e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
coco-drank coco: koko (Maastricht), kǫkō (Bilzen), kǫkǫ (Loksbergen) Poeder met aangename smaak dat met water werd vermengd en tevens dient als ontsmetter; de ovenarbeiders konden met de hieruit bereide drank hun dorst lessen. In P 47 werd de drank in een cocoketel (kǫkǫkęjt\l) klaargemaakt. [N 98, 14] II-8
cocon cocon: cocon (Borgharen, ... ), cŏcon (Heerlerbaan/Kaumer), kokon (Geulle), kookon (Heerlen), kōͅkon (Vaals), kókon (Stein), Endepols  kokon (Maastricht, ... ), Gronsveld Wb  kokon (Gronsveld), ideosyncr.  cocon (Doenrade, ... ), koekon (Vlodrop), oude spelling  coocon (Meijel), Veldeke  cocon (Nunhem), WBD/WLD  cocon (Ophoven), cocón (Lutterade), de kokon (Caberg), kokon (Simpelveld), kookōn (Maastricht), kookòn (Maastricht), kókòn (Susteren), WLD  cocon (Born), kokon (Geverik/Kelmond, ... ), kookon (Guttecoven), kèkòn (Venlo), huisje: huske (Arcen), koninkje: kø.nEŋskə (Meterik), larve: larf (Baarlo, ... ), larve (Gulpen), WLD  lárf (Sweikhuizen), meikeverd: meikèvert (Beegden), mest: mist (Stein), miepmoppop: miepmoppop (Kerkrade), nest: nes (Roermond), pepel: peepel (Sittard), pop: de poop (Maastricht), de pòp (Hoensbroek), een pòp (Hoensbroek), poep (Amby, ... ), poĕp (Bilzen), poop (Blerick, ... ), pooppe (Tienray), poŏp (Putbroek, ... ), pop (Amby, ... ), poppe (Berg-en-Terblijt, ... ), pōp (Heel, ... ), pŏĕp (Loksbergen), pŏp (America, ... ), poͅp (Kessel, ... ), pup (Eigenbilzen, ... ), pupke, pop (Meerssen), pŭp (Einighausen), pòp (Blerick, ... ), póp (Epen, ... ), pôp (Blerick, ... ), pöp (Maasbree, ... ), Bree Wb.  póp (Bree), cassettebandje  pop (Meijel, ... ), eigen spellingsysteem  poep (Schinnen), pop (Meerlo, ... ), pôp (Ell, ... ), Endepols  poop (Maastricht), pop (Heer, ... ), póp (Maastricht), Gronsveld Wb  pôp (Gronsveld), ideosyncr.  poop (Velden, ... ), pop (Kerkrade, ... ), pŏppe (Neer), póp (Sittard, ... ), pôp (Melick), IPA  pup (Kwaadmechelen, ... ), oude spelling  pop (Meijel, ... ), Veldeke  pop (Waubach, ... ), pòp (Echt/Gebroek, ... ), Veldeke 1979 nr. 1  de pòp (Venray), Veldeke (aangepast)  póp (Tienray), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones oe = lang uitgesproken (?)  poep (Gulpen, ... ), WBD  póp (Meijel, ... ), WBD/WLD  de pop (Caberg), poop (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), pop (Kapel-in-t-Zand, ... ), poppen (Stein, ... ), pōēp (Opglabbeek, ... ), pòp (Nieuwenhagen, ... ), póp (Amstenrade, ... ), pôp (Beesel), WBD/WLD ó even gesloten als oo  póp (As, ... ), WLD  de pôp (Schimmert), in pôppe (Schimmert), po.p (v.) (Eys), poap (Stevensweert, ... ), poep (Schinnen), poop (Heel), pop (Born, ... ), poppe (Maastricht), pōōp (Guttecoven), pŏĕp (Klimmen, ... ), pőp (Haelen, ... ), pu.p (v.) (Ingber), pup (Vlijtingen), pàòp (Venlo), pòp (Sevenum, ... ), póp (Reuver, ... ), pôp (Schimmert, ... ), pöp (Tungelroy), ± WLD  pop (Wijnandsrade, ... ), popje: pöpke (Blerick), WLD  pupkūn (Brunssum, ... ), pöpke (Beesel), pops: pups (Hushoven), prop: prop (Heythuysen), rups: roeps (Venlo), rupsenbocht: roepsemboͅx (Venlo), rupsenkoof: roepsekoeve (Helden/Everlo), rupsennest: roepsenest (Montfort), rupsenpop: ròpsepòp (Genk), WLD  rōēpsepöp (Tungelroy), rupsenweb: (? - moelijk leesbaar)  röpe web (Blerick), spinnenweb: spinneweb (Helden/Everlo), spinsel: spinsel (Sint-Geertruid), WBD/WLD  spaensəl (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), WLD  spinsel (Sevenum, ... ), tonnetje: tunke (Venlo), tunneke (Houthem), verpoppinghuls: verpoepinghuls (Gulpen), verpopte rups: WLD  vərpo.p˂də ru.pš (v.) (Eys), vietmoppop: vietmoppoop (Spekholzerheide), vlinder: Veldeke  vlinder (Nunhem), worm: wurrem (Gronsveld) cocon [DC 18 (1950)] || cocon ve vlinder, pop || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop ve rups || pop, cocon ve vlinder || pop, coconrups [DC 18 (1950)] || rupsenpop III-4-2
coenurosis, draaiziekte draaiziekte: drɛi̯zēkdjǝ (Thorn), drɛ̄i̯zikt (Meijel), kopziekte: kopzikt (Meijel), lintworm: lenjtjwǫrm (Thorn), wormen (mv.): wø̜rm (Maasbree) Hersenziekte, veroorzaakt door een draadworm (Coenurus cerebralis). De zieke dieren maken draaiende bewegingen. [Coenurus cerebralis] I-12
cognac cognac: koŋak (Zonhoven), kónjak (Venlo), Fr. cognac  koe’njàk (Tongeren) cognac || jenever [ZND 01u (1924)] III-2-3
cokes cokes: cokes (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Maurits]  [Eisden]), koks (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Domaniale]  [Domaniale]), kōks (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Zwartberg, Waterschei]  [Wilhelmina]), kǫ.ks (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), kǫks (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Laura, Julia]  [Emma]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]  [Julia]), coque: kǫk (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469] II-5
cokesfabriek ammoniakfabriek: amoniakfabrek (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), cokes: koks (Nieuwstadt  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), kǫks (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), cokesfabriek: koksfǝbrik (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Zolder]  [Maurits]), kōksfabrik (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]), kǫksfabrek (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]), kǫksfabrik (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma, Maurits]  [Domaniale]  [Emma]  [Laura, Julia]  [Julia]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Winterslag, Waterschei]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Eisden]  [Domaniale, Wilhelmina]), kǫksfǝbrek (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kǫksfǝbrik (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15] II-5
cokesovens cokesovens: koksø̜̄ǝvǝns (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), koksǭǝvǝs (Thorn  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]), kǫksoavǝs (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]), kǫksoǝvǝns (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), kǫksoǝvǝs (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Julia]), kǫksø̄ǝvǝs (Stein  [(Maurits)]   [Wilhelmina]), kǫksø̜vǝns (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Laura, Julia]), kǫksø̜ǝvǝs (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Maurits]), kǫksø̜̄vǝns (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]), kǫksø̜̄vǝs (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]), (enk)  koksø̄ǝvǝnt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), kōksoavǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kōksǭǝvǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I]), kǫksoavǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Domaniale]), kǫksōvǝn (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ovens: oavǝs (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109] II-5
colbert met twee rijen knopen dobbel rij: dobbel riej (Meeuwen, ... ), dobbel rij (Genk), dubbele knopen: döbbel knbuip (Geleen), jas met twee rijen: jàəs be twīə rejə (Schulen), jas met twee rijen knopen: jas met twie rieje knuip (Neeroeteren), jas met twie-j ri-jje knuip (Eisden), jas mét twīē ryjə knejp (As), jas op twee rijen: jas op twi reͅjə (Lanaken), pit met twee rijen knopen: nə pit mét twéj rààjə kneep (Bilzen), pit van twee rijen: nə pit vàn twéj rààjə (Bilzen), stoep met twee rijen knopen: sjtoep met twie riejje kneup (s-Gravenvoeren), stoepje met twee rijen knopen: štybkə met twēj rejə knø̄p (Montzen), tweerijcolbert: twjè rie colbert (Stein), tweerijenanzug (<du.): tweireiëje antsoch (Bleijerheide), tweerijenjas: twiè-rieje jas (Meerssen), tweerijer: tweariejer (Lutterade), tweereijer (Horpmaal), tweeriejer (Echt/Gebroek), tweerijer (Genk), tweë rieer (Born), tweͅrēͅjər (Meijel), twie-riejer (Venlo), twiereejer (Horst), twierijer (Zolder), twieëriejer (Echt/Gebroek), twiëeriejer (Reuver), tweerijig: twie-rijjg (Eijsden), twèè riejig (Doenrade), tweerijige, een -: twie-riejige (Herten (bij Roermond)), tweerijjas: twireͅj jas (Lanaken), uitdr. met twee is hij recht: met twee is hij recht tippen (Opglabbeek), veston (fr.): vestao (Maastricht), vierkantige jas: vīrkantegə jas (Zolder) een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)] III-1-3
colbert met één rij knopen colbert (fr.): kolbaer (Maastricht), een rij knopen: ɛjn rɛj knáu̯pə (Horpmaal), eenrijcolbert: ein rie colbert (Stein), eenrijenanzug (<du.): anzug  ee-reiije antsochj (Bleijerheide), eenrijenjas: einrieje jas (Meerssen), eenrijer: eenrijer (Genk), einrieer (Born), einriejer (Echt/Gebroek, ... ), eͅnrēͅjər (Meijel), ienreejer (Horst), eenrijig: [(spelling) Van Dale: -rijig]  ee riejig (Doenrade), èèn-rijjig (Eijsden), eenrijige, een -: [(spelling) Van Dale: -rijig]  ein-riejige (Herten (bij Roermond)), eenrijjas: eenrij jas (Genk), eͅjnreͅj jas (Lanaken), eenrijknopenjas: ein riej knuipejas (Geleen), enkel rij: inkel riej (Meeuwen, ... ), gewone jas: gewoene jas (Zolder), jas bet een rij: jàəs be in rej (Schulen), jas bet ronde toppen: ne jas beͅ roͅn topə (Zolder), jas met een rij: jas meͅt eͅjn reͅj (Lanaken), jas met een rij knopen: jas met een rij knopen rond van onder (Opglabbeek), jas met ein riej knuip (Neeroeteren), jas met ein rij knuip (Eisden), jas met eng riej kneup (s-Gravenvoeren), jas mét ejn ry knejp (As), pit met een rij knopen: nə pit mét een rààj kneep (Bilzen), pit van een rij: nə pit vàn een rèèj (Bilzen), stoep met een rij knopen: sjtoep met eng riej kneup (s-Gravenvoeren), stoepje met een rij knopen: štybkə met ĕŋ rej knø̄p (Montzen) een colbert met een rij knopen [N 59 (1973)] III-1-3
colbertjasje anzug (du.): antsoch (Bleijerheide), colbert (fr.): colbaer (Herten (bij Roermond), ... ), colbert (Amstenrade, ... ), colbèer (Mesch), colbèr (Maasbracht), colbère (Stein), colbér (Heerlen), colbért (Beek), kelbaer (Herten (bij Roermond)), kolbaer (Eijsden, ... ), kolbeir (Diepenbeek), kolbéér (Meerssen, ... ), koͅlbeͅir (Stokkem), kulbɛ:r (Kanne), colbertjas (<fr.): colberjas (Sittard), colbertjas (Hoensbroek, ... ), kolbeirjas (Stevensweert), kolbertjas (Brunssum, ... ), colbertjasje (<fr.): colbaerjeske (Nunhem, ... ), colbaertjeske (Wijk), colberjäske (Echt/Gebroek), colbert-jeske (Venlo, ... ), colbertjeske (Jabeek, ... ), colbèrjeske (Maastricht), colbértjeske (Wijk), kelbaerjeske (Puth), kolbaar-jeske (Herten (bij Roermond)), kolbertjeske (Blerick, ... ), koͅlbeͅ`ərja.skə (Halen), koͅlbərdjɛskə (Bree), Vgl. Fr. colbert. [! Van Dale, colbert, een niet-Fr. woord, genoemd naar de Franse staatsman Jean-Baptiste Colbert (1614-1683)]  kolbaerjeske (Weert), colbertje (<fr.): colbaerke (Wijk), colberke (Brunssum, ... ), colbèrke (Gronsveld), colbérke (Susteren), kolbēͅrkə (Maaseik), Is genoemd naar de Franse minister Colbert (minister onder koning Lodewijk XIV), die nog al bekendheid verwierf om zijn mercantilistische en protectionistsiche politiek ten gunste van Frankrijk.  këlbertje (Herten (bij Roermond)), fantasiejas: fantasijas (Zelem), frak: frak (Mal), giletje (<fr.): gilekə (Linkhout), jager: ja.əgər (Velm), ja:ger (Rummen (WBD)), jŏger (Grazen (WBD)), jas: colbert (Venray), ja.s (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), jas (Achel, ... ), jasə (Kaulille), jaəs (Schulen), jās (Neeroeteren), jás (Zolder), jas met een knoop: bij trouwkostuum met zijden revers  jas mèt èine knuip (Meeuwen), jas met twee knopen: jas mét twie knuip teëgenein (Neeroeteren), jasje: jaskə (Linkhout), jesje (Chèvremont), jeske (Bergen, ... ), jēske (Posterholt), jĕske (Valkenburg), jeͅskə (Kaulille, ... ), jäsje (Bocholtz, ... ), jèske (Heugem, ... ), kamizool (<fr.): ka.məzøwəl (Kermt), kammezool (Kerensheide), kaməzoͅl (Hoeselt, ... ), kort jasje: (kort) jeskə (Lanklaar), kort jeske (Belfeld, ... ), kort jeͅ.skə (Opglabbeek), kort jèske (Guttecoven, ... ), kort jéske (Tungelroy), kot jeske (Nieuwenhagen), kot jèske (Mechelen, ... ), koͅt jeͅskə (Eigenbilzen), korte jas: korte jas (Blerick, ... ), kortə jas (Holtum), kōtte jas (Heerlen), korte pit: kotte pit (Borgloon), korte rok: də (koͅtə) roͅk (Ketsingen), kotte rok (Kerkrade), koͅtə roͅk (Millen), kostuum: kostuum (Eind), kraag: kraag (Opglabbeek), pakkenjasje: pakkejeske (Blerick), paletot (fr.): palto (Opheers, ... ), paltou (Hoepertingen), paəltoͅ (Niel-bij-St.-Truiden), pálto (Horpmaal), paletotje (<fr.): pḁltokə (Tongeren), pinjas: penjas (As), pit: pe.t (Velm), pet (Romershoven), piet (Genk), pit (Borgloon, ... ), maakt onderscheid tussen réécht\\ pit en bôelpit  pit (Bilzen), pitje: petšə (Hasselt), pitšə (Tongeren), rok: rok (Bleijerheide, ... ), rokje: röksje (Bocholtz, ... ), sportjasje: sportjèske (Weert), stoep: sjtoep (s-Gravenvoeren), štup (Teuven, ... ), štup fan dən smokeŋ (Teuven), štyb (Montzen), stoepjas: stoepjas (Tungelroy), stoepje: štybkə (Montzen), vest: veͅst (Beringen), veston (fr.): veston (Genk), vestoͅŋ (Hasselt), vesty (Tongeren), vəsto͂ͅ (Borlo), Et. Fr. veston.  vêstô (Tongeren), Fr. veston.  vèstóng (Maastricht), later colbert  veston (Thorn) (korte) jas van een kostuum, colbertjasje || 1. colbert || [vèstóng*]: jas zonder panden, colbert || colbert, jas || colbert: demi-saison || colbert: herenkostuum - korte jas, vest, pantalon || colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || een jas die men over het colbert heen draagt [N 59 (1973)] || Fr. colbert, jas || het colbert [N 59 (1973)] || jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] || jasje van een kostuum || korte jas, colbertje III-1-3