e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de binnenwand gladschaven gelijkschaven: gǝlī.kšāvǝ (Blerick, ... ), gladsnijden: gladsnijden (Kortessem), rondschaven: rondschaven (Borgloon), schaven: sxāvǝ (Hasselt), šāvǝ (Heel), uithalen: ūthǭlǝ (Roermond), uitrekken: ū.ttrękǝ (Panningen), uitschaven: ūtšāvǝ (Klimmen), ūtšǭvǝ (Maastricht), zuiveren: zȳvǝrǝ (Eisden, ... ), zø̜jvǝrǝ (Eisden, ... ) De binnenwand van het vat met behulp van haalmessen en schaven gladmaken. [N E, 37a] II-12
de bodem bijsnijden en afwerken fijnsnijden: fē̜nsnęjǝ (Tessenderlo), nawerken: nǭwęrǝkǝ (Sevenum), schoonmaken: sxǫjnmākǝ (Loksbergen) De ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp met het bodemmes en de bodemhaak bijsnijden en glad afwerken. [N 97, 88] II-12
de boomstam afmeten afmeten: afmē(t)ň (Tessenderlo), meten: mē̜tǝ (Hamont), opmeten: ǫpmē̜tǝ (Sevenum) De zaagmaat op de boomstam leggen om te bepalen waar men moet zagen om bollen van de juiste lengte te verkrijgen. Bollen zijn afgekorte stukken boomstam met de lengte van een klomp. [N 97, 41] II-12
de borst in het linnen trekken de borst in het lijnen trekken: dǝ bors en ǝt linǝ trękǝ (Reuver), uittrekken: ūtrękǝ (Ransdaal), ūttrękǝ (Noorbeek) V√≥√≥r het aaneenrijgen van het gedresseerde pand en de vulling de borstwelving van beide delen door trekken op de juiste plaats brengen. [N 59, 113] II-7
de brandstof verdelen de roosters vrijmaken: dǝ rø̜stǝrs vrējmākǝ (Ottersum  [(om het vastbranden van de brandstof te verhinderen)]  ), het vuur losstoten: ǝt ˲vȳr lǫsstōtǝ (Ottersum  [(met het trekijzer)]  ), het vuur uiteendoen: ǝt ˲vø̄̄r u.t˱ęjndōn (Tegelen) Met behulp van een lange schep de brandstof verdelen om een gelijkmatige hitte in de oven te verkrijgen. [N 49, 83] II-8
de bruid om de haard leiden haalleiden: Haollèjje wördt tègeworrig nie mèr gedaon.  haollèjje (Gennep), halen: haole (Venray), hōͅlə (Tienray), Bij huwelijk werd de jonge huisvrouw door de buren gehaold een der eerste dagen na het huwelijk. Dit gebeurde met de haolsketting, onder het uitspreken van een toepasselijk vers. Op de dag van het huwelijk werd door een der meisjes uit de familie een toepasselijk gedicht voorgelezen. Aan bruidegom, bruid, bruidsknecht en bruidsmeisjes werd dan een borrel jenever geschonken, terwijl aan bruidegom en bruidsknecht een versierde lange aarden pijp werd aangeboden (in 1935 een versierd sigarenpijpje). Dit noemt men beschenke. Gewoonlijk werd op de tweede dag de buurt uitgenodigd om getrakteerd te worden op koffie, krentenmik, vlees etc., daarna op bier en sigaren. Op die dag werd de jonge vrouw "gehaold".  hāōle (Meerlo, ... ), heilen: heilen (Ittervoort), hieele (Ell), hīlə (Tungelroy), inhalen: ihōͅlə (Meerlo), omtooien: omtoien (Stein) Haalleiden, traditie, waarbij de bruidegom zijn kersverse bruid om de haard(ketting) leidt als introductie in haar nieuwe huis. || Het gebruik om de bruid om de haard te leiden. [N 88 (1982)] || z. toel. III-3-2
de buik opensnijden buik doorsnijden: bȳk dȳrsni-jǝ (Gruitrode), buik opensnijden: buk oǝpǝšniǝ (Gulpen), buk ōpǝsnejǝ (Maasmechelen), buk ǫwpǝsnē̜ (Nieuwerkerken), būk ōpǝšniǝ (Susteren), būk ūǝpǝšni-jǝ (Eijsden), būk ǭpǝšni-jǝ (Oirsbeek), būǝk ǭpǝšni-jǝ (Heerlen), buik opsnijden: bux opšni-jǝ (Bleijerheide), bux opšniǝ (Kerkrade), būk ǫpšni-jǝ (Rothem), doorsnijden: dwørsnɛ̄jǝ (Riemst), dørsnajǝ (Mal), dørsnęjǝ (Mal), dø̄rsnęjn (Sint-Truiden), dø̜rsnɛjǝ (Lommel), het varken opendoen: tfɛrǝkǝ ǫwpǝdun (Grazen), lossnijden: lossnejǝ (Ottersum), oopsnijden: ōpsnējǝ (Leunen), ǭpsni-jǝ (Heythuysen), openlagen: ǭpǝslagǝ (Horst), openmaken: ōpǝmākǝ (Beringen, ... ), openslippen: openslippen (Alken), ōpǝslepǝ (Kuringen), opensnijden: opensnijden (Rotem), uǝpǝsnęjǝ (Zepperen), uǝpǝšnɛ̄ (Vliermaal), wøpǝsnęjǝ (Veldwezelt), wōpǝsnɛjǝ (Riksingen), wǫpǝsnajǝ (Tongeren), ø̄pǝsnęjǝn (Linkhout), ō.pǝšniǝ (Panningen), ōpǝ.šniǝ (Buchten), ōpǝnšniǝn (Hoensbroek), ōpǝsnajǝ (Lummen), ōpǝsni-jǝ (Heugem, ... ), ōpǝsnęjǝ (Meijel), ōpǝsnęjǝn (Diepenbeek, ... ), ōpǝsnɛjǝ (Neerharen), ōpǝšni-jǝ (Helden), ūpǝsnejǝ (Weert), ūpǝsnęjn (Sint-Truiden), ūǝpǝsnī-jǝ (Opglabbeek), ǫwpǝsnęj (Rummen), ǭ.pšni-jǝ (Tegelen), ǭpǝnsnęjn (Sint-Truiden), ǭpǝsnajǝ (Heesveld-Eik), ǭpǝsni-jǝ (Hoensbroek, ... ), ǭpǝsnęjǝ (Kortessem), ǭpǝšni-jǝ (Herten, ... ), ǭǝpǝsnajǝ (Borgloon), opsnijden: obšni-jǝ (Kerkrade), obšniǝ (Eys), ǫpšniǝ (Nuth), pens doorsnijden: panš dørxšniǝ (Terwinselen), pɛns dȳrsnī-jǝ (Opitter), pens losmaken: pɛns lǫsmākǝ (Maaseik), pens oopsnijden: pɛns ǭpšni-jǝ (Swalmen), pens openmaken: pɛnz ōpǝmākǝn (Kaulille), pens opensnijden: pęns ōpǝsnēǝ (Waasmont), pɛns ōpǝnsnęjǝn (Diepenbeek), pɛns ōpǝsnęjǝ (Beverst, ... ), pɛns ōpǝšnęjǝ (Helchteren), pɛns ǫwpǝsnɛjǝ (Herk-de-Stad), pɛns ǭpǝsnęn (Sint-Truiden), pens opsnijden: panš opšni-jǝ (Kerkrade, ... ), pslippen: opslepǝ (Blerick), ǫpslepǝ (Horst), scheuren: sxø̄rǝ (Helchteren), varken opensnijden: vɛrkǝ ǭpǝsni-jǝ (Horst) De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.] II-1
de buitenwand gladschaven afpoetsen: afputsǝ (Hasselt), afschaven: āfšāvǝ (Heel, ... ), afsteken: āfstē̜kǝ (Ell), fatsoenen: fatsø̜jnǝ (Borgloon), gladmaken: glā.t mā.kǝ (Panningen), gladschaven: gladschaven (Kortessem), glatšāvǝ (Tegelen), oppoetsen: ǫppotsǝ (Maastricht), schaven: sxāvǝ (Blerick, ... ), schrappen: šrabǝ (Roermond), zuiveren: zȳvǝrǝ (Eisden, ... ) De buitenwand van het vat met behulp van spookschaaf en schraapstaal glad maken. Het gladschaven gebeurt tijdens het vervangen van de sluitbanden door de definitieve banden of n√†dat de definitieve banden om het vat zijn aangebracht. Zie ook de lemmata ɛspookschaafɛ en ɛschraapstaalɛ in de paragraaf over het gereedschap van de timmerman.' [N E, 45b] II-12
de catechismusles bijwonen bij de catechismusles zijn: bie de kategismis les zin (Koningsbosch), bijwonen: beejwoene (Baarlo), biejwone (Roermond), biejwoone (Geleen), biewone (Klimmen), bijwone (Siebengewald), bijwonen van de christenleer: t beewone v. de kristelièr (Valkenburg), catechismus lopen: kattekismes loupe (Eisden), kattekismesloupe (Eisden), catechismus volgen: kategismis volgen (Opoeteren), catechismusles bijwonen: katechismuslès bijwoene (Maastricht), kategismus les bewoenen (Eys), kattekissemesles bijwoene (Maastricht), kattekissemèslès biejwoeëne (Thorn), katəgesməslɛs bējwōnə (Meijel), catechismusles gaan: kátəgismuslés gūūn (Opglabbeek), catechismusles volgen: kātekiesjemĕsleis vollegen (Heers), christenleer gaan: kristelieër goeë (Epen), christenleer hebben: kristelier höbbe (Terlinden), christenleer volgen: kristelear volge (Lutterade), erbij zijn: d`r bie zeen (Grevenbicht/Papenhoven), heer gaan: hair goan (Ospel), horen: huëre (Reuver), in christenleer gaan: in kristelier joa (Kerkrade), in de catechismus zijn: in de katechismus zieë (Hoensbroek), in de katekissemès zeen (Echt/Gebroek), in de christenleer geweest: in de kristeleèr gewēēs (Schimmert), in de christenleer geweest zijn: biste in der kristeliër gewaes? (Klimmen), in de lering zijn: in de lering zijn (Lommel), meemaken: metmaake (Weert), naar de catechese gaan: nao de kategies gaon (Sevenum), naar de catechismus gaan: nao de katechismus gaon (Geistingen, ... ), nao de katechissemus gaon (Oirlo), nao de kategismes goan (Schinnen), nao de kategismus (Tegelen), nao de katekissemès gaon (Echt/Gebroek), nao de kattegismes gaon (Eksel), nao de kattegismis goan (Bree), nao de kattegismus gaon (Neerbeek, ... ), nao de kattegismès goen (Bocholt), nao de kattegissemus goon (Maastricht), no de kattekismes gwen (Eigenbilzen), no de kattekismes gwèn (Eigenbilzen), no də kattəkissəməs goin (Loksbergen), noa de catekiesmes goan (Zonhoven), noa de kattegismis goan (Bree), noa dr kattegismes goa (Nieuwenhagen), nouw de kateiezemŭs goan (Houthalen), nò de kattekiessemes gön (Jeuk), nò de kattekiezemes gòn (Sint-Truiden), nò gənə katəgisməs guə (Montzen), nô de de kadegismus gôan (Neerpelt), nô de kadegismus gôan (Neerpelt), naar de christenleer gaan: nao de kristelieër gao (Klimmen), nao der kristeliër gaon (Klimmen), nmoi de kristeleer gooin (Tongeren), nò de kristelier gaoë (Gulpen), naar de christenleer rijden: nao de kristelieër rieë (Waubach), naar de christenlering gaan: nao de kristeliering gaon (Stokkem), nao de kristeliëring goan (Mechelen-aan-de-Maas), naar de congregatie gaan: nao de cônkergaasiej gaon (Ell), naar de kerk gaan: nao de kerk gaon (Montfort), naar de kinderleer gaan: nao de kingeliër gaon (Maasbree), naar de lering gaan: na de lering gaan (Lommel), nè de liering gaon (Achel), op de catechismus: oppe kategismus (Melick), op de christenleer: oppe kristeleer (Melick), op de christenleer rijden: op de kristelieër rieë (Waubach), op de christenleer zijn: op de kristelieër zien (Baarlo), volgen: volge (Ophoven, ... ), volgen (Hoensbroek, ... ) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] || Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes].De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] || Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen de catechismus schwnzen (du.): de katechismus sjwense (Hoensbroek), de catechismus spijbelen: de kattekismes spijbele (Eigenbilzen), de catechismus verplenken: dr kattegismes verplenke (Nieuwenhagen), de catechismus verzuimen: de katechismus verzoemen (Geistingen), kassegismes verzoemd (Schimmert), kattekismes verzoeme (Eisden), de catechismusles verzuimen: de kategismuslès verzōēëme (Nieuwenhagen), katechismuslès verzoume (Maastricht), kategismusles verzoemen (Eys), kattekissemesles verzoume (Maastricht), kattekissemèslès verzoeme (Thorn), katəgesməslɛs vərzymə (Meijel), de christenleer schwnzen (du.): de kristelier zjwense (Gulpen), de christenleer verplenken: de kristelieër verplenke (Waubach), de christenleer verzuimen: de kristelieër verzoeme (Baarlo, ... ), der kristeliër verzoeme (Klimmen), kristelear verzoeme (Lutterade), kristelier verzoeme (Terlinden), kristelieër verzoeme (Epen), de christenlering brossen: de kristeliering brosse (Stokkem), de congregatie verzuimen: de cônkergaasiej verzoeme (Ell), er niet bij zijn: d`r neet bie zeen (Grevenbicht/Papenhoven), eruit blijven: d`raat gebleive (Jeuk), hageschool houden: haageschool hage (Houthalen), hegscholen: hekschoële (Maasbree), langs de catechismus lopen: lans gənə katəgisməs lōpə (Montzen), langs de christenleer pfuschen (du.): langs de kristelier foesje (Kerkrade), niet bijwonen: neet beejwoene (Baarlo), niet gaan: neet gaon (Echt/Gebroek, ... ), niet in de catechismus geweest zijn: nie en de catekiesmes geweist (Zonhoven), niet naar de catechese gaan: niet nao de kategies gaon (Sevenum), niet naar de catechismus gaan: neet nao de kattegismis goan (Bree), neet nao de kattegissemus goon (Maastricht), nēēt nao də katəgismus gūūn (Opglabbeek), ni nò de kattekiezemes gòn (Sint-Truiden), nie nao de katechissemus gaon (Oirlo), nie no de kattekismes gwèn (Eigenbilzen), niet naar de catechismusles gaan: neet no de kategismisles gegangen (Koningsbosch), niet naar de lering gaan: nie na de lering gaan (Lommel), overslaan: euversleun (Hoensbroek), plenken: plenke (Reuver), plênke (Weert), plenken van de christenleer: t plenke van de kristelièr (Valkenburg), uit de catechismus blijven: oet de katechismus blieven (Sint-Huibrechts-Lille), oet de kattegismès blieve (Bocholt), oete kattegismus gebleve (Melick), oette kadegismus blieeven (Neerpelt), uut de kattegismis blieven (Opoeteren), van de catechismus wegblijven: van de kattegismus wegblieve (Tienray), verzieken: ook voor de school spijbelen  versieken (Venlo), verzuimen: verzoeme (Klimmen, ... ), verzoumen (Meerssen), verzume (Siebengewald, ... ), verzuume (Reuver, ... ), vèrzuume (Geleen) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3