herenelderen), oug-broaj (Pey), ougbraoə (Hoensbroek), ougbruaj (Swalmen), ōgbroan (Spekholzerheide), ŏwbrōēn (Vaals), ó:chbróə (Spekholzerheide), ó:wbrōue (Vijlen), ówbròu (Vijlen), óxbròənə (Kerkrade), oogsbrauw: aochsbrao (Munstergeleen), auchsbroa (Berg-en-Terblijt), auchsbroaiə (Roermond), augsbrao (Geleen, ... ), augsbrao.je (Boukoul), augsbraoj (Heel, ... ), augsbraoje (Buggenum, ... ), augsbrauw (Amby), augsbrauwe (Melick), augsbroa (Haelen, ... ), augsbroai (Buchten), augsbroaj (Bunde), augsbroaje (Stein), augsbroy (Meerssen), augsbrōjə (Ospel), augsbrŏh (Schin-op-Geul), ausbrao (Geulle), ausbraoi (Amby), ausbrau (Heer), ausbroa (Gulpen), oagsbroaë (Heerlen), oagsbrouw (Blitterswijck), oeegsbrauwe (Lottum), oeəgsbraw (Horst), ogsbrao (Nieuwenhagen), ogsbrauw (Arcen), ogsbróan (Simpelveld), oigsbroaj (Obbicht), oogsbroa (Brunssum, ... ), oogsbroaj (Asenray/Maalbroek), oogsbrouwe (Swolgen), oogsbrōā (Schaesberg), oogsbrò:je (Mheer), oogsbròa (Schaesberg), ouchsbroaj (Mheer), ouchsbroaje (Buchten, ... ), ouchsbrōāje (Weert), ougsbraaje (Eijsden), ougsbrao (Einighausen, ... ), ougsbraoi (Borgharen, ... ), ougsbraoie (Horn), ougsbraoj (Gronsveld), ougsbraoje (Kessel, ... ), ougsbrauw (Baarlo, ... ), ougsbraw (Maasbree), ougsbroa (Doenrade, ... ), ougsbroae (Bingelrade), ougsbroaj (Hunsel, ... ), ougsbroaje (Beegden, ... ), ougsbroak (Kessel), ougsbroje (Susteren), ougsbrooje (Stramproy), ougsbrouw (Valkenburg), ougsbrōͅjə (Lanaken), ougsbràu (Nieuwstadt), ougsbròje (Baexem), oujsbraoje (Itteren), ousbroa (Buggenum), ousbroaj (Grevenbicht/Papenhoven), ouxsbro:j (Echt/Gebroek), oŭgsbrao (Bunde), oégsbrouw (Meterik), ōēgsbraw (Horst), ōgsbrŏa (Merkelbeek), ōxsbrouə (Eys), ŏŭgsbrŏŭw (Arcen), oͅugsbrōjə (Opgrimbie), u.əgsbrau (Leunen), òugsbroa (Bingelrade, ... ), òugsbroajə (Neeritter), òusbròu (Heugem), òuwsbraoje (Eijsden), òuwsbrôje (Cadier), òwzbro:j (Noorbeek, ... ), òògsbrao (Brunssum), òùgsbrouj (Borgharen), ógsbrò: (Mechelen), óoəchsbròàh (Welten), óugsbraoj (Maastricht), óəgsbrauwə (Oostrum), M.i. mv., vgl. L 298 (RK)  ougsbroake (Belfeld), Mv.  oogsbroawe (Ubachsberg), Ouder.  oo:xsbrooë: (Terwinselen), oogscheer: oegschĕren (Gingelom), oogscheren (Montenaken), oogschel: oegschellen (Velm), ozie: WNT: oozie, Het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt, en het regenwater afwerpt.  euzen (Helchteren), wenk: winke (Limmel), wenkbrauw: (winkbroa) (Heerlen), wainckbraùwe (Genk), wainkbrouwe (Genk), wainkbrouwen (Rotem), wee(i)nkbroo(au)wen (Ulbeek), weenkbrauwe (Alken, ... ), weenkbraw (Lottum), weenkbrouw (Well), weenkbrouwe (Stevoort), weenkbrouwen (Lanaken, ... ), weinkbrauw (Oirlo), weinkbrauwe (Maaseik), weinkbrauwen (Hoepertingen, ... ), wejjenbrouwe (Alken), wenkbrao (Geulle), wenkbraoje (Beverlo), wenkbraun (Hechtel), wenkbraune (Martenslinde), wenkbrauw (Groot-Loon, ... ), wenkbrauwe (Mielen-boven-Aalst, ... ), wenkbrauwen (Duras, ... ), wenkbrauən (Hoepertingen), wenkbrawen (Paal), wenkbrāūw (Venray), wenkbrāūwe (Opitter), wenkbrāəwə (Bree), wenkbreuwe (Spalbeek), wenkbreuën (Hasselt), wenkbreüēn (Hasselt), wenkbrooen (Muizen), wenkbroowen (Diepenbeek), wenkbrouwe (Sint-Pieter), wenkbrouwə (Ophoven), wenkbrow (Reijmerstok), wenkbrōjen (Koersel), wenkbràwən (Lommel), weŋkbrouə (Borgloon), weŋkbruoͅjə (Zonhoven), weŋkbruø͂ͅjə (Houthalen), wēinbrōwə (Mettekoven), wēnkbrouwən (Hamont), wēnkbrow (Sint-Geertruid), wēnkbrōͅwə (Lanaken), wēͅnkbrauwə (Genk), wĕĕnkbrauw (Afferden), wĕnkbrauw (Guttecoven, ... ), wĕnkbrouw (Venray), weͅnkbron (Paal), weͅnkbrowə (Neerglabbeek), weͅnkbrøywə (Opoeteren), weͅŋbrāəuə (Leopoldsburg), weͅŋbrōiə (Beverlo), weͅŋbrōə (Herk-de-Stad), wienkbraiwen (Meeuwen), wijnbrauwe (Ulbeek), wijnbrou-nen (Ulbeek), wijnkbrauwe (Zepperen), wijnkbrouwen (Peer), wimbroew (Brunssum), winbrouwen (Sint-Huibrechts-Lille), wingbrōen (Diepenbeek), winkbra(u)we (Beek (bij Bree)), winkbraje (Weert), winkbrao (Mheer), winkbraoje (Weert), winkbraoë (Kuringen), winkbrau (Gulpen, ... ), winkbraue (Beverst), winkbrauen (Hasselt), winkbrauw (Amby, ... ), winkbrauwe (Kaulille, ... ), winkbrauwen (Bilzen, ... ), winkbraw (Pey), winkbroa (Berg-en-Terblijt), winkbroewə (Roermond), winkbrouw (Blerick, ... ), winkbrouwe (Grathem, ... ), winkbrouwen (Grote-Brogel, ... ), winkbrow (Mechelen), winkbrown (Rijkhoven), winkbrŏə (Schaesberg), winkbrów (Terwinselen), wiŋbrou (Reuver), wiŋkbrouw (Borgharen), wīnkbrauw (Arcen), wīnkbroew (Wijlre), wänkbrojə (Zonhoven), wäŋkbruiə (Hasselt), wè-nbrouwe (Wellen), wènkbraaw (Horst), wènkbraawen (Lommel), wènkbrauwen (Urmond), wènkbrawen (Lommel, ... ), wènkbrāūw (Merselo), wènkbreun (Hasselt), wènkbroaw (Nuth/Aalbeek), wènkbrojən (Elsloo), wènkbroue (Rekem), wènkbrouwe (Dieteren), wénkbrave (Riksingen), wênkbrauwen (Opoeteren), wênkbrawen (Lommel), wìnkbroew (Wijlre), wìnkbroewə (Klimmen), wìnkbrouw (Geysteren), wìnkbrônə (Bocholtz), wînkbrauwen (Overpelt), wɛiŋkbrowə (Gelinden), wɛnkbrauwə (Gutshoven), wɛnkbrouwe (Zepperen), wɛnkbrouwə (Heers), De informant geeft aan dat hij geen onderscheid kent tussen 004a en 004b.  winkbroue (Beverst), Slechts zelden gebruikt.  wenkbrauwen (Nieuwerkerken), wenksbrauw: wengsbrauen (Oostham), wenksbraauwen (Beringen), wenksbrau (Heppen), wenksbrauen (Kwaadmechelen), wenksbrauw (Beringen, ... ), wenksbrauwe (Hechtel), wenksbreeëven (Tessenderlo), wenksbrouw(e) (Merselo), wenksbrowen (Runkelen), wensbrauwe (Beringen), wiengsbrauwen (Achel), wiensbrau (Venray), wiensbrauw (Middelaar), wiensbrouwe (Gennep), winksbrauw (Heijen), wínsbrouw (Geysteren), Onbekend.  wingsbrouə (Swolgen), wenkschel: weinschilə (Sint-Truiden), wijnschelle (Gorsem), wijnschellen (Nieuwerkerken) dikke wenkbrauwen (haarbogen op het voorhoofd) [ZND 34 (1940)], [ZND 34 (1940)] || wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)], [ZND m] || wenkbrauwen [N 10 (1961)] III-1-1
wennen aan een ander hok aarden: aarə (As), gewend maken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  gewint maa.ke (Zolder), gewennen: gewenne (Rijkhoven), gewennen (Jesseren), gewinne (Vlodrop), gəwénnə (As), herwennen: herwinne (Vlijtingen), omgewennen: omgewènne (Doenrade), oomgewènne (Doenrade), òmgewenne (Klimmen), omwennen: mweͅnə (Meijel), oemwènnə (Guttecoven), omwennen (Eys), omwènne (Doenrade), umwenne (Wijlre), ‧øͅmw‧ɛnə (Eys), overgaan: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  iëvergon (Bilzen), overgewennen: euver-gewene (Sint-Pieter), euvergewenne (Kortessem), iever gewenne (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ich héb ze iëvergewènd (Bilzen), iëvergewènne (Bilzen), overleren: euverleire (Buchten), overwennen: euverwenne (Swalmen), euverwennen (Koersel), euverwinne (Geleen, ... ), euvər wènnə (Beesel), oeeverwinne (Weert), ouver-wenne (Sevenum), overwenne (Jeuk), overwennen (Mielen-boven-Aalst, ... ), ôver wenne (Venray), ôêverwènnen (Eisden), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  iëverwènne (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  euvərwinnə van də doe.f (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  overwennen (Wanssum), wennen: wennen (Mielen-boven-Aalst), wènne (Geleen), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  wennen (Gruitrode) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)] III-3-2
wensen gaarne willen: gêr wille (Sevenum), wensen: weensche (Sint-Pieter, ... ), weense (Blitterswijck, ... ), weinschen (Oirlo), wensa (Tongeren), wensche (Leunen, ... ), wenschje (Dieteren), wensje (Susteren), wĕnsche (Merselo), winsche (Afferden, ... ), winschen (Amby, ... ), winse (Asenray/Maalbroek, ... ), winshe (Banholt), winsje (Berg-en-Terblijt, ... ), winsje(n) (Obbicht, ... ), winsə (Meeuwen, ... ), wīnsche (Lottum), wänsən (Lommel), wè.nse (Zonhoven), wènsche (Meerlo, ... ), wènse (Genk), wènsje (Meerssen, ... ), wénsë (Tongeren), wênsche (Meterik), wênse (Horst), wînse (Altweert, ... ), allè, iech goa.n ¯et oech wè.nse: allez, ik ga het u wensen  wè.nse (Hasselt), Ik wi.ns óllie enne zaolege Pôsse Hèdde hum geluk gewi.nst mit zienen örtse pries  wi.nse (Gennep, ... ), ps. invuller twijfelt over dit antwoord.  wensche ? (Sevenum), wnschen (du.): weunschen (Sint-Odiliënberg), wunsche (Broeksittard, ... ), wunse (Blitterswijck), wunsje (Mechelen, ... ), wunšje (Brunssum), wun’sje (Bleijerheide, ... ), wūnschen (Heijen), wŭnse (Gennep), wŭnsje (Eys, ... ), wøͅnšə (Eupen), wünsjen (Urmond) Schenken. [ZND A1 (1940sq)] || wenschen [SGV (1914)] || wensen || wensen, een wens hebben, verlangen III-1-4, III-3-2
wensen (niet in wbd 1.4) wensen: vənsə (Bilzen), wensa (Tongeren), wensxə (Meldert), wensə (Beverst, ... ), wensən (Houthalen), wenšə (Lozen), wēͅnsən (Kwaadmechelen), wĕnsə (Koersel), wĕnsən (Eksel), we͂ͅnsə (Herk-de-Stad), weͅnsə (Beverlo), wonšən (Kerkrade), wønsə (Heers, ... ), wø͂ͅnsə (Veulen) wensen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4