e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
darmen schoonmaken dabben: dabǝ (Bilzen), darmen dunspoelen: [darmen] dūnspyǝlǝ (Waasmont), darmen keren: [darmen] kīrǝ (Horst), darmen krabben: [darmen] krabǝ (Tongeren), [darmen] krabǝn (Diepenbeek), darmen kuisen: [darmen] køsǝ (Lommel, ... ), darmen schoonmaken: [darmen] sxunmǭkǝ (Sint-Truiden), [darmen] sxūnmǭkǝ (Sint-Truiden), [darmen] sxūǝnmākǝ (Blerick, ... ), [darmen] sxǫnmakǝn (Ottersum), [darmen] sxǫnmākǝ (Herk-de-Stad), [darmen] sxǫwn mǭkǝ (Borgloon), [darmen] sǭnmākǝ (Susteren), [darmen] šonmākǝ (Meijel), [darmen] šunmākǝ (Oorsbeek), [darmen] šōnmākǝ (Sittard, ... ), [darmen] šōnmǭkǝ (Riksingen), [darmen] šūnmākǝ (Maaseik), [darmen] šūǝnmākǝ (Panningen, ... ), darmen schrabben: [darmen] sxrabǝ (Boekend, ... ), [darmen] sxrabǝn (Kaulille), [darmen] šrabǝ (Helden, ... ), darmen schrappen: [darmen] šrapǝ (Opglabbeek), darmen slijmen: [darmen] slimǝ (Geulle), [darmen] slīmǝn (Leunen), [darmen] šlimǝ (Bleijerheide, ... ), [darmen] šlęjmǝ (Eijsden), [darmen] šlīmǝ (Tegelen), darmen spoelen: [darmen] spvlǝ (Helchteren), [darmen] špø̄lǝ (Kerkrade), darmen zuiver maken: [darmen] ziver mākǝ (Gruitrode), [darmen] zyvǝr mākǝ (Kuringen), [darmen] zø̄jǝvǝr mǭkǝ (Wellen), [darmen] zø̄vǝr mākǝ (Helchteren), drogen: drygǝ (Maastricht), keren: kiɛrǝ (Beek), leegmaken en spoelen: lɛ̄xmākǝ ɛn spȳlǝ (Blerick), ontvetten: ontvętvn (Kotem), poetsen: putsǝ (Neerpelt), schoonmaken: sxōnmǭkǝ (Mal), sxūǝnmākǝ (Venlo), šun mākǝ (Heugem), šunmakǝ (Neerharen), šuǝn mākǝ (Tegelen), šōnmǭkǝ (Mal), šūnmākǝ (Rekem), šūon mākǝ (Neeritter), šǫwǝn mǭkǝ (Bilzen), schrabben: skrabǝ (Waasmont), sxrabǝ (Grazen, ... ), sxrabǝn (Neerpelt), šrabǝ (Berg / Terblijt, ... ), šrabǝn (Diepenbeek, ... ), šrábǝ (Beverst), slijmen: slimǝ (Horst), slimǝn (Hoensbroek, ... ), slęjmǝ (Maastricht), slīmǝ (Horst), šlemǝ (Kerkrade), šlimǝ (Buchten, ... ), šlīmǝ (Beek), spoelen: spylǝ (Nieuwerkerken), spȳlǝ (Beringen), špø̄lǝ (Rothem), uit spoelen: ūtšpø̄lǝ (Waubach), uitstrijken: ūtstrī.kǝ (Venlo), uitweteren: ūtwētǝrǝ (Maastricht), zouten: zājtǝ (Maastricht) De darmen die als omhulsel voor de worst gebruikt worden, worden eerst leeggeperst. Daarna worden ze verder schoongemaakt door ze binnenste buiten te keren en ze met al dan niet zout water af te wassen, of door het resterende vuil weg te krabben. Meestal worden de darmen vervolgens uitgekookt. Het object "darmen" is niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 117; monogr.] II-1
darmenbak afvalbak: afvalbak (Bilzen), ǭfalbak (Tongeren), afvaltafel: āfaltǭfǝl (Maasmechelen), baast: bāst (Grazen, ... ), bak: bak (Berg / Terblijt, ... ), bassin: baseŋ (Mal, ... ), basɛŋ (Herk-de-Stad), bøsiŋ (Veldwezelt), bǝsęŋ (Helchteren), buut: byt (Hoensbroek, ... ), darmenbak: dɛrmǝbak (Sint-Truiden), darmenkist: dɛrmǝkęjs (Sint-Truiden), de arm: dǝn ęrm (Sint-Truiden), hakvloot: hakvlōt (Swalmen), kafbot: kāfbot (Eys), karretje: kērkǝ (Waasmont), korenwan: kōrǝwanǝ (Helden), korf: korf (Bleijerheide), kø̜rf (Heugem), krib: %%meervoud%%  krø̜p (Herten), kruikar: krowkar (Maaseik), kruiwagen: kruiwagen (Kuringen), krǝwǭgǝ (Lommel), kuip: ky.p (Tegelen), kȳp (Blerick), mand: majn (Buchten), manj (Susteren), mān (Lummen), mānt (Sint-Truiden), mandel: mandɛl (Kotem), māndǝl (Eijsden), mangel: maŋel (Bleijerheide, ... ), māŋǝl (Eys), marmiet: mørmet (Wellen), mookkruigel: mokrø̄gǝl (Diepenbeek), mookwan: mukwan (Helchteren), pensbak: pɛnsbak (Sittard, ... ), pensenbak: pɛnsǝbak (Neeritter, ... ), pensenkarretje: pɛnsǝkɛrkǝ (Neeritter), pensenschraag: pɛnsǝsxrāx (Ottersum), pensmandel: pansmandǝl (Gulpen), slachtmangel: šlaxmaŋǝl (Kerkrade), stro: strō (Tungelroy), tafel: tafel (Zepperen), tǫfǝl (Neerpelt), tob: tob (Veldwezelt), tǫb (Borgloon), vleesvloot: vlęjsvluǝt (Helden), vloot: vlu.t (Panningen), vlut (Horst), vluǝt (Blerick, ... ), vlø̄t (Leunen), vlōt (Blerick), vlootje: vlyǝtjǝ (Tegelen), wagel: wāgǝl (Beringen), wagen: wāgǝ (Blerick, ... ), wan: wan (Berverlo, ... ), wān (Neerpelt), want: want (Beringen, ... ), zinken teil: zinken teil (Tegelen) Mand, bak of iets dergelijks waarin de ingewanden worden opgevangen, als de buik wordt doorgesneden. [N 28, 61; monogr.] II-1
darmsalmonellose (darmsalmellose): Opm. v.d. invuller: A.B.N.  Darmsalmellose (Houthalen), aan de schijt: Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  aen de sjiet zin (Doenrade), afgang: aafgank (Houthalen), darmontsteking: dermóntstééking (As), darmziekte: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  dêrmzikde (Bilzen), dun afgaan: Opm. v.d. invuller: u bedoelt denk ik "paratyfus". Geen ander woord bekend. Dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  dun aafgoan (Doenrade), het mager: het mager (Eisden), mager (Eys), mààgər (Guttecoven), te mager (Sint-Pieter, ... ), ’t maager (Sevenum), ’t maagər (Beesel), ’t mager (Klimmen, ... ), ’t mager höbbe (Doenrade), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’t maoger (Bilzen), Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  ’t mager (Maasbree), leverziekte: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  léverziekte (Wanssum), paratyfus: paaraatĭĕfus (Beesel), paratiefes (Rijkhoven), paratiefus (Eisden, ... ), paratifəs (Meijel), paratyphus (Geleen), (m.).  p‧ārətī.føs (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  párretuufes (Zolder), Opm. v.d. invuller: u bedoelt denk ik "paratyfus". Geen ander woord bekend.  paratyfus (Doenrade), salmonella: salmonella (Geleen), schijt: sjeit (Vlijtingen), schijt en spuiten: scheit en speute (Jesseren), spuiten: speute (Jesseren), Opm. v.d. invuller: dit wordt, bij gebrek aan beter weten, ook vaak gezegd.  sjpeute (Doenrade) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Darmsalmonellose: groenachtige diarree, koorts, dorst en felle vermagering. Vaak grote sterfte. [N 93 (1983)] || Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)] III-3-2
darmuitstulping breuk: brȳǝk (Thorn), brø̄k (America, ... ), brø̄ǝk (Nederweert, ... ), brø̜̄k (Baexem, ... ), brīǝk (Genk), snijbreuk: snēbrø̄k (Tessenderlo), zakbreuk: zakbrø̄k (Baarlo), zak˱brø̄k (Neerpelt) [N 8, 61c] I-9
darmvet binnenvet: benǝvęt (Tegelen), benǝvɛt (Mal, ... ), binǝvet (Sint-Truiden), bēnǝvēt (Panningen), bɛnǝvēt (Sittard), buikvet: b ̇ukvɛt (Rothem), b ̇ūkvɛt (Mechelen), bukvet (Eijsden), bukvɛt (Buchten, ... ), buxvɛt (Bleijerheide, ... ), buǝkvɛt (Eys), darmenvet: dęrmǝvɛt (Kaulille), dɛrmǝnvɛt (Beringen), dɛrmǝvēt (Panningen), dɛrmǝvē̜t (Weert), dɛrmǝvęjt (Maasbracht), dɛrmǝvɛt (Herten, ... ), dɛrǝmǝvɛt (Grazen, ... ), dɛ̄rǝmvɛt (Rekem), omgeeft de darmen; mindere soort vet  dɛrməveͅt (Godschei, ... ), dɛ̄rməveͅt (Bilzen, ... ), darmvet: darmvet (Alken), dęrmvet (Vliermaal), dɛrmvøt (Gruitrode), dɛrmvęt (Ell, ... ), dɛrmvɛt (Borgloon, ... ), dɛrǝmvęt (Veldwezelt), dɛrǝmvɛt (Helchteren), omgeeft de darmen; mindere soort vet  dɛ.rəmveͅt (Diepenbeek, ... ), dɛ̄.rəmveͅt (As), frietvet: fritvɛt (Alken), kraag: krāx (Linkhout), krǫx (Riemst), krǭx (Beverst, ... ), omgeeft de darmen; mindere soort vet  krōͅ.x (Beverst), kraagvet: krāgvɛt (Diepenbeek), krǭgvɛt (Tongeren), omgeeft de darmen; mindere soort vet  krā.x˃veͅt (Godschei), krans: kra.ns (Weert), krans (Helchteren, ... ), kransel: krɛnzǝl (Heugem), kransvet: kransvęt (Heerlen), kransvɛt (Blerick, ... ), los vet: los vɛt (Blerick), lǫs vɛt (Tungelroy), net: net (Diepenbeek), nęt (Geulle, ... ), nɛt (Herk-de-Stad, ... ), net van de liest: nęt van dǝ līst (Sint-Truiden), netz: nɛts (Kerkrade), neusdoek: nø̜jǝsdōǝk (Waasmont), pensenvet: pānsǝvet (Mesch), pɛnsǝvɛt (Weert), pensvet: pansvɛt (Maastricht), panšvɛt (Terwinselen), pānsvet (Eijsden), omgeeft de darmen; mindere soort vet  pɛ.ns˃veͅt (Houthalen), rundsvet: røntsvɛt (Meijel), scheilvet: šilvęt (Berg / Terblijt), schotel: sjø̜tǝl (Riemst), slachtvet: šlāxvɛt (Nuth), vet: vɛt (Kaulille, ... ), vet zoom: vɛt zǭǝm (Venlo), vetlaag: vɛtlǭx (Neerharen) darmenvet [Goossens 1a (1955)] || Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.] II-1, III-2-3
darmwormen darmstoring: dèrm-stuuring (Sevenum), wormen: werm (Kortessem), werme (Jeuk), wēūrm (Guttecoven), worme (Mielen-boven-Aalst), wourm (Rijkhoven), wurm (Doenrade, ... ), wèrm (As), wòrm (Sint-Pieter), wòrrem (Weert), wórm (Geleen), wôêrm (Eisden), wörm (Beesel, ... ), wø͂ͅrəm (Meijel), wûrm (Doenrade, ... ), (m. (mv.).  w‧øͅrəm (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  wérm (èn de dêrm) (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  wörm (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  die doef hét wûrm (Wanssum), Opm. enkelvoud: ne wù.rem, e wùremke.  wùrem (Zolder) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)] III-3-2
darren doden afbijten: afbijten (Beek, ... ), āfbiǝtǝ (Heerlen), āfbītǝ (Stein), afdrijven: āfdrīvǝ (Asenray / Maalbroek), afmaken: afmaken (Maasmechelen), āfmākǝ (Weert), ǭfmǭkǝn (Genk), afslachten: (de darren worden) afgǝslax (Beek), afslachten (Ysselsteyn), afslaxtǝ (Wellerlooi), āfslaxtǝ (Houthalen, ... ), āfšlaxtǝ (Noorbeek, ... ), afsteken: āfstę̄kǝ (Peij), ǭfstēǝ.kǝn (Diepenbeek), darrenslacht: darrenslacht (Born, ... ), darǝnslax (Tegelen), darǝslax (Geulle, ... ), darǝslaxt (Dilsen, ... ), drenenslacht: drę̄nǝšlaxt (Asenray / Maalbroek), erenslacht: ɛ̄rǝslaxt (Tessenderlo), kapotmaken: kapotmaken (Opglabbeek), kapotmǭkǝn (Genk), kǝpotmākǝ (Geistingen), slachten: slaxtǝ (Geistingen), šlaxtǝ (Herten) Het doden van de darren door de werksters op het einde van de zomer, als het bijenjaar ten einde loopt. De dar heeft dan geen bestaansrecht meer binnen het volk en wordt door de werkbij onherroepelijk naar buiten gewerkt. De darren krijgen minder voedsel, verzwakken en sterven buiten de korf of kast van uitputting en kou. Onwillige darren worden met de angel gestoken en sterven daardoor. Het verschijnsel van de darrenmoord komt ieder jaar terug. Het is een normale gang van zaken. Wanneer de bijen dit op een ander moment in het jaar doen, is het een teken van armoede aan voedsel. [N 63, 52] II-6
darrenbol bruidsdarren: bruidsdarren (Born), darrenbol: darrenbol (Opglabbeek), darǝbǫl (Meijel, ... ), darǝnbǫl (Kerkhoven), darrenkogel: darǝkōgǝl (Beek, ... ), darrenkolonie: darǝkolōni (Venray), darrenstoet: darǝnstut (Genk), darrentop: darǝntop (Wellerlooi), darrenveld: darǝnvɛlt (Diepenbeek), darrenvolk: darǝvǫwk (Dilsen), drenentoren: drę̄nǝtōrǝ (Asenray / Maalbroek), drenentroep: drę̄nǝtrup (Asenray / Maalbroek) Groep darren die de koningin op de bruidsvlucht achtervolgt. Eén daarvan zal de koningin bevruchten. [N 63, 59] II-6
darrenbroed aardebroed: ērǝbryt (Houthalen), ę̄rdǝbrut (Genk), aarderaat: ɛ̄rǝrǭt (Tessenderlo), darrenbroed: darrenbroed (Born, ... ), darǝbro.t (Dilsen), darǝbroǝt (Hasselt), darǝbrut (Heerlen, ... ), darǝbruǝ.t (Diepenbeek), darǝbrōt (Beek, ... ), darǝnbrut (Kerkhoven), darǝnbrōt (Maasmechelen), darrenraat: darrenraat (Kerkhoven, ... ), (mv)  darǝrǭtǝ (Geistingen), darrenwerk: darǝwęrk (Beek), drenenbroed: drę̄nǝbrut (Asenray / Maalbroek), drę̄nǝbrōt (Asenray / Maalbroek, ... ), dronenbroed: drōnǝbrūt (Montzen), grof broed: grof broed (Lommel, ... ), grof brut (Wellerlooi), gru.f brōt (Weert), grǭf brut (Roermond, ... ), grǭf brōt (Noorbeek, ... ), grof werk: grof węrk (Venray), grof wɛrǝk (Zepperen), grōf węrk (Geistingen), grōf węrǝk (Stein), grǭ.f wɛrk (Herten) Het broed in de grootste cellen, waaruit de darren ontstaan. [N 63, 24b; N 63, 20a; N 63, 24a] II-6
darrenbroed onthoofden afsnijden: afsnijden (Kerkhoven), āfsnęjǝ (Houthalen), ǭfsnęjǝ (Genk), de kop afsnijden: dǝ kop āfšni-jǝ (Herten), kappen: kappen (Neer), kapǝ (Maaseik), kapǝn (Tessenderlo), koppen: koppen (Lommel, ... ), kopǝ (Beek, ... ), kopǝn (Dilsen), køpǝ (Stein), kø̜pǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), kǫpǝ (Alken, ... ), koppensnellen: kopǝnsnɛlǝ (Wellerlooi), snijden: sni-jǝ (Geulle), snijden (Opglabbeek), uitsnijden: ǫw.ǝtsnęjǝ (Diepenbeek) Wanneer de voorzwerm eraf is, kan de imker er toe overgaan het darrenbroed te onthoofden. Hiermee beteugelt hij de darrenaanzet en verhindert eventueel het zwermen. Met een scherp mes wordt het darrenbroed in de raat onthoofd, zodat het sterft. Het wordt dan uit de korf of kast verwijderd. [N 63, 79] II-6