e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dagdienst (de) dag: dāx (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Domaniale]  [Winterslag, Waterschei]), dǝr dāx (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ...  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma]), dagpost: dagpost (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Eisden, Zwartberg]  [Zwartberg, Waterschei]), dā.xpǫst (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]), dāxpost (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zolder]), dāxpǫst (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Zwartberg]  [Eisden]), dagschicht: daxšext (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Maurits]), daxšix (Meijel  [(Emma / Maurits)]  ), dāxšex (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]), dāxšext (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Eisden, Zwartberg]  [Laura, Julia]  [Zwartberg, Waterschei]), dāxšix (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Emma]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]), d˙āxši.x (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]  ), de morgen: dǝ mørǝgǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Eisden]), eerste post: [eerste] pos (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), eerste schicht: ērstǝ šext (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Eisden]), morgenpost: mø̜rgǝpos (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), mø̜rǝgǝpǫst (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg, Waterschei]), mǫrgǝpǫst (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), mɛrgǝpǫst (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Eisden]), morgenschicht: mø̜rgǝšex (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden]), mǫrgǝšext (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), mɛrgǝšext (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) In het algemeen, ook in de Belgische mijnen (Defoin pag. 209), de dienst van 6 uur in de morgen tot 2 uur in de middag. Volgens een informant van Q 121 begon de dagdienst op de Domaniale mijn na de oorlog om 7 uur en eindigde om 3 uur in de middag. De informant van L 417 vermeldt dat deze dienst op de mijnen Zwartberg en Waterschei plaatsvond van 8 uur tot 4 uur in de middag. De dienst werd aangegeven met een bepaald soort penning; zie hiervoor de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 116; monogr.; Vwo 304; Vwo 531; Vwo 532] II-5
dagelijkse werktijd schicht: šix (Kelmis) De werktijd van één man op één dag. [monogr.] II-4
dagelijkse zonde dagelijks zondje: doagelijks zondeke (Heers), dagelijkse zonde: daachelikse zunj (Montfort), daagelekse zundj (Weert), daagelikse zunj (Heel, ... ), daaglekse zung (Valkenburg), daaglijkse zung (Waubach), daaglikse zunj (Meijel), daaglikse zònde (Bocholt), dagelekse zonde (Hoensbroek, ... ), dagelekse zung (Baarlo, ... ), dagelekse zunj (Ophoven, ... ), dagelekse zuunj (Roermond), dagelijkse zin (Eigenbilzen), dagelijkse zinj (Opoeteren), dagelijkse zonde (Achel, ... ), dagelijkse zung (Baarlo, ... ), dagelijkse zunj (Kessel, ... ), dagelijkse zónde (Tienray), dagelijkse zônde (Eisden, ... ), dagelikse zun (Maastricht), dagelikse zund (Siebengewald), dagelikse zung (Baarlo, ... ), dagelikse zunj (Echt/Gebroek, ... ), dagelikse zònj (Thorn, ... ), dagelukse zonde (Maastricht), dagelukse zung (Klimmen), dagelèkse zunj (Heel), dagəlijksə zòndə (Loksbergen), daochelekse zónde (Tongeren), daogelekse zonde (Sint-Truiden), dāgələksə zondə (Meijel), doagelekse zonde (Eigenbilzen), dqgelijkse zung (Schimmert), dôgëlëksë zondë (Hoeselt), n daacheliks zung (Klimmen), n dagelijkse zung (Gulpen), kleine zonde: ing kling zung (Nieuwenhagen), kleen zung (Hoensbroek), klein zunj (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), kleine zeunj (Meijel), kleine zund (Venlo), kling zung (Epen, ... ), lichte zonde: liətə zøŋ (Montzen) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] || Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
dageraad aan gen dag: aan gen daag (Oirsbeek), aanbreken: aa bieĕku (Brunssum), aabreëke (Waubach), aanbraeke (Posterholt, ... ), aanbreken (Hoensbroek), aanbréékə (Roermond), aonbreekə (Maastricht), aonbreke (Maastricht), āābrééëkə (Nieuwenhagen), àànbréékə (Susteren), beginnen: beginne (Swalmen), dag in de lucht: daag in de laog (Montfort), den daag in de log (Maastricht), d⁄r daag in de loch (Klimmen), dag worden: daach wérə (Kapel-in-t-Zand), daag werre (Meerlo), daag weurde (Maastricht), daag wère (Montfort), daag wéére (Thorn), daag wéérən (Urmond), dááchwêêrdə (Heerlen), ⁄t werd doeg (Heythuysen), dagen: daage (Melick, ... ), dage (Stein), dààgə (Heerlen), dáágə (Heel), ⁄t dāāgd (Schimmert), dageraad: dageraod (Castenray, ... ), daogeraod (Maastricht), de dag komt in gen lucht: dər dā.x kø.mt ˂egən lu.ət (Eys), het begint dag te worden: begènt daag te wēre (Maastricht, ... ), het begint te dagen: ⁄t begint te dááge (Kunrade), klaar worden: kləor wéérə (Doenrade), kriek van de dag: ⁄t kriek van d⁄n daag (Hoensbroek), krieken: het kreken (Ophoven), kreeke (Herten (bij Roermond), ... ), kreeken (Born), kreekə (Guttecoven), kreken (Schinnen), krieke (Echt/Gebroek, ... ), krieken (Beesel, ... ), krikke (Maastricht, ... ), krĭĕke (As), krĭĕkə (Venlo), krîêkə (Epen), (ongebruikelijk).  krikke (Klimmen), licht worden: līcht werre (Tienray), līcht wurre (Tienray), ⁄t wörd àl licht (Gennep), lichten (mv.): de leechte (Weert), lichten (ww.): leechte (Weert), morgen: de merge (Sevenum), de mèrge (Sevenum), meurge (Maastricht), meurige (Mheer), mərgən (Diepenbeek), morgen worden: maerge wörre (Oirlo), morgenlicht: mörrigeleech (Maastricht), morgenstond: maergestoond (Castenray, ... ), opkomen van de dag: het opkome van den doach (Hoeselt), s morgens: s⁄murges (Gulpen, ... ), s morgens vroeg: smörəgəs vreug (Maastricht), ⁄smerges vroeg (Venray), vroege morgen: vruge morge (Venlo) dageraad || het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] || morgenstond III-4-4
dagkoekoeksbloem bosroos: WLD  bos roos (Montfort), bosroosje: bos-ruëske (Oirlo), buschruuske (Eys), Bree Wb.  bosriêske (Bree), WLD  bosreuske (Beesel), dagkoekoek: eigen spellinsysteem  dag koekoek (Meijel), dagkoekoeksbloem: geen aparte naam  dagkoekoeksbloem (Berg-en-Terblijt, ... ), zelfde  dagkoekoeksbloem (Echt/Gebroek, ... ), frans roosje: (bij de plantbeschrijving is boven meliandrum rubrum toegevoegd: diurnum)  frans ruusken (Jeuk), hanenklauw: WLD  haneklauw (Ophoven, ... ), hanenpoot: hane po͂u͂t (Schimmert), idiosyncr.  hanepoeət (Thorn), koekoeksbloem: koekoeksbloem (Wijlre), -  koekoeksbloem (Venray, ... ), koekoeksbloom (Maasbree, ... ), idiosyncr.  koekoeksbloum (Sittard), WBD  koekoeksbloom (Sevenum), WBD/WLD  koekoeksbloom (Urmond), ± Veldeke  koekoeksbloem (Tienray) dagkoekoeksbloem (Melandrium rubrum Weig.) [DC 60a (1985)] || Dagkoekoeksbloem (meliandrum rubrum 30 tot 90 cm hoge plant. De plant is tweehuizig en dicht behaard; de bladeren zijn eivormig; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn diep ingesneden en rood van kleur, zelden wit; doosvruchten met [N 92 (1982)] III-4-3
daglicht dag: dāx (Kelmis) De aardoppervlakte; het daglicht. [monogr.] II-4
dagloon schichtloon: šixluǝn (Kelmis) Het per dienst vastgestelde loon. Dit was geen accoordloon maar een vast loon. [monogr.] II-4
dagmaat dagmaat: daxmǭt (Ottersum), dāxmǫat (Geulle), dāxmǭt (Ell, ... ), dǭxmuǝt (Bilzen), hoogtemaat: hōxtǝmǭt (Sint Odilienberg), in de dag: en dǝn dax (Sint Odilienberg, ... ), en ǝ dāx (Posterholt), en ǝn dax (Tessenderlo), lichtmaat: letmǫas (Bleijerheide) De afstand tussen de dagkanten van een kozijn. De dagmaat wordt gemeten tussen de binnenkant van de bovendorpel en het hoogste punt van de onderdorpel en tussen de binnenkanten van de stijlen. [N 55, 1a; N 55, 1b; N 55 1c] II-9
dagmissaal dagelijks missaal: dagelijks missaal (Sint-Huibrechts-Lille), dagmissaal: `ne daagmissaal (Klimmen), daag-missaal (Maastricht), daagmessaal (Montfort), daagmessoal (Meerssen), daagmisaal (Maastricht), daagmissaal (Baarlo, ... ), daagmissaol (Maastricht), daagmèssaal (Valkenburg), dagmessaal (Meijel), dagmissaal (Achel, ... ), dagmèssaal (Klimmen), dāāgmissaal (Schimmert), dāāgmissāāl (Nieuwenhagen), doagmissaal (Eigenbilzen), dik misboek: diek meesbook (Vijlen), groot missaal: groat missaal (Neerbeek), grote missaal (Nieuwstadt), kerkboek: kerkbook (Sevenum), kirkbook (Doenrade, ... ), misboek: mèsbook (Geleen, ... ), misboek voor het ganse jaar: mesbook veur t ganse jaor (Baarlo), missaal: e missaal (Nieuwenhagen), mesāl (Meijel), meseͅl (Neerpelt), messaal (Opglabbeek), missaal (Bocholt, ... ), missōāÒl (Hoeselt), ne missaal (Tongeren), zei de vorige genratie  ne missɛl (Tongeren), weekmissaal: dər wɛəkmisɛl (Montzen) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dagschone dagschone: dagskoone (Jeuk), zelfde benaming  dagschone (Echt/Gebroek, ... ), dagster: daag stèr (Schimmert), idiosyncr.  daagster (Thorn), jonkertjes: -  junkerkes (Berg-en-Terblijt, ... ), petunia: -  petunia (Venray, ... ), slaapmutsje: slaopmutske (Oirlo) Dagschone (Convolvulus tricolor L.) de stengel is in ¯t geheel niet slingerend, maar recht opstaand, behaard. Bladeren zeer langwerpig. De twee blaadjes zitten ver onder de bloem en zijn zeer smal. De kroon is aan de rand blauw en in het midden wit, nog l [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] III-2-1