22791 |
de gaffel toezetten add. |
de gaffel openzetten:
[sic]
de gaffel openzetten (K314p Kwaadmechelen),
de gaffel ope of taa zette
de gaffel open zetten (P219p Jeuk),
de gaffel tou of wope zeten
de gaffel wope zeten (Q168a Rijkhoven),
de gaffel uitzetten:
de gaffel in of out zeten
de gaffel out zeten (Q168a Rijkhoven),
de gaffels openzetten:
[sic]
de gaffels open (P214p Montenaken),
de poort groter zetten:
de poort groiter of kleinder zetten
de pōrt graiter zetten (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
de vork openzetten:
[sic]
de vuirek oeəpe zette (P188p Hoepertingen),
de vurk toe of open
de vurk open (Q165p Horpmaal)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
32770 |
de gezamenlijke balken van de eg, het egraam |
[eg]balken:
[eg]˱ba.lkǝ (Q170p Grote-Spouwen, ...
Q077p Hoeselt,
Q090p Mopertingen,
Q171p Vlijtingen,
Q084p Waltwilder,
Q155p Werm),
[eg]˱ba.lǝkǝ (P184p Groot-Gelmen, ...
Q157p Jesseren,
P118p Kozen,
Q175p Riemst,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
[eg]˱balǝkǝ (P115p Duras, ...
P050p Herk-de-Stad),
[eg]˱bau̯.kǝ (Q168a Rijkhoven),
[eg]˱bá.lǝkǝ (P195p Gutschoven, ...
Q002p Hasselt,
Q074p Kortessem,
P177a Ordingen,
Q073p Wimmertingen),
[eg]˱bā.lǝkǝ (Q188p Kanne, ...
Q198b Oost-Maarland),
[eg]˱bɛ ̝lǝk (L214p Wanssum),
[eg]˱bɛlǝk (Q111q Ransdaal),
(sg [eg]ba.lǝk)
[eg]˱bɛ.lǝk (Q009p Maasmechelen, ...
Q008p Vucht),
[eg]raam:
[eg]rām (Q019p Beek, ...
L248p Lottum,
L163p Ottersum),
balken:
ba.lkǝ (Q163p Berg, ...
Q242p Diets-Heur,
Q087p Gellik
[(sg bá.lǝk)]
,
Q094p Hees,
Q174p Herderen,
Q089p Martenslinde,
Q169p Membruggen,
Q177p Millen,
Q082p Munsterbilzen
[(sg ba.lǝk)]
,
Q161p Piringen,
Q076p Romershoven,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen,
Q084p Waltwilder),
ba.lǝkǝ (P179p Aalst, ...
P120p Alken,
P187p Berlingen,
Q002c Bokrijk,
L353p Eksel,
Q002a Godschei,
P188p Hoepertingen,
Q157p Jesseren,
P118p Kozen,
L422p Lanklaar,
P222p Opheers,
Q157a Overrepen,
Q012p Rekem,
Q175p Riemst,
Q096d Smeermaas,
Q162p Tongeren,
P121p Ulbeek,
Q178p Val-Meer,
Q080p Vliermaal,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder,
K361p Zolder),
ba.lǝkǝ(n) (L413p Helchteren),
balǝkǝ (L192b Aijen, ...
P113p Binderveld,
Q121c Bleijerheide,
P178p Brustem,
P115p Duras,
Q193p Gronsveld,
P048p Halen,
P050p Herk-de-Stad,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P047p Loksbergen,
P176a Melveren,
P214p Montenaken,
P174p Velm,
P227p Vorsen,
P172p Wilderen),
bá.lkǝ (Q083p Bilzen, ...
Q089p Martenslinde,
Q182p Nerem,
Q181p Sluizen),
bá.lǝkǝ (Q156p Borgloon, ...
Q159p Broekom,
Q002p Hasselt,
P055p Kermt,
P056p Stokrooie,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven,
P177p Zepperen),
bálǝkǝ (P182p Buvingen, ...
P176p Sint-Truiden),
bā.lǝkǝ (Q188p Kanne),
bē̜ ̞lǝk (Q035p Brunssum, ...
L246p Horst),
bɛlǝk (L429a Berg, ...
Q192p Margraten,
Q198b Oost-Maarland,
L387p Posterholt,
L331p Swalmen,
Q112z Ten Esschen,
Q097p Ulestraten,
Q117a Waubach),
(sg ba.lǝk)
bɛ.lǝk (L421p Dilsen, ...
Q007p Eisden,
P186p Gelinden,
L370p Kessenich,
L422p Lanklaar,
Q009p Maasmechelen,
L319p Molenbeersel,
Q010p Opgrimbie,
L420p Rotem,
P223p Rukkelingen-Loon,
Q096d Smeermaas,
L423p Stokkem,
Q013p Uikhoven,
Q008p Vucht),
(sg bau̯.k)
bɛi̯.k (L360p Bree, ...
L366p Gruitrode,
L415p Opoeteren),
(sg bá.lǝk)
bɛ.lǝk (P220p Mechelen-Bovelingen),
balkjer(en):
bɛlǝkšǝr(ǝ) (Q116p Simpelveld),
bomen:
byǝm (L192b Aijen),
eegdebalken:
(sg ēgdjǝba.lǝk)
ēgdjǝbɛ.lǝk (L371p Ophoven),
egebalken:
eęgǝbɛlǝk (Q113p Heerlen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
ēi̯gǝbalǝkǝ (Q187p Sint Pieter),
ē̜gǝbɛlǝk (Q111p Klimmen, ...
Q192p Margraten,
Q015p Stein),
egebomen:
ē̜gǝbø̜m (L159a Middelaar),
egeraam:
ē̜gǝrām (L192b Aijen, ...
Q097p Ulestraten),
freem:
frē̜m (Q116p Simpelveld),
gaffeltje:
gɛfǝlkǝ (Q009p Maasmechelen),
hinderste balk:
heŋǝštǝ balǝk (Q117a Waubach),
hoofdblok:
hōft˱blǫk (K278p Lommel),
ijzeren roeden:
īzǝrǝ rōu̯ǝ (Q192p Margraten),
ijzeren roes:
īzǝrǝ rōs (Q192p Margraten),
kader:
kãǝdǝr (L314p Overpelt),
kādǝr (Q002a Godschei),
middelste balk:
medǝlstǝ balǝk (Q117a Waubach),
raam:
rãm (K317a Kerkhoven),
rām (L417p As, ...
L426p Buchten,
P049p Donk,
L292p Heythuysen,
L246p Horst,
L265b Kronenberg,
L248p Lottum,
L209p Merselo,
L115p Mook,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
L192a Siebengewald,
L270p Tegelen,
L374p Thorn),
rǭ(ǝ)m (L282p Achel, ...
L414p Houthalen,
Q001p Zonhoven),
rǭm (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
L353p Eksel,
Q003p Genk,
Q193p Gronsveld,
L286p Hamont,
Q081a Heesveld-Eik,
P180p Kerkom,
K278p Lommel,
Q082p Munsterbilzen,
Q194p Rijckholt,
Q171p Vlijtingen,
Q005p Zutendaal),
voorste balk:
vȳǝštǝ balǝk (Q117a Waubach)
|
De eg bestaat uit een aantal hoofdbalken die onderling verbonden zijn door dwarsbalkjes of scheien. Tezamen vormen ze het raam van de eg. De in dit lemma opgenomen termen zijn van toepassing op de egbalken in het algemeen. Ze werden opgegeven als benaming voor zowel de hoofd- als de verbindingsbalkjes. Aan het eind van het lemma zijn een aantal voor zichzelf sprekende termen opgenomen, die betrekking hebben op het door hoofd- en dwarsbalkjes gevormde geraamte van de eg. [JG 1a + 1b; N 11, 69a + b; N 11A, 155c; monogr.]
I-2
|
26169 |
de goede stand hebben |
(de roede) hangt goed:
haŋt ˲gǫǝt (P051p Lummen),
(de roede) heeft goede spanning:
hiǝt ˲gōj spaneŋ (L289p Weert),
(de roede) is goed gevleugeld:
is˱ gōt ˲gǝvlø̄gǝlt (L316p Kaulille),
(de roede) staat goed:
stęjt ˲gōt (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
štęjt ˲gōt (L330p Herten),
(de roede) staat goed op de tempel:
stiǝt ˲gōt˱ ǫp ǝ tęmpǝl (L289p Weert),
(de roede) staat goed op de wind:
(de roede) staat goed op de wind (P051p Lummen, ...
K357p Paal),
(de roede) staat op snede:
stiǝt˱ ǫp sni.j (L289p Weert),
stęjt˱ ǫp snɛ (L292a Maxet)
|
De goede stand hebben, gezegd van een roede, wanneer deze nieuw is ingebracht. [N O, 7n]
II-3
|
26602 |
de graantoevoer regelen |
graankoord regelen:
grǭnkōr rēgǝlǝ (P051p Lummen),
keuren:
keuren (L211p Leunen, ...
Q112p Voerendaal),
kȳrǝ (L289p Weert),
kø̄rǝ (L330p Herten, ...
L316p Kaulille,
L265p Meijel,
L319p Molenbeersel,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy,
L432p Susteren,
L374p Thorn,
L289p Weert),
kø̜̄rǝ (L164p Gennep, ...
L292a Maxet),
regelen:
rēgǝlǝ (L372a Aldeneik),
rę̄gǝlǝ (L430p Einighausen),
voeren:
vōrǝ (L321p Neeritter, ...
Q099q Rothem,
L318p Stramproy)
|
De graantoevoer naar de stenen regelen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het schoen dat aan de onderzijde in verticale richting bewogen kan worden. Hoe schuiner het schoen staat, des te meer graan tussen de stenen wordt gebracht. Er zijn verschillende methodes om de stand van het schoen te regelen. De meest verspreide methode is die met de graanstok. De graanstok, die via een touwtje aan het schoen is bevestigd, kan vastgezet worden in de groeven van de berrie. Wanneer men de graanstok achteruit zet, dan trekt het koord het schoen omhoog, zodat er minder graan gegeven wordt. De graanstok vooruit zetten betekent dat er meer graan naar de stenen wordt gevoerd. In verschillende molens kent men de graanstok niet meer. Het koord is verbonden met een tandwieltje met rem dat onder in de molen is geplaatst. Met behulp van dit tandwieltje kan de molenaar het schoen in een willekeurige positie plaatsen. Op enkele plaatsen hanteert men een eenvoudiger systeem. Het koord dat het schoen doet bewegen, is vervangen door een ketting of een leren riempje met gaatjes; op het kuipdeksel is een spijker aangebracht waarin het riempje in een willekeurige stand kan worden vastgezet. De graantoevoer vergroten leverde volgens een aantal invullers een grover, de graantoevoer verminderen daarentegen een fijner produkt op. Zie voor de specifieke benamingen voor het laten zakken respectievelijk lichten van het schoen de lemmata ɛgraan vermeerderenɛ en ɛgraan verminderenɛ.' [N O, 36j; Jan 159; N O, 19p]
II-3
|
31033 |
de groef sluiten |
de groef dichtmaken:
dǝ gruf dextmākǝ (L163a Milsbeek),
de groef dichtrollen:
de groef dichtrollen (K278p Lommel),
de groef toelikkeren:
dǝ jruf tsǫwlekǝrǝ (Q121c Bleijerheide),
de groef toemaken:
dǝ gruf tumākǝ (L293p Roggel),
de voor aankloppen:
dǝ vǭr āklopǝ (Q253p Montzen),
groef sluiten:
gruf slytǝ (L163a Milsbeek),
gruf sløtjǝ (L265p Meijel),
grōf slūtǝn (L421p Dilsen),
grūf slawtǝ (Q083p Bilzen),
groef toekloppen:
grūf tawklǫpǝ (Q083p Bilzen),
sleuf toemaken:
slø̄f tumākǝ (L267p Maasbree),
toekloppen:
tuwklopǝ (L387p Posterholt)
|
Het met de scherpe kant van de hamer toedrukken of dichtkloppen van de buitennaaigroef, nadat men er lijm in gesmeerd heeft. [N 60, 114a]
II-10
|
34142 |
de grond omwoelen |
beuken:
būkǝ (L368b Waterloos),
boren:
bø̜̄rǝ (L386p Vlodrop),
bōrǝ (L289h Boshoven, ...
L369p Kinrooi,
L159a Middelaar,
L312p Neerpelt,
L288a Ospel,
L290p Panningen,
L355p Peer,
L318b Tungelroy,
L268p Velden),
bōrǝn (L413p Helchteren),
bōǝrǝ (L326p Grathem),
bǫrǝ (Q009p Maasmechelen),
bǭrǝ (L295p Baarlo, ...
L322p Haelen,
L330p Herten,
L325p Horn,
L383p Melick,
L163a Milsbeek,
L382p Montfort,
L322a Nunhem,
L374p Thorn),
brakken:
brakǝ (K361a Boekt Heikant),
broeien:
brui̯ǝ (L382p Montfort),
brullen:
brølǝ (Q003a Oud-Waterschei),
de grond omwoelen:
dǝ grōnt ømwølǝ (Q096d Smeermaas),
de kop in gen aarde steken:
dǝr kǫp egǝn ɛi̯ǝt štē̜i̯ǝkǝ (Q209p Teuven),
de kop in gen aarde zetten:
dǝ kǫp en gǝn ērt zɛtǝ (Q033p Oirsbeek),
in de grond boren:
ɛn dǝ grǫŋk būrǝ (Q004p Gelieren Bret),
in gen aarde stoten:
en gǝn ē̜rt stūǝtǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q203a Reijmerstok),
met de kop in de aarde staan:
metǝ kǫp ęnt jat støn (Q078p Wellen),
moerken:
murǝkǝ (K358p Beringen),
mollen:
mølǝ (Q193p Gronsveld),
mø̜lǝ (Q198b Oost-Maarland, ...
Q113a Welten),
moren:
mãrǝ (L317p Bocholt),
morǝ (Q012p Rekem, ...
K353p Tessenderlo),
murǝ (L314p Overpelt),
mørǝ (K317p Leopoldsburg),
mø̄rǝ (L269p Blerick),
mø̜̄rǝ (Q020p Sittard),
māǝrǝ (L420p Rotem),
mōrǝ (K358p Beringen, ...
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L312p Neerpelt,
L371p Ophoven,
L373p Roosteren,
L270p Tegelen),
mōrǝn (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L211p Leunen,
P045p Meldert),
mōǝrǝ (L426z Holtum, ...
K278p Lommel),
mūǝrǝ (P177p Zepperen),
mǫrǝ (L360p Bree, ...
Q204a Mechelen,
Q096c Neerharen,
Q197p Noorbeek,
Q198b Oost-Maarland),
mǫu̯rǝ (Q007p Eisden),
mǫǝrǝ (Q002p Hasselt),
mǭrǝ (Q011p Boorsem, ...
P218p Borlo,
L426p Buchten,
L430p Einighausen,
L371a Geistingen,
L434p Limbricht,
L332p Maasniel,
L424p Meeswijk,
L427p Obbicht,
Q198b Oost-Maarland,
L329p Roermond,
L420p Rotem,
L423p Stokkem,
L331p Swalmen,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
mǭrǝn (L373p Roosteren),
mǭǝrǝ (L360p Bree),
ommoren:
ǫmōrǝ (L362p Opitter),
omwroetelen:
ømvrø̄tǝlǝ (Q211p Bocholtz),
stoten:
stūtǝn (L422p Lanklaar),
woelen:
wui̯lǝ (P054p Spalbeek),
wulǝ (L270p Tegelen),
wȳlǝ (L321p Neeritter),
wø̄lǝ (Q111q Ransdaal),
wø̄lǝn (Q204a Mechelen, ...
L373p Roosteren),
wø̜i̯lǝ (L430p Einighausen),
wōlǝn (L416p Opglabbeek),
wūlǝ (Q162p Tongeren),
wǫu̯lǝ (Q156p Borgloon),
wǫǝlǝ (Q080p Vliermaal),
wroelen:
vrilǝ (Q002p Hasselt, ...
Q093p Rosmeer),
vrylǝ (Q156p Borgloon, ...
Q077p Hoeselt,
Q078p Wellen),
vrøi̯lǝ (P051p Lummen),
vrølǝ (Q158p Riksingen, ...
K361p Zolder),
vrølǝn (P058p Stevoort),
vrø̜u̯ǝlǝ (P051p Lummen),
vrīlǝ (P055p Kermt),
wrīlǝ (Q072p Beverst),
wroetelen:
vrytǝlǝ (P048p Halen),
vrȳtǝlǝ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
vrø̄tǝlǝ (L322p Haelen, ...
Q014p Urmond),
vrø̜i̯tǝlǝ (P046p Linkhout),
wroeten:
vrȳtǝ (L265p Meijel),
vrø̄tǝ (L269b Boekend),
vrūǝtǝ (Q072a Rapertingen)
|
Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c]
I-11
|
32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
aandammen:
ā.ndamǝ (L422p Lanklaar),
aankloppen:
ānklǫpǝ (L360p Bree, ...
L321p Neeritter),
aanplempen:
ānplɛmpǝ (L322a Nunhem),
aanslaan:
ǫǝnslǭǝn (L312p Neerpelt),
aanstampen:
ā.nsta.mpǝ (L422p Lanklaar),
āštampǝ (Q117a Waubach),
ǭǝnsta.mpǝ (L313p Sint Huibrechts Lille),
aanstoten:
ānstuǝtǝ (Q008p Vucht),
aantrampelen:
āntra.mpǝlǝ (L360p Bree, ...
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L418p Niel-bij-As,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
aantrappen:
āntrapǝ (L360p Bree),
aantreden:
ã.n[treden] (Q096c Neerharen
[(met plankjes onder de klompen)]
),
ãn[treden] (Q088p Lanaken),
án[treden] (L265p Meijel),
ó̜n[treden] (Q163p Berg
[(met plankjes)]
),
ó̜nj[treden] (Q160p Bommershoven, ...
Q164p Heks,
Q076p Romershoven),
ø̜n[treden] (Q240p Lauw),
ān[treden] (L359p Beek, ...
Q011p Boorsem,
L421p Dilsen,
Q007p Eisden,
L419p Elen,
L316p Kaulille,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L372p Maaseik,
L319p Molenbeersel,
L367p Neerglabbeek,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven,
L355p Peer,
Q012p Rekem,
L420p Rotem,
L423p Stokkem,
L361p Tongerlo,
Q013p Uikhoven,
Q008p Vucht),
ǫǝn[treden] (L354p Wijchmaal),
ǫǝntrē̜ǝ (Q001p Zonhoven),
ǭ.n[treden] (P188p Hoepertingen
[(met plankjes onder de klompen)]
, ...
P055p Kermt),
ǭn[treden] (P178p Brustem, ...
Q087p Gellik
[(met plankjes onder de klompen)]
,
Q094p Hees,
Q081a Heesveld-Eik,
P219p Jeuk,
Q177p Millen
[(met plankjes onder de klompen)]
,
Q090p Mopertingen
[(met plankjes onder de klompen)]
,
Q175p Riemst,
Q178p Val-Meer,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven,
Q084p Waltwilder,
Q005p Zutendaal),
ǭǝ.n[treden] (P220p Mechelen-Bovelingen
[(met plankjes)]
, ...
P118a Wijer,
P177p Zepperen
[(met plankjes)]
),
ǭǝn[treden] (P224p Boekhout, ...
P218p Borlo,
Q079p Guigoven
[(met plankjes)]
,
P195p Gutschoven
[(met plankjes)]
,
P048p Halen,
Q075p Vliermaalroot),
ɛn[treden] (Q157a Overrepen),
aantreden bet de klonken:
ǭǝ.ntriǝ bę dǝ klu.ŋkǝ (P184p Groot-Gelmen),
aftreden:
af[treden] (P179p Aalst
[(met plankjes)]
, ...
P175p Gingelom
[(met plankjes onder de voeten)]
,
P173p Halmaal),
áf[treden] (P182p Buvingen
[(met plankjes)]
),
anhouwen:
ānhǫu̯ǝ (L317p Bocholt
[(met de schoep)]
, ...
Q008p Vucht
[(met de schoep)]
),
daaltreden:
dø̜.l[treden] (Q168p s-Herenelderen
[(met plankjes)]
),
dø̜l[treden] (Q161p Piringen),
dǫl[treden] (Q153p Gors-Opleeuw),
dǭ.l[treden] (Q159p Broekom
[(met plankjes onder de klompen)]
),
dammen:
damǝ (P051p Lummen, ...
L372p Maaseik),
damǝn (Q008p Vucht),
kleinmaken:
klēnmǭ.kǝ (Q170p Grote-Spouwen
[(met plankjes onder de klompen)]
, ...
Q089p Martenslinde,
Q084p Waltwilder
[(met plankjes onder de klompen)]
),
klęi̯nmǭ.kǝ (Q079p Guigoven
[(met hark of schop)]
),
klɛ̄nmǭ.kǝ (Q174p Herderen),
kleintreden:
klei̯ntrīǝ (P058p Stevoort
[(met plankjes onder de klompen)]
),
kloppen:
klǫpǝ (L362p Opitter
[(met de schoep)]
),
neertrampelen:
nē̜rtra.mpǝlǝ (L365p Wijshagen),
plathouwen:
plat˱ǫu̯ǝ (Q006p Leut
[(met een gesteelde pletplank)]
, ...
L424p Meeswijk),
platklatsen:
platklatsǝ (L423p Stokkem
[(met de schoep)]
),
plattreden:
pla.t[treden] (Q080p Vliermaal),
plat[treden] (Q013p Uikhoven),
plát[treden] (Q079a Wintershoven
[(vroeger met plankjes onder de voeten)]
),
pletsen:
plętsǝ (K317a Kerkhoven, ...
K357p Paal
[(met een gesteelde pletplank)]
),
plɛtsǝ (L414p Houthalen),
plɛtšǝ (Q201p Wijlre),
sloffen:
slū.fǝ (Q071p Diepenbeek),
toetreden:
tou̯[treden] (Q188p Kanne
[(met plankjes onder de klompen)]
),
tu[treden] (L417p As),
táu̯[treden] (Q169p Membruggen, ...
Q168p s-Herenelderen),
tā[treden] (P176a Melveren, ...
P176p Sint-Truiden,
P172p Wilderen),
tǫu̯[treden] (Q159p Broekom
[(met plankjes)]
, ...
P197p Heers,
Q165p Hopmaal,
Q152p Kerniel
[(met plankjes)]
,
Q166p Vechmaal,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
t˙ǫu̯[treden] (Q193p Gronsveld),
trampelen:
tra.mpǝlǝ (L356p Grote-Brogel, ...
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
trappelen:
tra.pǝlǝn (L282p Achel),
trá.pǝlǝn (L312p Neerpelt),
treden:
[treden] (P120p Alken, ...
K318p Berverlo,
P113p Binderveld,
Q156p Borgloon,
P049p Donk,
P115p Duras
[(met plankjes)]
,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
P050p Herk-de-Stad
[(met plankjes onder de klompen)]
,
K360p Heusden,
Q077p Hoeselt,
K317a Kerkhoven,
K359p Koersel,
Q167p Koninksem
[(met plankjes)]
,
Q074p Kortessem,
P046p Linkhout,
P047p Loksbergen,
K278p Lommel,
P051p Lummen,
P117p Nieuwerkerken
[(met plankjes)]
,
K315p Oostham,
P177a Ordingen,
K357p Paal,
Q168a Rijkhoven,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
K353p Tessenderlo,
Q155p Werm
[(met plankjes)]
,
P044p Zelem,
K361p Zolder),
triǝ (P180p Kerkom),
triɛ (P187p Berlingen, ...
P186p Gelinden,
Q002p Hasselt,
P118p Kozen,
P121p Ulbeek,
Q078p Wellen,
Q073p Wimmertingen),
trē.(ǝ)n (L353p Eksel),
trē.ǝ (Q001p Zonhoven),
trēǝn (K316p Heppen),
trē̜.ǝ (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk),
trē̜ǝ (Q001p Zonhoven),
trē̜ǝn (K314p Kwaadmechelen),
tręi̯ǝ (Q242p Diets-Heur, ...
Q182p Nerem),
trī.ǝ (Q071p Diepenbeek),
trī.ǝ(n) (P056p Stokrooie),
trīǝ (P053p Berbroek, ...
P057p Kuringen,
P052p Schulen,
Q001p Zonhoven),
trīǝ(n) (Q002a Godschei),
tr˙ē̜ǝ (Q158a Henis),
tribbelen:
trebǝlǝn (K278p Lommel),
trippelen:
trepǝlǝ (P045p Meldert),
trepǝlǝn (L314p Overpelt),
tri.pǝlǝ (K358p Beringen, ...
Q242p Diets-Heur
[(met plankjes)]
,
Q241p Rutten
[(met plankjes)]
,
K361p Zolder),
tri.pǝlǝn (L413p Helchteren, ...
L315p Kleine-Brogel),
trii̯pǝlǝ (P227p Vorsen),
tripǝlǝ (P179p Aalst
[(met plankjes)]
, ...
P214p Montenaken),
trī.pǝlǝ (P223p Rukkelingen-Loon
[(met plankjes)]
, ...
Q181p Sluizen,
Q162p Tongeren),
vaneensloffen:
vǝnēnslū.fǝn (Q075p Vliermaalroot),
vastlopen:
va.stluǝpǝn (L286p Hamont),
vasttrampelen:
vasttra.mpǝlǝ (L362p Opitter),
vasttreden:
vas[treden] (P178p Brustem, ...
L330p Herten,
Q082p Munsterbilzen,
Q012p Rekem),
vā.s[treden] (Q157p Jesseren, ...
P192p Voort)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22125 |
de gummiring afnemen |
afdoen:
aafdoeë (Q201p Wijlre),
oafdōēn (L414p Houthalen),
afnemen van de pouleband:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
aa.fnummə van də poelbantj (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
aftrekken:
aaftrèkke (Q021p Geleen),
aftreͅkə (L265p Meijel),
de band afdoen:
bandj aafdoon (L331p Swalmen),
de caoutchouc aftrekken:
də kàtsjŏĕ aaftrekkə (L417p As),
de caoutchouc ring uitdoen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de kátsjoewe ri.ng óó.tdōē.n (K361p Zolder),
de kátsjoewe ri.ng óó.ttrèkke (K361p Zolder),
de caoutchouc uitdoen:
kestoe out doen (Q074p Kortessem),
de caoutchouc uittrekken:
caoutchoue auttrekken (Q157p Jesseren),
de poulering aftrekken:
d’r poulenrink aaftrèkke (Q111p Klimmen),
de ring afdoen:
de rink aafdoên (Q027p Doenrade),
de ri‧nk aafdoon (L289p Weert),
ring afdôên (L210p Venray),
rink aafdoon (Q021p Geleen),
de ring aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
den ring aftrékke (L214p Wanssum),
Opm. v.d. invuller: gummiring = catjoese renk.
rink aattrekke (P219p Jeuk),
de ring uitdoen:
de renk outdoen (Q168a Rijkhoven),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de rènk autdoēn (Q083p Bilzen),
de ring uittrekken:
der renk aattrekken (P183p Mielen-boven-Aalst),
rènk oet trekke (L417p As),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de rènk auttrèkke (Q083p Bilzen),
de ring van de poot trekken:
dər re.ŋk˃ van dər p‧uət treͅ.kə (Q202p Eys),
de stevel aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
stevel aftrékke (L214p Wanssum),
gummi afdoen:
goemi afdon (Q202p Eys),
gummi aafdoon (L300p Beesel),
het caoutchoucje afpakken:
katjoeke aafpakken (Q007p Eisden),
het caoutchoucje uitdoen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
et kátsjoeke óó.tdōē.n (K361p Zolder),
het caoutchoucje uittrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
et kátsjoeke óó.ttrèkke (K361p Zolder),
het ringetje afdoen:
rinkske aafdoohn (L330p Herten (bij Roermond)),
ontringen:
oontringe (Q187p Sint-Pieter),
òntringe (L381p Echt/Gebroek),
uittrekken:
euttrekken van de latekau (Q162p Tongeren)
|
het afnemen van de gummiring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22270 |
de gummiring afnemen add. |
caoutchoucje:
kátsjoeke (K361p Zolder),
prijsbandje:
Zie: kónstatäör; banderol [*!].
priesbènjtje (Q020p Sittard)
|
(Duiven) Gummiringetje (dat geklokt wordt op wedvluchten). || Controlebandje bij wedvluchten der postduiven.
III-3-2
|
19450 |
de heg knippen |
(de) haag scheren:
de haag scheren (P219p Jeuk),
de haag sjèère (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
de hoaf schere (P176p Sint-Truiden),
de hoag schere (P176p Sint-Truiden),
haag chère (Q247p Sint-Martens-Voeren),
hoag schère (Q086p Eigenbilzen),
(de) heg scheren:
de heg schèère (L217p Meerlo),
de hek schaere (L269p Blerick),
de hek schaire (L288a Ospel),
de hek schere (L382p Montfort),
de hek sjaere (L299p Reuver),
de hek sjèren (Q096c Neerharen),
de hègk-sjèère (L291p Helden/Everlo),
de hègt sjère (L360p Bree),
de hèk sjaere (Q111p Klimmen),
de hèk sjeere (Q095p Maastricht),
de hék schēēre (Q098p Schimmert),
de hêgk sjaire (L320a Ell),
de hêk sjaere (L330p Herten (bij Roermond)),
de hêk sjère (Q098p Schimmert),
də héch sjéérə (L265p Meijel),
də hɛk šērə (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
də h‧eͅk šēͅ.rə (L369p Kinrooi),
ek šēərə (L422p Lanklaar),
hek sjeere (Q118p Schaesberg),
hekschēren (L371p Ophoven),
heͅq šēͅrə (L368p Neeroeteren),
hèk schère (L426p Buchten),
hèk sjèère (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
hêk sjaere (L331p Swalmen),
de heg knippen:
de heg knippe (L216p Oirlo),
de heg knippen (L265p Meijel),
de hek knippe (L269b Boekend),
knippen:
knepə (L382p Montfort),
knippe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
knippen (L164p Gennep, ...
L268p Velden),
scheren:
schaere (L271p Venlo, ...
L289p Weert),
scheeren (Q095p Maastricht, ...
Q112b Ubachsberg),
scheerə (K317p Leopoldsburg),
schere (P219p Jeuk, ...
Q095p Maastricht,
Q118p Schaesberg),
scheren (L353p Eksel, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
Q015p Stein),
schēēre (Q098p Schimmert),
schèren (L368p Neeroeteren, ...
Q197p Noorbeek),
schèèrə (L250p Arcen),
schéére (L245b Tienray),
sjaere (L381p Echt/Gebroek, ...
Q111p Klimmen,
L322a Nunhem,
L387p Posterholt,
L318b Tungelroy),
sjaeren (Q016p Lutterade),
sjaerre (Q020p Sittard),
sjeerə (Q012p Rekem),
sjâêren (L429p Guttecoven),
sjäre (L429p Guttecoven),
sjèere (Q095p Maastricht),
sjère (Q193p Gronsveld, ...
L292p Heythuysen,
Q077p Hoeselt),
sjèère (Q196p Mheer),
sjéére (L417p As, ...
L366p Gruitrode,
L416p Opglabbeek,
L318b Tungelroy),
sxēͅərə (K314p Kwaadmechelen),
sxieͅrə (L414p Houthalen),
šērə (L382p Montfort),
šiərə (L422p Lanklaar),
duitse ä
sjäre (L386p Vlodrop),
snijden:
sjnieë (Q203p Gulpen),
sjnīē-je (Q117a Waubach),
snoeien:
šnø͂ͅu̯ə (Q284p Eupen)
|
de heg knippen || De heg knippen (knippen, scheren, vegen) [N 79 (1979)] || een heg knippen
III-2-1
|