e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
convoyeur begeleider: begeleider (Meijel), begeleijer (Echt/Gebroek), compagneur (<fr.): compagneur (Herten (bij Roermond), ... ), convoyeur (fr.): comfrejeur (Eys), convajeur (Sint-Pieter), convayeur (Doenrade, ... ), convoijeur (Weert), convoyeur (Geleen, ... ), couvieeur (Geleen), kaovajéúr (As), koeviejeur (Wijlre), kom-vê-jeur (Widooie), konvoyeur (Eisden), koovəjeur (Beesel), kōōvòjeur (Guttecoven), koͅ:vwajøͅ:r (Kanne), koͅnvəjø͂ͅr (Meijel), kűvwajø.yjr (Wellen), (m.).  k‧uvəi̯ø͂ͅ.r (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de kaovejeûr(s) (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  kovajeur (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  convojeur (Wanssum), Fr. convoyeur.  kómvëjêur, kôvëjêur (Tongeren), NB konvwajere: Mede reizen met postduiven.  konvwajäör (Echt/Gebroek), Opm. de invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter).  kovijeur (Doenrade), legleider: legleider (Tongeren), losser: de losser (Koersel), losser (Jeuk, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  de lósser (Zolder), oppasser: oppasser (Meijel), vergezeller: vergezeller (Rijkhoven, ... ) Begeleider (duiventransport). || Begeleider (op trein en bij duiventransport). || Convoyeur: Geleider (van postduiven of vee) bij vervoer per spoor. || Convoyeur: geleider van postduiven of vee bij vervoer per spoor. || de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)] || Medereiziger en verzorger der postduiven. III-3-2
convoyeur add. convoi (fr.): Sub vôye: Men kent ook in die betekenis [kunvo.j], Wa. convôye.  kunvo.j (Wellen), voi (<fr.): Men kent ook in die betekenis [kunvo.j], Wa. convôye.  vo.j (Wellen) [Transportreis per camion, meestal van duiven]. || Vôye: Transportreis per camion, meestal van duiven. III-3-2
cornage cornage (subst., fr.): karnāš (Venray), kornās (Velden), kornāš (Panningen), kurnāš (Maasniel), kurnāžǝ (Heerlen, ... ), kørnāš (Meijel), kǝrnāš (Heerlerheide, ... ), kǝrnāžǝ (Neeritter), kǫrnās (Meijel, ... ), kǫrnāš (Blerick, ... ), kǫrnāžǝ (Baarlo, ... ), cornard (adj., fr.): `kornār (Piringen), `kǫ.rnā.r (Romershoven), `kǫ.rnār (Bommershoven, ... ), `kǫrnār (Guigoven, ... ), ka`nār (Brustem, ... ), kanār (Genk, ... ), knār (Ottersum), ko.rnār (Rutten), ko.rnǭr (Millen), kǝnār (Aalst, ... ), kǝrnār (Smeermaas), kǫnāǝr (Gingelom), kǫr`nār (Boekhout, ... ), kǫrdǝnǭt (Martenslinde), kǫrnart (Eijsden, ... ), kǫrnār (Heel, ... ), piepende damp: pipǝndǝ damp (Maasbracht), windzuiger: wentjzȳkǝr (Ingen, ... ), zuchterd: zø̄xtǝrt (Helden) Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
corpus christus: christus (Doenrade, ... ), cristes (Maastricht), de christus (Merselo), dr christus (Ubachsberg), dər krestəs (Montzen), kristes (Montfort), christus aan het kruis: Kristus on `t krùis (Sint-Truiden), christusfiguur: christusfeguur (Thorn), Christusfiegoer (Bocholtz), christusfigoer (Eigenbilzen), christusfiguur (Peer, ... ), kristusfigoer (Vijlen), corpus (lat.): corpes (Geleen, ... ), corpus (Baarlo, ... ), d`r corpus (Klimmen), de corpus (Schinnen), dr corpus (Kunrade, ... ), dr korpes (Nieuwenhagen), dr korpus (Gulpen), korpes (Heel, ... ), korpoes (Waubach), korpus (Bocholt, ... ), kòrpes (Epen), kòrpəs (Maastricht), kórrèpus (Maastricht), kərpös (Schinnen), t korpus (Waubach), corpus christi (lat.): korpus christi (Maastricht), corpuskruis: corpus kruuts (Eys), gekruiste lieveheer: gekruusden lievenhieer (Eksel), gekruuste lieven hieer (Eksel), kruislieveheer: kruislievenhier (Houthalen), lichaam: lichaam (Echt/Gebroek), lichaam van christus: lichgoam van christus (Meijel), lieveheer: der Lieve Hieër (Sint-Martens-Voeren), leeve hieer (Sevenum), leven ieer (Stokkem), levenhieer (Geistingen), Lieven Hier (Jeuk, ... ), lievenhieer (Tegelen, ... ), lievenhiejer (Neerpelt), livenhier (Diepenbeek), lijf van christus: lief van Jezus (Sittard), onzelieveheer: o l heer (Holtum), Onze L. Hier (Zonhoven), os lieve hier (Achel), os lieven hier (Oirlo), s livveneer (Tongeren), slivvenieer (Weert), uize lieve hier (Opglabbeek), uzze livvenhieer aan het kri-js (Bree) De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)] || Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
coupenaad, figuurnaad afneep: āfnēp (Maasmechelen), coupenaad: kupnoǝt (Bilzen), kupnǭt (Bocholt, ... ), coupenaadje: kupnø̜̄tjǝ (Valkenburg), kupnø̜tjǝ (Meijel), figuurnaad: fejūrnǭt (Bleijerheide), fi-jūrnǭt (Bleijerheide), figȳrnǭt (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), modelnaad: modɛlnōt (Herderen), neep: nēp (Achel), pince: pęjns (Jeuk), pits: petš (Heerlen), pitsje: petškǝ (Rothem) Vormgevende naad. Naad die door de coupe bepaald wordt. [N 62, 19] II-7
coupeur coupeur: coupeur (Born, ... ), kupø̄r (As, ... ), kupø̜r (Maastricht), kupǝr (Schulen), kǝpø̄r (Neeroeteren), snijder: snęjǝr (Hopmaal, ... ), toesnijder: tsǫwšniǝr (Bleijerheide) Knipper of kleermaker die de maat neemt en de stof snijdt. [N 59, 197b] II-7
credenstafel altaarblad: altjaorblaad (Heel), ampullentafeltje: ampoeleteufelke (Sint-Truiden, ... ), ampølətøͅfəlkə (Meijel), credens (<it.): credens (Baarlo, ... ), de krèdens (Schinnen), dr kredens (Nieuwenhagen), dredens (Guttecoven), kredens (Maastricht, ... ), kredèns (Nieuwenhagen), kredéns (Geistingen), credensdis: kredènsdŭsj (Nieuwenhagen), credenstafel: credenstaffel (Diepenbeek), credenstaofel (Maastricht, ... ), credenstoafel (Holtum, ... ), credenstoffel (Venray), credênstāofels (Schimmert), de credenstoafel (Hoensbroek), kredenstaofel (Klimmen, ... ), kredénstaofel (Amstenrade), krédenstoffël (Hoeselt), credenstafeltje: credenstöffelke (Gulpen), t kreedenstöffelke (Tongeren), credotafel: kredetoafel (Kesseleik), dientafel: de deen-taofel (Maastricht), deentaofel (Ell, ... ), dientaofel (Siebengewald), dientafeltje: deenteufelke (Bocholt), disje: dusjke (Waubach), misdienaarstafel: mesdeenerstaofel (Weert), misdienaarstafeltje: mèsdeenerstäöfelke (Eisden, ... ), misdisje: mes duske (Eys), mistafeltje: mestuffelke (Neerpelt), nis: nis (Noorbeek), nissen (Maasbree), reservetafel: reserve taofel (Meijel), tafel: toffel (Oirlo), tafeltje: e töfelke (Meerssen), t tööfelke (Schinnen), teufelke (Kelpen), täöfelke (Heugem), tø͂ͅfəlkə (Loksbergen), tøͅfəlkə (Eksel), tafeltje van de water en de wijn: tofelke van de water en de wien (Tegelen), tafeltje voor de misbenodigdheden: tefelke voor de mesbenodigdheden (Peer) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): credo (Achel, ... ), Credo (Geulle), credo (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), Credo (Hoensbroek), credo (Hoepertingen, ... ), Credo (Jeuk), credo (Kelpen, ... ), Credo (Mechelen-aan-de-Maas), credo (Meerssen, ... ), Credo (Schinnen), credo (Sevenum, ... ), Credo (Zonhoven, ... ), creedo (Sint-Martens-Voeren), creedoo (Bocholt), d`r credo (Klimmen), de credo (Boorsem, ... ), de kreedo (Maastricht), der credo (Ubachsberg), dr credo (Gulpen), də kreedo (Hoeselt), het credo (Eigenbilzen), kredo (Horn, ... ), Kredo (Valkenburg), kreedo (Ell, ... ), kreedoo (Maastricht, ... ), kreidon (Sint-Truiden), kreidou (Sint-Truiden), krēdo (Sittard), krèdo (Loksbergen), t credo (Heugem, ... ), t kredo (Waubach), credo (lat.) beden: het credo beanne (Eys), credo (lat.) zingen: de credo zènge (Holtum), geloofsbelijdenis: gebejede of gezongen geloeefsbelijdenis (Peer), geloufsbeliedenis (Thorn) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
cric cric: cric (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Zolder]  [Maurits]  [Wilhelmina]  [Winterslag, Waterschei]  [Eisden]), kre.k (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]), krek (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Maurits]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Eisden]  [Domaniale]  [Domaniale]  [Eisden]), krik (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), dommekracht: domǝkrax (Milsbeek), knar: kn˙ar (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), winde: weŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), win (Milsbeek) Hefwerktuig waarmee men in geval van een ontsporing de locomotief weer op de rails kan plaatsen. [monogr.] || Werktuig waarmee schuifstijlen onder het dak worden geplaatst. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Schuifstijl. [N 95, 348; N 95, 760 add.] II-5, II-8
cric, dommekracht kruk: krø̜k (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), zwengel: šwøŋǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Heftoestel dat wordt gebruikt om ontspoorde locomotieven of mijnwagens weer op de rails te plaatsen. [N 95, 760 add.; N 95, add.] II-5