e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cirkelzaag cirkelzaag: serkǝlzāx (Heijen, ... ), sērkǝlzāx (Well), sęrkǝlzāx (Helden  [(om buizen en profielijzer te zagen)]  , ... ) Stationaire machine die, afhankelijk van het soort zaagblad dat is gemonteerd, voor het zagen van diverse materialen kan worden gebruikt. Het cirkelvormige zaagblad van deze machine is doorgaans vertikaal onder de zaagbank geplaatst en steekt gedeeltelijk boven het werkblad uit. [N 33, 250; N 33, 330] II-11
cirkelzaagmachine cirkelzaag: serkǝlzāx (Ottersum, ... ), serkǝlzǭx (Leopoldsburg), serǝʔǝlzǭx (Tessenderlo), sirkǝlzāx (Castenray, ... ), cirkelzeeg: serkǝlzēx (Maastricht), serkǝlzē̜x (Dilsen, ... ), serkǝlzē̜ǝx (Bleijerheide), kreiszaag: krē̜js˲zāx (Gennep, ... ), ronde zaag: rǫn zǭx (Leopoldsburg), ronde zeeg: ron zē̜x (Bilzen), rǫn zēx (Diepenbeek) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12
ciseleerbeitel ciseleerbeitel: sizǝlērbęjtǝl (Roermond), graveerbeitel: gravērbęjtǝl (Klimmen, ... ), ritsbeitel: rets˱bęjtǝl (Schimmert) Kleine, spitse beitel, waarbij het uiteinde van het blad vaak licht gebogen is. De beitel wordt gebruikt om inscripties in metalen voorwerpen aan te brengen. [N 66, 38c; N 33, 120] II-11
ciseleren ciseleren: sizǝlērǝ (Roermond) Met behulp van een ciseleerbeitel inscripties in koperen voorwerpen aanbrengen. [N 66, 38c, add.] II-11
citroen citroen: cetroen (Heerlen), sentroen (Maastricht), setroen (Castenray, ... ), sintroen (Maastricht, ... ), sitrun (Gennep, ... ), tsietroeën (Bleijerheide, ... ), Haol op den hook ins gouw e paar setroene Hae is zo gael es n setroen  setrōē:n (Roermond), Verklw. setruunke ¯n oetgepörzje setroen met sókker  setroen (Altweert, ... ), Verklw. sitruëntje  sitroeën (Heerlen) citroen III-2-3
citroenmelisse averone: averuit artemisia (lat.-gr. abrotanum)  averon (Valkenburg), Veldeke citroenkruid  averon (Klimmen, ... ), ± WLD  averon (Klimmen), citroen: + WLD  setrôên (Klimmen), eigen spellingsysteem (???)  citr... (Meijel), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones oe = lang  sitroeën (Gulpen), citroenkruid: cietroenkroed (Maastricht), citroen kroet (Montfort), citroenkoed (Dilsen), citroenkraat (Jeuk, ... ), citroenkroet (Maastricht, ... ), sitroenkraot (As), sitroenkroet (Herten (bij Roermond), ... ), sitroenkrout (Rijkel), eigen spellingsysteem  citroenkroed (Merkelbeek), citroenkrutj (Meijel), Endepols  sentroenkroed (Maastricht), ideosyncr. (kraet = oe)  citroenkraet (Sittard), oude spellingsysteem  citroenkrujt (Meijel), WBD/WLD  citroenkroed (Stein), citroenkroet (Ophoven), sətroenkrōēt (Maastricht), sətrūūnkrūūd (Opglabbeek), WBD/WLD = citroenmelisse  sətrŏĕnrkrówt (As, ... ), WBD/WLD ó even gesloten als oo  setroenkrówt (As), WLD  cetroenkroet (Posterholt), citroenkroed (Brunssum), citroenkroêt (Kesseleik), citrŏĕnkrōēd (Venlo), sətroenkroet (Montfort), ± WLD  citruunkrood (Vlijtingen), citroenkruidje: ideosyncr.  citroenkruudje (Hoensbroek), citroenmelisse: Bree Wb.  setrûnmelisse (Bree), Endepols  citroenmelisse (Maastricht, ... ), NCDN  sötrōēnmölĭĕs (Stevensweert), Veldens dialekt  citroenmelisse (Velden), WBD-WLD  sitroenməlissə (Roermond), citroenplant: citroen-plânt (Oirlo), citroenplant (Amby), ideosyncr.  sitroenplant (Vlodrop), WBD/WLD  sitroenplant (Urmond), levraan: levrow (Diepenbeek), (Artemisia abrotanum): z. L.J. p. 24 o. lavron  levrao.ën (Zonhoven), melisse: meliesse (Vaals), melis (Hoeselt), melisse (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), eigen spellingsysteem ?  melisse (Meerlo), Endepols  melisse (Maastricht), Veldeke  melisse (Echt/Gebroek), WLD  melis (Born), melisse (Gulpen, ... ), mulisse (Itteren), méllis (Schimmert), rieksel: (Artemisia abrotanum): wegens de sterke reuk of geur van de plant: z. L.J. p. 24  riksjel (Zonhoven) citroenkruid [N 92 (1982)] || citroenmelisse [N 92 (1982)] || Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: citroenkruid (melissa officinalis - fam. labiatae) [N 71 (1975)] I-7
citroenvlinder citroen: WLD  citroen (Born), citroenpepel: citroenpíeïpel (Gulpen), citroentje: citroentje (Ten-Esschen/Weustenrade, ... ), citruunsjə (Maastricht), cìtroentje (Vaals), sitroentje (Venlo), sitroēntsje (Bilzen), Endepols  citroensje (Heer, ... ), ideosyncr.  citroentje (Maastricht, ... ), Veldeke  citroentje (Haelen, ... ), WBD/WLD  citroentje (Stein), sitroentjə (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), sətruunsjə (Maastricht), WLD  cietroentje (Guttecoven), citreunkūn (Brunssum), citroenke (citruŋkə) (Eksel), citroentje (Beesel, ... ), citroentjə (Heel), citrōēntjə (Venlo), sitrōēntjö (Stevensweert), sìetroentje (Sevenum), citroenvlinder: citroen vlinder (Vlodrop), citroenvlinder (Blerick, ... ), citroenvlinders (Herten (bij Roermond)), cítroenvlinder (Ittervoort), ideosyncr.  citroenvlinder (Velden), oude spelling niet verwarren met koninginnepage  citroenvlinder (Meijel), Veldeke  citroeënvlinder (Waubach), Veldeke (aangepast)  citroenvlinder (Tienray), WLD  citroen-vlinder (Gennep), citroenvlinder (Maasbree, ... ), sietrŏĕnvlindər (Haelen, ... ), sitroenvlinder (Venlo), geeltje: WLD  géélke (Swalmen), gele pepel: gele piepel (Jeuk), gêle piepel (Hoeselt), IPA  gelə pipəl (Kwaadmechelen), WLD  geile peepel (Itteren), gééle peepel (Itteren), gele piekel: WLD = gele vlinder  gèle piekel (Mheer), gele vlinder: WLD  gééle vlinder (Thorn), groene vlinder: ideosyncr.  gruenevlinder (Vlodrop), koolwitje: (? kö?lwitje - moeilijk leesbaar)  kŏĕlwitje (Blerick), cassettebandje  koolwitje (Meijel, ... ), WBD/WLD  kōōlwitjə (Nieuwenhagen), WLD  koolwitje (Venray), ± WLD ?  koolwitje (Wijnandsrade), pepel: eine pepel (Schimmert), pieēpel (Doenrade), piepel (Houthalen, ... ), WBD/WLD  peepel (Opglabbeek), WLD  ĕnné peepel (Schimmert), pîêpel (Ubachsberg), woord voor alle vlinders gezegd  piepel (Eigenbilzen), roevogel: roevögel (Pey), schoenlapper: schoenlapper (Montfort), snuffel: WBD/WLD  sniffəl (Opglabbeek), vlinder: vlinder (Tungelroy), WBD/WLD  vlindər (Urmond), WLD  vlinder (Montfort), vuurbeestje: vuurbieskə (Maastricht), witje: eigen spellingsysteem  witje (Meerlo), WLD  witje (Born), witte pepel: witte pepel (Geulle), witte pie͂pel (Eys) Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)] III-4-2
clarissen clarissen: Vrouwen  Clarissen (Jeuk) Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)] III-3-3
coccidiose aan de schijt: aan de schīēt zin (Meijel), aan de sjiet (Guttecoven, ... ), aan d’r sjiet (Klimmen), Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, vaak gezegd.  aen de sjiet zin (Doenrade), afgang: afgang (Tongeren), belgische ziekte: belzeziekte (Venray), coc: Cox (Buchten, ... ), koͅks (Meijel), kòks (Sevenum), Opm. v.d. invuller: wel wordt de naam afgekort en wordt het woord "Cok"gebruikt.  Cok (Doenrade), coccidionose: koksdionozez (Meijel), coccidiose: Coccidiose (As), coccidiose (Jeuk), Coccidiose (Kortessem), coccidiose (Tongeren), Coccidiosə (Beesel), cocediose (Eys), cochsídioos (Lutterade), koksidioos (Eisden, ... ), koksidioose (Geleen), koksidioo’s (Wijlre), koksidiose (Echt/Gebroek), koksidioze (Houthalen), kòksĭĕdjoos (As), (v.).  koͅ.ksid‧ōzə (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  koksidioos (Bilzen), kokstudioos (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  kóksedjoos (Zolder), coccidore: koksūdoere (Weert, ... ), cocciose: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  koksioos (Bilzen), de schijt: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de sjeit (Bilzen), diarree: ps. er staat een "j"? voor dit woord; weet niet wat invuller hiermee bedoeld?!  den dijárree (Zolder), dun afgaan: Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, vaak gezegd.  dun aafgoan (Doenrade), gele, het ~: het gèle (Geleen), het mager: het mager (Eisden), te mager (Sint-Pieter), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  ət ma.gər (Grathem, ... ), in de schijt: in du sjieët (Wijlre), kinderziekte: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  keiner zeekde (Gruitrode), kwak schijten: kwak sjéte (Rijkhoven), plat schijten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  plat schèè.te (Zolder), schijt: (= diarree).  de skijt (Jeuk), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et schèè.t (Zolder), schijtkalk: Opm. v.d. invuller: (sjiet): dit zegt men van een kip met deze ziekte).  sjietkalk (Buchten), spuiten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  spuite (Wanssum), Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, vaak gezegd.  sjpeute (Doenrade), teringlijder: Opm. v.d. invuller: 70 % in de natuur levende vogels sterft erdoor.  teringleijer (Meijel), week schijten: wē.k šī.tə (Eys), weke mest maken: wē.kə meͅ.s mā.kə (Eys) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Coccidiose: een ziekte in de darmen, vooral bij jongen, met als symptomen: diarree, grote dorst en steeds dunnere uitwerpselen. Er kunnen blijvende letsels zoals een krom borstbeen van overblijven. Ook volwas [N 93 (1983)] || Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Darmsalmonellose: groenachtige diarree, koorts, dorst en felle vermagering. Vaak grote sterfte. [N 93 (1983)] || Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)] III-3-2
coccidiosis (het) geel: gēl (Wintershoven), gēǝl (Wellen), t xē̜l (Tongeren), ǝt gē̜ǝl (Munstergeleen), (het) schijt: šet (Rosmeer), šęi̯t (Hoeselt), šīǝt (Hoensbroek), ǝt sxē̜t (Halen), afgang: āfgaŋk (Maasmechelen), coccidiosis: koksǝdeos (Lummen), kǫkidios (Rapertingen), kǫksidiozǝ (Roermond), kǫksidiōdǝs (Noorbeek), kǫksidiōsǝ (Boukoul, ... ), kǫtšidiotes (Heerlen), geels: gēǝls (Eygelshoven) Ziekte veroorzaakt door coccen. Coccidiosis aan de dunne darm, kuikendiarree. [N 19, 64] I-12