e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
constateren afdrukken: afdrukken (Tongeren), afduwen: aof dauwen (Jesseren), afpitsen: aof pitsen (Jesseren), afslaan: aaf-sjlaon (Vlodrop), aafsjlaon (Swalmen), aafsjloè (Doenrade), aafslaon (Sevenum), aafsloan (Weert), afslōͅ (Meijel), afslag (zn.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  aa.fslaa‧ch (Grathem, ... ), afstempelen: afstempele (Meijel), aftrekken: klòk aaftrekkə (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  aoftrèkke (Bilzen), constatatie (zn.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  kónsetaasj (Zolder), constateren: constateere (Sint-Pieter), constatere (Houthalen), constateren (Koersel, ... ), constatereren (Tongeren), konsatjere (Rijkhoven), konstateere (Geleen), konstatère (As), konstetere (Gronsveld), koͅ.nstat‧ēərə (Eys), koͅnstḁtèirə (Niel-bij-St.-Truiden), kunstate:rə (Kanne), kónstateiere (Sittard), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  kónseteere (Zolder), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  konstatëre (Gruitrode), Opm. v.d. invuller: dat gaat automatisch, of bij het insteken.  constateren (Jeuk), Soms ook pitsen.  kűsərti.jrə (Wellen), Sub klokke: ook konstetere, drieje.  konstetere (Gronsveld), Sub konstetaose: Iech koem tot de konstetaose da ch mn douve ha vergèttn te konsteteërn, Ik kwam tot de vaststelling dat ik mijn duiven niet had laten klokken.  konsteteër`n (Diepenbeek), ZN constateren.  kónseteere (Zolder), draaien: dreajə (Guttecoven), drejje (Herten (bij Roermond)), drejjə (Beesel), driene (Eys), drieè (Doenrade), drieëne (Wijlre), ’t drieë (Klimmen), ps. boven de gewone "ij"moet nog een dakje (^) staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen!  dry^ē (Venray), Sub klokke: ook konstetere, drieje.  drieje (Gronsveld), drukken: drukke (Eys), drökke (Echt/Gebroek), klokken: klokken (Geleen), klokkə (Beesel), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  klokke (Wanssum), Ook: konstetere, drieje.  klokke (Gronsveld), knippen: knippen (Eisden), pakken: pákke (Zolder), pitsen: pitsen (Mielen-boven-Aalst) (Duivensp.) (Af)klokken. || 2. (Duivent.) Klokken. || 2. Registreren bij de terugkomst van postduiven. || [(Duiven) klokken]. || [De tijd opnemen bij wedvluchten met duiven]. || Constater: 2. de terugkeer van de reisduiven registeren. || Constater: De terugkeer van reisduiven registreren. || Constateren: 2. (Duivensport) Klokken. || Constateren; klokken van de controlebanden bij wedvluchten van postduiven. || De tijd opnemen bij wedvluchten met duiven. || het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)] III-3-2
contraprofiel contermoulure: kōntǝrmolȳr (Tessenderlo), kōntǝrmǝlȳr (Tessenderlo), conterprofiel: kǫntǝrprofil (Bleijerheide), kǫntǝrprǫfel (Bilzen), verkeerd profiel: vǝrkērt profil (Ottersum) Het spiegelbeeld van het profiel van een lijst. [N 55, 162] II-12
contrarail conterguide: kontǝrgit (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), dwangrail: dwaŋráj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), leischoen: lęjšǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Spoorstaaf of rechtopstaande ijzeren plaat die verhindert dat mijnwagentjes uit de rails lopen. [monogr.; Vwo 250; Vwo 296] II-5
contrefort beer: bē̜r (Heerlen, ... ), bęǝr (Geulle), bok: bǫk (Rothem), colonne: kǫlǫn (Bleijerheide), contrefort: contrefort (Dilsen, ... ), contǝrfǫrt (Sittard), kontsǝfor (Alken), kontǝrvōr (Opoeteren), kõtrǝfǫr (Montzen), kōntǝrvōr (Mheer), kǫntrafǫrt (Panningen), kǫntrǝfǫrt (Helden  [(idem)]  , ... ), kǫntrǝfǭr (Bilzen, ... ), kǫntǝfǫr (Maasbree), kǫntǝrfǫrs (Posterholt), kǫntǝrfǫrt (Herten  [(meervoud: kǫntǝrfǫrtǝ)]  , ... ), kǫntǝrvōr (Geulle), hielkap: hilkap (Posterholt), ingemetste pilaster: engǝmɛtstǝ palástǝr (Sint-Truiden), penant: pǝnant (Haler), pijler: fęjlǝr (Bleijerheide), pilaar: pilēr (Noorbeek, ... ), pilē̜r (Ell  [(meervoud: pilē̜rs)]  , ... ), pilaster: p ̇ilastǝr (Rothem), pelástǝr (Lozen), pilastǝr (Maastricht), schoor: šǭr (Bree, ... ), schuil: šȳl (Tungelroy), schuine beer: sxø̜̄nǝ bēr (Sint-Truiden), steun: stø̄n (Oud-Caberg), steunbeer: stø̄nbēr (Maastricht, ... ), stø̄nbē̜r (Leuken, ... ), stø̄nbęr (Meijel), stø̄n˱bɛr (Lommel), stø̜jnbēr (Sint-Truiden), štø̄nbēr (Heerlen, ... ), štø̄nbēǝr (Hoensbroek), štø̄nbē̜r (Heerlen, ... ), steunmuur: stø̄mȳr (Tessenderlo), stø̄nmūr (Houthalen), steunpilaar: stø̄npildǝr (Ottersum), stø̄npilē̜r (Mesch), stø̜̄np(ǝ)lšr (Meeuwen), štø̄npilē̜r (Gronsveld, ... ), steunpilaster: stø̄npɛlastǝr (Genk), štø̄npilastǝr (Schimmert), stijfkap: stifkap (Milsbeek), trapbeer: trap˱bēr (Sint-Truiden), versterker: vǝrstɛrkǝr (Tessenderlo), versterking: vǝrštɛrkuŋ (Bleijerheide), zijbeer: zijbē̜r (Klimmen), zijstijp: zęjstēp (Mopertingen) Het stijve stuk leer dat tot meerdere stevigheid in de schacht wordt vastgekleefd, aan de hielkant, tussen leer en voering. "De contreforts (stijven) snijdt men steeds zoo dat zij den hiel omsluiten en zij mogen niet hooger of lager zijn, dan hun bestemming vordert. Te hooge contreforts schuren tegen den buitenenkel, te lage geven geen vastigheid, geen stand. Ook moeten zij van geschikte lengte zijn, n.l. dat zij behoorlijk tot v√≥√≥r de hak in het hol reiken. Boven schalmt men de contreforts goed af, wat naar onderen toe minder het geval mag zijn. Ook zorge men dat de contreforts boven het nodige slot hebben, zoodat zij goed tegen de leest aanliggen." (Kn√∂fel I, pag. 194). Zie afb. 36. [N 60, 80] || Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.] II-10, II-9
controle controle: kǫntrǫl (Gutschoven) De controle door de commissaris. [Grof 48] II-3
controle door de opzichter controle: kontrǫl (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kǫ.ntr ̇ǫl (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), kǫntrǫl (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Eisden]), opzichterscontrole: opzextǝrskontrǫl (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Laura, Julia]), pointage: pointage (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), pwɛ̄.ntāž (Zolder  [(Zolder)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), toezicht: toezicht (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) [N 95, 130] II-5
controlepenning catchèt: katšęt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag]), kátše (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), controlepenning: kontrōlǝpęneŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau IV]), dagdienstpenning: dagdienstpenning (Lutterade  [(Maurits)]   [Willem-Sophia]), dagmark: dāxmark (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Wilhelmina]  [Domaniale]), dagschichtmark: dāxšextmark (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), dagschichtpenning: daxšexpɛneŋ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), daxšixpɛneŋ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), kaartje: kaartje (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Julia]), mark: ma.rǝk (Eys  [(Oranje-Nassau I / II / IV)]   [Domaniale]), mark (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV, Emma]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Domaniale]), middagdienstpenning: middagdienstpenning (Lutterade  [(Maurits)]   [Wilhelmina]), middagschichtmark: medaxšextmark (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), middagschichtpenning: medāxšixpɛneŋ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), medexšexpɛneŋ (Geleen  [(Maurits)]   [Julia]), médaille: mǝdāli (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg]), mǝdālī (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), médaillons: mǝdāløns (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Oranje-Nassau I]), nachtdienstpenning: nachtdienstpenning (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]), nachtschichtmark: nātšextmark (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]), nātšixmark (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Willem-Sophia]  [Domaniale]), nachtschichtpenning: naxšexpeneŋ (Geleen  [(Maurits)]   [Julia]), nātšixpɛneŋ (Kerkrade  [(Julia)]   [Maurits]), namiddagmark: nǫmǝdāxmark (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Willem-Sophia]  [Domaniale]), nommer: nomǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Laura, Julia]), nǫmǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Eisden]), nummers: nømǝrs (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Eisden, Zwartberg]  [Eisden]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), numéro: nømǝrō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Laura, Julia]), penning: penning (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), pęneŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), pɛneŋ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV, Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Julia]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), penning van dagschicht: pɛneŋ van dāxšix (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Wilhelmina]), penning van middagschicht: pɛneŋ van medaxšix (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), penning van nachtschicht: pɛneŋ van nātšix (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), schichtmark: šixmark (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), schichtnommer: šixnǫmǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]  , ... [Winterslag]  [Domaniale]) De metalen penning met het nummer van de ondergrondse arbeider. Aan de hand van de penning kon gecontroleerd worden welke mijnwerkers aanwezig waren. De meeste mijnen hadden een systeem waarbij voor iedere dienst een aparte penning werd gebruikt. Zo vermelden de invullers uit L 374, L 433 en Q 15 voor de Nederlandse staatsmijn Maurits dat men voor de nachtdienst een vierkante, voor de dagdienst een ronde en voor de middagdienst een driehoekige penning kende. Op de partikuliere mijnen in Nederland en in de Belgische mijnen werd een identiek systeem toegepast, waarbij alleen de vorm van de penning verschilde. De respondent uit Q 111 merkt op dat in de mijnen Oranje-Nassau I, II en IV bij ziekte de penning op het penningenbord werd bedekt met een ronde, groene penning. Bij drie achtereenvolgende dagen willekeurig verzuim ("bommelschicht") werd de penning afgedekt met een ronde, rode penning. Met een wit plaatje werd het nummer op het nummerbord bedekt als de penning na de dienst niet was ingeleverd. Uit de opmerkingen van de zegslieden uit L 417en L 422 voor respektievelijk de mijnen in Zwartberg, Waterschei en Eisden blijkt dat men daar de verschillende beroepsgroepen aan hun nummer kon herkennen. De opgave "kaartje" voor de mijn in Winterslag is een volksetymologische verbastering van het Wilhelminaalse catchèt. [N 95, 46; N 95, 45; Vwo 221; Vwo 252; Vwo 505; Vwo 547; monogr.] II-5
controleren aan de haren trekken: ān dǝ hø̄r trɛkǝ (Leunen), aan een oor trekken: aan een oor trekken (Kerkrade), aan het varken trekken: aan het varken trekken (Diepenbeek), aanvoelen: (is ''n kwestie van) aanvoelen (Hoensbroek), afhalen: ǭfywlǝ (Wellen), controleren: kǫntrǝlē.rǝ (Lauw, ... ), kǫntrǝlęǝrǝ (Groot-Gelmen), der eens over scharren: dǝr ǝs ovǝr sxāǝrǝ (Lommel), deropkratsen: dǝropkrętsǝ (Sint-Truiden), haar plukken: hǭr plø̜kǝ (Tegelen), haarpluk: hǭrpløk (Panningen), haren uittrekken: hǭrǝ ūttrɛkǝ (Buchten), het vel aftasten: tfɛl aftastǝ (Nieuwerkerken), in de flanken voelen: en dǝ flankǝ vōlǝ (Gulpen), kijken komen: kīkǝ kőwmǝ (Gutschoven, ... ), kijken of de haren losgaan: kikǝ of dǝ hǭrǝ los gønt (Kerkrade), kijken of het goed gebroeid heeft: kīkǝ ǫf ǝt xōt xǝbrø̄jt hē̜t (Boekend), kijken of ie gaat: kīkǝ of ī gę (Meijel), komen kijken: kőwmǝ kīkǝ (Berlingen), kontroleren: kǫntrǫlɛjrǝ (Herk-de-Stad), krabben: krabǝ (Grazen), krabǝn (Kotem, ... ), loeren: lū.rǝ (Mal), met de hand over de huid strijken: (en constateerde aldus of de haren voldoende waren losgeweekt)  men streek met de hand over de huid (Tegelen), met de handen proberen de haren uit tre trekken: met dǝ hānt probīrǝ dǝ hø̜̄r yt tǝ trękǝ (Ottersum), nagaan: nuǝgǫn (Berlingen), nakijken: nǭkīkǝ (Heesveld-Eik), plukken: plø̜kǝ (Oirsbeek, ... ), proberen: prǝbērǝ (Neeritter), pǝrbɛ̄rǝ (Opitter), proberen de haren uit te trekken: probērǝ dǝ hǭrǝ ut tǝ trękǝ (Eys), proberen of dat ie goed is: prǝmbęjǝrǝ ovdat i guwt ęs (Lommel), proberen of er het vel afgaat: pǝrbērǝ of tǝr ǝt vel āfgęjt (Helden), proberen of het (hij) gaat: prǝbīrǝ of ǝt gęjt (Heugem), prǫbērǝ ǫftǝr gęjt (Susteren), pǝrbērǝ ǫf ǝt gęjt (Swalmen), schouwen: šǫwǝ (Maastricht), schrabben: srabǝ (Maasmechelen), sxrabǝn (Waasmont), uitplukken: ūtpløkǝ (Heythuysen), visiteren: vesuntiǝrǝ (Zepperen), vezǝtērǝ (Lummen), voelen: vȳlǝ (Tongeren), vø̄lǝ (Waubach), voelen of de haar erafgaat: vø̄lǝ ǫf dǝ hǭr dǝr āf gęjt (Blerick) [Coe 76; Grof 48]Men controleert of de haren en de huid voldoende geweekt zijn door met de vingers aan een plukje haar te trekken of erover te wrijven. Als de haren zich gemakkelijk laten verwijderen is het varken genoeg gebroeid. [N 28, 24] II-1, II-3
controleren door de opzichter (de) afdeling bevaren: afdēleŋ bǝvārǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Domaniale]), (de) post bevaren: (de) post bevaren (Stein  [(Maurits)]   [Laura, Julia]), dǝr pǫs bǝvārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]  [Julia]), (de) schicht aanzetten: šex ānzętǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), bevaren: bevaren (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), bǝvārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Emma]  [Willem-Sophia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]), bǝvārǝn (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), controleren: kontrolērǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]  , ... [Zwartberg]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), de posten bevaren: dǝ pø̜s bǝvā̄rǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), de schacht bevaren: dǝr šāt bǝvārǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]), het revier bevaren: ǝt rǝviǝr bǝvārǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), surveilleren: sørvęjlērǝ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Maurits]), voorvaren: vȳrvārǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]) Het controleren door de opzichter van de schacht of de afdeling, zijnde de pijler met toe- en afvoerwegen. Het "voorvaren" geschiedde volgens de invuller uit Q 121 meestal op zondag. [N 95, 130; monogr.] II-5
controlerend geneesheer (de) controlerende: (de) controlerende (Kerkrade  [(Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Wilhelmina]), dǝ kontrolērǝndǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]), dǝ kontrolęjrǝndǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), dǝr kǫntrol˙īǝrǝndǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), kontrolę̄rǝndǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Julia]), kǫ.ntro.l˙ēǝrǝndǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), kǫntrolērǝndǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]  [Domaniale]), controledokter: controledokter (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), kontroldǫktǝr (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), kǫntrǫldǫktǝr (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), controlerend(e) dokter: controlerend(e) dokter (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]), kontrolērǝndǝ dǫktǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kǫntrǝlērǝndǝ dǫktǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]), kǫntǝrlērǝndǝ dǫktǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), controleur: kontrolø̄r (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), kontrǝlø̄r (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]), kǫntrǝlø̜̄r (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]), de c.g.: de c.g. (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), fondsdokter: fonsdǫktǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De controlerende geneesheer die de mijnwerker al of niet genezen en gezond verklaarde. Volgens de informant van Q 113 gebeurde dit "gezond verklaren" nogal vlot. [N 95, 953] II-5