32715 |
de eerste voor ploegen |
(de tweede voor) bovenop varen:
bōǝ.vǝnǫp ˲vǭ.rǝ (Q082p Munsterbilzen),
būǝ.vǝnǫp ˲vǭ.rǝ (Q003p Genk),
(de) aanscheut maken:
[aanscheut] mā.kǝ (Q002a Godschei, ...
L414p Houthalen,
P044p Zelem),
[aanscheut] māʔǝn (K315p Oostham),
[aanscheut] mǭ ̞kǝ (Q002c Bokrijk),
[aanscheut] mǭ.kǝ (Q071p Diepenbeek, ...
P188p Hoepertingen,
Q082p Munsterbilzen,
Q079a Wintershoven),
[aanscheut] mǭkǝ (P113p Binderveld, ...
P107a Rummen,
P172p Wilderen),
(twee voren) opeengooien:
ǫp˱ī.ngui̯ǝ (Q002a Godschei),
ǫp˱ē.ngui̯ǝ (Q001p Zonhoven),
(twee voren) tegeneenploegen:
tigǝnęi̯.(n) plōgǝ (L417p As, ...
L416p Opglabbeek),
tīǝgǝnęi̯.nplōgǝ (L418p Niel-bij-As),
aanbouwen:
ãnbǫu̯ǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg,
L267p Maasbree,
L270p Tegelen,
L268p Velden),
ánbǫu̯ǝ (L215p Blitterswijck, ...
L209p Merselo),
aanploegen:
ǭǝnplugǝ(n) (L314p Overpelt),
aanschieten:
ansxitǝ (P175p Gingelom),
ó̜nšītǝn (Q072p Beverst),
ø̜nšītǝ (Q240p Lauw, ...
Q162p Tongeren),
ő̜̄nsxii̯tǝ (P175p Gingelom),
ǫnjšii̯tǝ (Q166p Vechmaal),
ǫnskei̯tǝ (Q164p Heks),
ǫnši ̞i̯tǝ (Q160p Bommershoven),
ǫǝ.nsxii̯tǝ (P121p Ulbeek),
ǭ ̝sxītǝ (Q156p Borgloon),
ǭnskii̯tǝ (P227p Vorsen),
ǭnskītǝ (P214p Montenaken),
ǭnsxii̯ǝ.tǝ (P187p Berlingen),
ǭnsxitǝ (P113p Binderveld, ...
P224p Boekhout),
ǭnsxītǝ (Q001p Zonhoven),
ǭnšitǝ: (Q003p Genk),
ǭnšītǝ (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
Q081a Heesveld-Eik,
Q089p Martenslinde,
Q082p Munsterbilzen),
ǭšxīǝtǝn, ǭǝnšxīǝtǝn (Q001p Zonhoven),
ǭǝ.nsxii̯tǝ (P220p Mechelen-Bovelingen),
ǭǝ.nsxītǝ (Q152p Kerniel),
ǭǝnsxii̯tǝ (P182p Buvingen),
ǭǝnsxitǝ (P180p Kerkom),
ǭǝnsxitǝn (P178p Brustem),
ǭǝnsxiǝtǝ (P175p Gingelom),
ǭǝnsxīi̯tǝ (P179p Aalst),
zie het lemma bijeenploegen
[aanschieten] (Q163p Berg, ...
Q242p Diets-Heur,
P049p Donk,
P184p Groot-Gelmen,
P173p Halmaal,
P050p Herk-de-Stad,
Q165p Hopmaal,
P176a Melveren,
Q177p Millen,
Q182p Nerem,
Q168a Rijkhoven,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P176p Sint-Truiden,
P174p Velm),
aanschieten aan de reen:
ǭǝnsxitǝn ǭǝn dǝn rīǝn (P178p Brustem),
aanschieten in de midland:
ǭǝ.nsxii̯tǝ ęn ǝ melant (P220p Mechelen-Bovelingen),
ǭǝnsxitǝn ęn dǝ melant (P178p Brustem),
aanslaan:
ãnslō ̞n (Q009p Maasmechelen),
ãnslǭ.n (L361p Tongerlo),
ãšlǭ (Q111q Ransdaal),
ānsluǝn (L317p Bocholt),
ānslūǝ.n (L417p As),
ānslǭn (L320a Ell, ...
L289a Hushoven,
L369p Kinrooi,
L289b Leuken,
L248p Lottum,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L266p Sevenum,
L318b Tungelroy),
ānšlǭn (L428p Born, ...
L322p Haelen,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
L387p Posterholt,
L270p Tegelen),
ánslǭ (L265p Meijel),
ǫnslūn (Q001a Oud-Winterslag),
ǭnslōn (Q188p Kanne),
ǭnslūǝ.n (Q005p Zutendaal),
ǭslō ̞ǝn (Q001p Zonhoven),
ǭǝ.nslő̜nj (P177a Ordingen),
ǭǝnslǭǝn (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L312p Neerpelt),
aanslagen:
dǝn akǝr ǭnslǭgǝ (K317p Leopoldsburg),
aantrekken:
ãtrekǝ (Q204a Mechelen),
ãtrękǝ (Q121c Bleijerheide),
ǭntrękǝ (Q187p Sint Pieter),
aanvaren:
ãnvã.rǝ (L418p Niel-bij-As, ...
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter),
ãnvãrǝ (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen,
L289p Weert),
ǭnvãrǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
ǭnvǭ.rǝ (Q178p Val-Meer, ...
Q091p Veldwezelt),
aanvoren:
ánvōrǝ (L209p Merselo, ...
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L115p Mook,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald),
ánvūǝrǝ (L192b Aijen),
ɛnvōrǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
aanzetten:
ǭnzętǝ (K353p Tessenderlo),
beginnen:
bǝgęnǝ (P214p Montenaken),
beginnen met akkeren:
bǝgenǝ met˱ akǝrǝ (L429a Berg),
binnen aanslaan:
benǝn ānslǭn (L294p Neer),
bovenop leggen:
būǝ.vanǫp lęgǝ (Q005p Zutendaal),
buiten aanslaan:
būtǝn ãnšlǭn (L294p Neer),
de aanscheut aanrijden:
dǝn [aanscheut] ǭnrę̄i̯ǝ (K318p Berverlo),
de aanscheut rijden:
dǝn [aanscheut] rái̯ǝ (K357p Paal),
dǝn [aanscheut] rę̄i̯ǝ (K359p Koersel, ...
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
de aanschietvoor akkeren:
d [aanschietvoor] ákǝrǝ (P222p Opheers),
de aanslag maken:
dǝ(n) [aanslag] mãkǝ (L295p Baarlo, ...
L331b Boukoul,
L322p Haelen,
L332p Maasniel,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
Q098p Schimmert,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
dǝn [aanslag] mãkǝ (L312p Neerpelt),
dǝn [aanslag] mǭkǝ (Q096d Smeermaas),
de aanzet maken:
dǝn ǭǝnzęt mãkǝn (L282p Achel),
de akker aanschieten:
dǝn ákǝr ó̜nšitǝ (Q162p Tongeren),
de akker aanslaan:
dǝn akǝr anšlǭn (L295p Baarlo),
dǝn akǝr ānslō ̞n (L368p Neeroeteren),
de akkervoor aanslaan:
dǝ [akkervoor] ã(n)šlǭn (Q027p Doenrade),
dǝ [akkervoor] ā(n)šlǭ (Q035p Brunssum),
dǝ [akkervoor] ānšlǭn (Q111p Klimmen),
de een over de ander ploegen:
d ęi̯n ivǝr d anǝr plōgǝ (L418p Niel-bij-As),
de eerste voor aantrekken:
dǝ iǝštǝ [voor] ãtrękǝ (Q116p Simpelveld),
dǝ ēǝrštǝ [voor] ãntrekǝ (Q099q Rothem),
de eerste voor akkeren:
dǝ [eerstǝ voor] akǝrǝ (Q002p Hasselt),
de eerste voor ploegen:
dǝ [eerste voor] plōgǝ (L372p Maaseik),
de kantvoor bouwen:
dǝ (kantvoor] bǫu̯ǝ (L248p Lottum, ...
L266p Sevenum),
de opvoor maken:
dǝ [opvoor] mǭkǝ (Q096d Smeermaas),
de reen opvaren:
dǝ [reen] ǫp˲vãrǝ (Q191p Cadier, ...
Q015p Stein),
dǝ [reen] ǫp˲vǭǝrǝ (Q194p Rijckholt),
dǝr [reen] op˲vãrǝ (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
de reen uitgooien:
dǝ [reen] ūt˲gōi̯ǝ (Q036p Nuth),
de reenvoor opvaren:
dǝ [reenvoor] op˲vãrǝ (Q116p Simpelveld),
de rug aanslaan:
dǝ [rug]˱ ánsló̜n, ɛnslǫu̯ǝn (K278p Lommel),
de rug aanvaren:
dǝ [rug]˱ ānvã.rǝ (L416p Opglabbeek),
dǝ [rug]˱ ǭnvǭ.rǝn (L414p Houthalen),
de rug ploegen:
dǝ [rug] plugǝn (K278p Lommel),
de rug varen:
dǝ [rug] ˲vãrǝ (L426z Holtum),
de rugvoor varen:
dǝ [rugvoor] vãrǝ (Q191p Cadier),
de scheivoor bouwen:
dǝ [scheivoor] bǫu̯ǝ (L248p Lottum, ...
L266p Sevenum),
de trekvoer aantrekken:
dǝ [trekvoor] ãntrękǝ (Q192p Margraten),
de tweede voor aandrijven:
dǝ twīdǝ vōr ǭndrę̄.vǝ (L414p Houthalen),
de voor aanslaan:
dǝ [voor] ã(n)šlǭn (Q027p Doenrade),
dǝ [voor] ãšlǭ (Q033p Oirsbeek),
de voor aantrekken:
dǝ [voor] ãntrękǝ (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle,
Q111p Klimmen,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
Q019a Neerbeek,
Q112z Ten Esschen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg),
dǝ [voor] ãtrękǝ (Q211p Bocholtz, ...
Q113p Heerlen,
Q111p Klimmen,
Q116p Simpelveld),
dǝ [voor] ǭntrękǝ (Q194p Rijckholt),
de voor aanvaren:
dǝ [voor] ãnvǭrǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
dǝ [voor] āvãrǝ (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117a Waubach),
de voor aanzetten:
dǝ [voor] anzetǝ (Q195z Moerslag),
dǝ [voor] ã(n)zętǝ (Q036p Nuth, ...
Q032p Schinnen,
Q117a Waubach),
de voor opmaken:
dǝ [voor] ǫpmǭkǝ (Q198b Oost-Maarland),
de voor optrekken:
dǝ [voor] ǫptrękǝ (Q197p Noorbeek),
de voor opvaren:
dǝ [voor] ǫp˲vãrǝ (Q102p Amby, ...
Q019p Beek,
L429a Berg,
Q103p Berg / Terblijt,
Q117p Nieuwenhagen,
Q097p Ulestraten),
dǝ [voor] ǫp˲vǭǝrǝ (Q193p Gronsveld),
de voor uitslaan:
dǝ [voor] ūsšlǫǝ (Q211p Bocholtz),
de voor uitsmijten:
dǝ vōr ūtšmītǝ (Q019p Beek
[(de grond van de eerste zijvoor over het land verspreiden)]
),
de voor uitvaren:
dǝ vōr ūt˲vãrǝ (L434p Limbricht),
derover slaan:
tǝrø̄.vǝr slōǝ.n (Q001p Zonhoven),
tǝrīǝ.vǝr slōǝ.n (Q081a Heesveld-Eik),
tǝrīǝ.vǝr slūǝ.n (L417p As),
derover varen:
tǝrī.vǝr vǭ.rǝ (Q072p Beverst),
tǝrīǝ.vǝr vã.rǝ (L416p Opglabbeek),
dreeg aanbouwen:
drę̄x˱ ánbǫu̯ǝ (L192b Aijen),
een aanwerk bouwen:
ęi̯n [aanwerk] bǫu̯ǝ (L290p Panningen),
een begin maken:
ęi̯ bǝgen mãkǝ (L429p Guttecoven, ...
L294p Neer,
L373p Roosteren),
ǝ bǝgen mã.kǝ (L422p Lanklaar),
een limiet pakken:
a lǝmit pakǝ (Q192p Margraten
[het kiezen van een richtpunt - vooral bij het ploegen van de eerste voor]
),
een voor deraf bouwen:
ǝn vōr dǝraf˱ bǫu̯ǝ (L192a Siebengewald),
een voord uitvaren:
ǝn vōrt˱ ūt˲vãrǝ (L288a Ospel),
het land aanslaan:
ǝt lãnt ansló̜n (K278p Lommel),
het land aantrekken:
ǝt lɛntj˱ ãntrękǝ (Q014p Urmond),
het land aanvaren:
ǝt lɛntj˱ ānvãrǝ (Q014p Urmond),
het/een aanwerk maken:
ęi̯n [aanwerk] mãkǝ (L324p Baexem, ...
L426p Buchten,
L328p Heel,
L376p Linne,
L290p Panningen),
ǝt˱ [aanwerk] mãkǝ (L244c America, ...
L269p Blerick,
L291p Helden,
L269a Hout-Blerick,
L267p Maasbree,
L216p Oirlo,
L290p Panningen,
Q020p Sittard,
L271p Venlo),
in de middel beginnen:
ęn ǝ midǝl bǝgęnǝ (Q174p Herderen),
op de reen aanschieten:
ǫp ˲dǝ rīǝn ǭnskītǝ (P214p Montenaken),
op de reen beginnen:
ǫp ˲dǝ ręǝn bǝgenǝ (P220p Mechelen-Bovelingen),
op de reensteen varen:
op ˲dǝ rēnštēn vãrǝ (Q192p Margraten),
opeenaan slaan:
op˱ēn`ã šlō ̞ǝ (Q116p Simpelveld),
opeenaan varen:
ǫp˱ē.nǭn vǭ.rǝ (Q071p Diepenbeek),
ǫp˱ēnān vǭrǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
optrekken:
ǫptrękǝ (Q193p Gronsveld),
opvaren:
op˲vãrǝ (L324p Baexem),
tegeneenslaan:
tigǝnęi̯.nslūǝ.n (L417p As),
tegeneenvaren:
tegǝnīǝvǭ.rǝ (Q001p Zonhoven),
tigǝnē. vǭ.rǝ (Q081a Heesveld-Eik),
tigǝnē.nvǭ.rǝ (Q072p Beverst, ...
Q003p Genk,
Q082p Munsterbilzen),
tigǝnęi̯.nvã.rǝ (L417p As),
tigǝnɛi̯.nvǭ.rǝ (Q005p Zutendaal),
tēgǝnī.nvǭ.rǝ (Q002a Godschei),
tēgǝnī.vǭ.rǝ (L414p Houthalen)
|
Het ploegen van de eerste voor van een akker in het midden, als men bijeen gaat ploegen; aan de zijkant(en), als men uiteen of heen en weer gaat ploegen. Men ploegt de eerste voor gewoonlijk wat minder diep, om de vorming van een rug te voorkomen. Alleen bij het ploegen met een wentelbare of keerbare ploeg is er één eerste voor, in alle andere gevallen zijn er steeds twee eerste voren, nl. bij het uiteenploegen aan de zijkanten gelegen en bij het bijeenploegen tegen elkaar in het midden gelegen. Veel opgaven gelden daarom ook voor de twee eerste voren. De specifieke benamingen voor het ploegen van de eerste voor in het midden of aan de zijkant zijn onder B., resp. C. opgenomen; al de andere opgaven vindt men onder A. Door de zakelijke overeenkomst kunnen de benamingen soms ook toepasselijk zijn op bijeen- of uiteenploegen. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men de drie volgende lemmata. [N 11, 61; N 11A, 117c + 119b + 121b; JG 1a + 1b; A 33, 18c; monogr.]
I-1
|
32752 |
de eerste voor uitspitten |
aanspaden:
ānspāi̯ǝ (L266p Sevenum),
de aanscheut maken:
dǝn ǫu̯ǝnsxø̜i̯t mǫu̯ǝkǝ (P117p Nieuwerkerken),
de aanslag maken:
dǝn ānšlāx mãkǝ (L322p Haelen, ...
L294p Neer,
L331p Swalmen),
de eerste spit opzetten:
dǝn īǝrstǝ spēt˱ ǫp˲zętǝ (L295p Baarlo),
de eerste voor aanzetten:
dǝ īǝštǝ vūǝr āzętǝ (Q116p Simpelveld),
de eerste voor deruit smijten:
dǝ øę̄rstǝ vōr dǝryt smitǝ (L115p Mook),
de eerste voor spaden:
dǝ erstǝ vǭr spãi̯ǝ (L266p Sevenum),
de eerste voor uitkruien:
dǝ øę̄rstǝ [voor] ytkrøi̯ǝ (L163p Ottersum),
dǝ ø̜rstǝ [voor] ytkrøi̯ǝ (L192b Aijen, ...
L165p Heijen),
de eerste voor uitspaden:
dǝ iǝrstǝ vōr ūtspāi̯ǝ (L246p Horst, ...
L248p Lottum),
dǝ ø̜rstǝ vōr ytspāi̯ǝ (L209p Merselo),
de kop afdoen:
dǝ kǫp˱ āf˱dōn (L269p Blerick),
de voor openmaken:
dǝ vǭr ōpǝmãkǝ (Q102p Amby),
de voor optrekken:
dǝ vǭr ǫptrękǝ (Q197p Noorbeek),
de voor opwerpen:
dǝ vūr o.pwęrǝpǝ (Q222p Vaals),
de voor uitkruien:
dǝ vōr ytkryi̯ǝ (L192a Siebengewald),
de voor uitladen:
dǝ vǭr ūtlãi̯ǝ (L265b Kronenberg),
de/een voor aanzetten:
dǝ [voor] ānze.tǝ (Q195z Moerslag),
dǝ [voor] ānzętǝ (Q036p Nuth),
dǝ [voor] āzętǝ (Q111p Klimmen, ...
Q032p Schinnen,
Q117a Waubach),
eŋ [voor] āzętǝ (Q112p Voerendaal),
de/een voor opgooien:
de/een voor opgooien (L246p Horst),
dǝ vǭr ǫp˲gūi̯ǝ (Q193p Gronsveld),
de/een voor opgraven:
dǝ vǭr ǫp˲grāvǝ (Q103p Berg / Terblijt),
ǝn vūr ǫp˲grāvǝ (Q112p Voerendaal),
de/een voor opzetten:
dǝ vōr ǫp˲zętǝ (L428p Born),
ǝn [voor] op˲zetǝ (Q203p Gulpen),
ǝn [voor] op˲zętǝ (L192p Bergen),
ǝn [voor] ǫp˲zętǝ (L320a Ell, ...
L267p Maasbree),
een aanwerk spaden:
ǝn ānwɛrǝk špāi̯ǝ (L290p Panningen),
een rabat maken:
ǝ rǝbat mōǝkǝ (P188p Hoepertingen),
een spit opzetten:
ǝnǝ spēt˱ ǫp˱zętǝ (L269p Blerick),
een steek opzetten:
ǝnǝ stēk˱ ǫp˲zętǝ (L318b Tungelroy, ...
L268p Velden),
ǝnǝ štēk˱ ǫp˲zętǝ (L331p Swalmen),
een voor maken:
ǝn [voor] mãkǝ (L217p Meerlo, ...
Q030p Schinveld),
ǝn [voor] mǫǝkǝ (Q194p Rijckholt),
een voor uitgraven:
ǝn vūr ūt˲grāvǝ (L377p Maasbracht),
een voor uitschieten:
ǝn vő̜u̯r øę̄ǝtsxītǝ (P118p Kozen),
een voor uitwerpen:
ǝn vūǝr ūtwɛrǝpǝ (Q027p Doenrade),
een voord uitsmijten:
ǝn vōrt˱ ūtsmītǝ (L288a Ospel),
het begin maken:
ǝt˱ bǝgen mãkǝ (L381b Peij),
het/een aanwerk maken:
ǝn ānwɛrǝk mãkǝ (L267p Maasbree, ...
L290p Panningen,
L271p Venlo),
ǝt˱ ānwɛrǝk mãkǝ (L324p Baexem, ...
L269p Blerick,
L269a Hout-Blerick,
L376p Linne,
L381b Peij)
|
Als men een klein, niet met de ploeg te bewerken stuk land, en vooral de moestuin met de spade gaat omwerken, spit men aan één der kanten de aanvangsvoor uit. De aarde daarvan wordt 1) ofwel op de kruiwagen naar het andere eind van het stuk land of de tuin vervoerd om daar als vulling van de laatste voor te dienen, 2) ofwel over het te spitten stuk verspreid. De aan het einde van het lemma vermelde termen drukken vooral het begin van het spitwerk uit. Voor sommige termen vergelijke men ook het lemma DE EERSTE VOOR PLOEGEN. voor het [...]-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma PLOEGVOOR. [A 33, 18 + 18a; N 11A, 148f; div.]
I-1
|
25702 |
de eest laden |
eest laden:
ɛždǝ lājǝ (L325p Horn),
in de eest doen:
en dǝ ēs dōn (L377p Maasbracht),
mout laden:
[mout] lājǝ (L331p Swalmen),
planeren:
planērǝ (L331p Swalmen)
|
De gekiemde gerst van de moutvloer naar de eest overbrengen. Het woordtype "planeren" (L 331) is van toepassing op het uitspreiden van de gekiemde gerst in de eest. Voor de lokale uitspraak van {mout} zie men het lemma ''mout''. [N 35, 13 add.; monogr.]
II-2
|
32763 |
de eg |
eegd/eeg:
(h)i̯ęx (Q089p Martenslinde),
(j)iɛ ̝x (Q169p Membruggen),
(j)iɛx (Q177p Millen),
e ̝ǝx (Q121c Bleijerheide
[(pl ę ̝ǝgǝ)]
, ...
Q211p Bocholtz
[(pl ę ̝ǝgǝ)]
,
Q202p Eys
[(pl ę ̝ǝgǝ)]
,
Q112a Heerlerheide
[(pl ę ̝ǝgǝ)]
,
Q039p Hoensbroek,
Q121p Kerkrade
[(pl ę ̝ǝgǝ)]
,
Q036p Nuth,
Q033p Oirsbeek,
Q032p Schinnen),
e ̞i̯x (P048p Halen, ...
P214p Montenaken,
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
e ̞ǝx (Q035p Brunssum, ...
Q119p Eygelshoven
[(pl e ̞ǝgǝ)]
,
Q113p Heerlen
[(pl e ̞ǝgǝ)]
,
Q039p Hoensbroek,
Q117p Nieuwenhagen
[(pl e ̞ǝgǝ)]
,
Q118p Schaesberg
[(pl e ̞ǝgǝ)]
,
Q112z Ten Esschen
[(pl e ̞ǝgǝ)]
,
Q112p Voerendaal,
Q117a Waubach
[(pl e ̞ǝgǝ)]
),
eeg (Q199p Moelingen),
ei̯x (P120p Alken, ...
Q071p Diepenbeek,
P049p Donk,
Q002a Godschei,
P050p Herk-de-Stad,
P058p Stevoort),
hē̜i̯x (Q010p Opgrimbie),
ie ̞x (Q167p Koninksem),
ięx (Q242p Diets-Heur, ...
Q170p Grote-Spouwen,
Q158a Henis,
Q089p Martenslinde,
Q158p Riksingen,
Q076p Romershoven,
Q162p Tongeren
[(pl ięgǝ)]
),
iɛx (Q154p Sint-Huibrechts-Hern, ...
Q178p Val-Meer,
Q155p Werm),
i̯ēx (Q168a Rijkhoven, ...
Q181p Sluizen),
i̯ęx (Q170p Grote-Spouwen, ...
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer
[(pl i̯ęgǝ)]
,
Q183p Vreren),
jięx (Q162p Tongeren),
jiǝx (Q180p Mal),
jiɛ ̝x (Q077p Hoeselt, ...
Q182p Nerem),
jiɛx (Q163p Berg, ...
Q168a Rijkhoven,
Q241p Rutten,
Q168p s-Herenelderen),
ē ̞x (P045p Meldert),
ē(ǝ)x (K316p Heppen, ...
K314p Kwaadmechelen),
ēi̯x (Q072p Beverst
[(pl ēi̯gǝ)]
, ...
Q156p Borgloon,
Q071p Diepenbeek,
Q187p Sint Pieter
[(pl ēi̯gǝ)]
,
P058p Stevoort),
ēx (L282p Achel
[(pl ēgǝn)]
, ...
P053p Berbroek,
L265c Beringe,
Q002c Bokrijk
[(pl ēgǝ)]
,
P185p Engelmanshoven,
P175p Gingelom,
Q002a Godschei,
P116p Gorsem,
P184p Groot-Gelmen,
Q002p Hasselt
[(pl ēgǝ)]
,
L352p Hechtel
[(pl ēgǝ)]
,
Q094p Hees,
Q174p Herderen,
P050p Herk-de-Stad,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
P055p Kermt,
Q002b Kiewit,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel
[(pl ēgǝn)]
,
P057p Kuringen,
Q240p Lauw,
K317p Leopoldsburg
[(pl ēgǝ)]
,
P046p Linkhout,
K278p Lommel
[(pl ēgǝn)]
,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht
[(pl ēgǝ)]
,
P183p Mielen-boven-Aalst,
Q090p Mopertingen,
K315p Oostham,
L216a Oostrum,
L290p Panningen
[(pl ēgǝ)]
,
Q175p Riemst,
P052p Schulen,
L313p Sint Huibrechts Lille,
P176p Sint-Truiden,
P056p Stokrooie,
K353p Tessenderlo
[(pl ēgǝ)]
,
P121p Ulbeek,
Q171p Vlijtingen,
P192p Voort,
L354p Wijchmaal
[(pl ēgdǝ)]
,
P044p Zelem,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder,
Q001p Zonhoven),
ēx(t) (K358p Beringen
[(pl ēgǝ)]
, ...
K318p Berverlo
[(pl ēgǝ)]
,
Q003p Genk
[(pl ēg(d)ǝ)]
,
L413p Helchteren,
L291p Helden
[(pl ēxtǝ)]
,
L316p Kaulille,
P051p Lummen,
L265p Meijel
[(pl ēgǝ)]
,
L312p Neerpelt,
K357p Paal,
L355p Peer
[(pl ēxtǝ)]
),
ēxt (L353p Eksel, ...
Q004p Gelieren Bret,
K360p Heusden
[(pl ēgdǝ(n))]
,
L414p Houthalen
[(pl ēgǝ(n))]
,
K359p Koersel
[(pl ēgdǝ(n) of ēgǝ(n))]
,
L211p Leunen,
Q001a Oud-Winterslag,
L314p Overpelt,
L290p Panningen
[(pl ēxtǝ)]
,
L293p Roggel,
L210p Venray
[(pl ēxtǝ)]
,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven
[(pl ēxtn of ēgdn)]
),
ēǝx (Q083p Bilzen, ...
P058p Stevoort),
ē̜gd (L360p Bree
[(pl -ǝ)]
, ...
L363p Ellikom
[(pl -ǝ)]
,
L366p Gruitrode
[(pl -ǝ)]
,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren
[(pl -ǝ)]
,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo,
L365p Wijshagen
[(pl -ǝ)]
),
ē̜i̯x (Q102p Amby, ...
P175p Gingelom
[(pl ēi̯gǝ)]
,
Q105p Heer,
Q187a Heugem
[(pl ēi̯gǝ)]
,
Q088p Lanaken,
L364p Meeuwen
[(pl ē̜i̯gǝ)]
,
P222p Opheers
[(pl ēi̯gǝ)]
,
L358p Reppel,
P107a Rummen
[(pl ēi̯gǝ)]
),
ē̜x (L192b Aijen
[(pl ē̜gǝ)]
, ...
Q102p Amby
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q038p Amstenrade,
L417p As,
L295p Baarlo
[(pl ę̄gǝ)]
,
L324p Baexem,
Q019p Beek
[(pl ę̄gǝ)]
,
L300p Beesel,
Q103p Berg / Terblijt,
L269p Blerick,
L317p Bocholt
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q011p Boorsem
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q096a Borgharen,
L428p Born
[(pl ę̄gǝ)]
,
L331b Boukoul
[(pl ę̄gǝ)]
,
L360p Bree,
L434a Broeksittard,
Q035p Brunssum
[(pl ę̄gǝ)]
,
L426p Buchten
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q191p Cadier
[(pl ę̄gǝ)]
,
L431p Dieteren
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q027p Doenrade
[(pl ę̄gǝ)]
,
L381p Echt,
Q086p Eigenbilzen,
Q198p Eijsden,
L288c Eind,
L430p Einighausen
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q007p Eisden
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q021p Geleen,
Q087p Gellik
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q018p Geulle,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q193p Gronsveld
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q203p Gulpen
[(pl ę̄gǝ)]
,
L429p Guttecoven
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
L330p Herten,
L426z Holtum
[(pl ę̄gǝ)]
,
L246p Horst
[(pl ęgǝ)]
,
L269a Hout-Blerick,
Q100p Houthem,
Q109p Hulsberg,
Q188p Kanne
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q111p Klimmen
[(pl ę̄gǝ)]
,
L265b Kronenberg
[(pl ē̜gǝ)]
,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q006p Leut
[(pl ę̄gǝ)]
,
L434p Limbricht
[(pl ę̄gǝ)]
,
L376p Linne,
Q259p Lontzen,
L248p Lottum
[(pl ęgǝ)]
,
L377p Maasbracht
[(pl ę̄gǝ)]
,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen
[(pl ę̄gǝ)]
,
L332p Maasniel
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q099p Meerssen,
L424p Meeswijk
[(pl ę̄gǝ)]
,
L265p Meijel
[(pl ęgǝ)]
,
L383p Melick
[(pl ę̄gǝ)]
,
L209p Merselo
[(pl ē̜gǝ)]
,
Q196p Mheer,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L294p Neer
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q019a Neerbeek
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q096c Neerharen,
L368p Neeroeteren,
L433p Nieuwstadt,
Q197p Noorbeek
[(pl ę̄gǝ)]
,
L322a Nunhem,
Q036p Nuth,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q198b Oost-Maarland
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q010p Opgrimbie
[(pl ę̄gǝ)]
,
L415p Opoeteren,
L163p Ottersum,
L381b Peij,
L387p Posterholt
[(pl ę̄gǝ)]
,
L381a Putbroek,
Q032a Puth,
Q111q Ransdaal
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q203a Reijmerstok
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q012p Rekem,
Q194p Rijckholt
[(pl ę̄gǝ)]
,
L329p Roermond
[(pl ę̄gǝ)]
,
L373p Roosteren,
Q099q Rothem
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q098p Schimmert
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q101a Sibbe / IJzeren,
Q116p Simpelveld
[(pl ę̄gǝ)]
,
L385p Sint Odilienberg
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q096d Smeermaas,
Q015p Stein
[(pl ę̄gǝ)]
,
L378p Stevensweert,
L296p Steyl,
L423p Stokkem
[(pl ę̄gǝ)]
,
L432p Susteren
[(pl ę̄gǝ)]
,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q197a Terlinden
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q013p Uikhoven
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q097p Ulestraten
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q091p Veldwezelt,
L271p Venlo
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q208p Vijlen
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q172p Vroenhoven,
Q008p Vucht
[(pl ę̄gǝ)]
,
L214p Wanssum,
Q113a Welten,
Q201p Wijlre,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler
[(pl ę̄gǝ)]
,
Q005p Zutendaal),
ē̜x(t) (L360p Bree, ...
L421p Dilsen
[(pl ē̜gdǝ)]
,
L292p Heythuysen,
L115p Mook
[(pl ē̜x of ē̜gǝ)]
,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek
[(pl ē̜gǝ)]
,
L293p Roggel),
ē̜xt (L324p Baexem, ...
L359p Beek,
L317p Bocholt,
L356p Grote-Brogel
[(pl ē̜gdǝ)]
,
L322p Haelen,
L364p Meeuwen
[(pl ē̜gdǝ)]
,
L294p Neer,
L322a Nunhem
[(pl ē̜xtǝ)]
,
L415p Opoeteren
[(pl ē̜gdǝ)]
,
L358p Reppel,
L289p Weert),
ē̜xtj (L324p Baexem, ...
L322p Haelen,
L292p Heythuysen),
ęi̯x (P179p Aalst, ...
P120p Alken,
P221p Batsheers,
P176b Bevingen,
P113p Binderveld,
P224p Boekhout,
Q160p Bommershoven,
Q156p Borgloon,
P218p Borlo,
Q159p Broekom,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
Q071p Diepenbeek,
P115p Duras,
P185p Engelmanshoven,
P186p Gelinden,
P175p Gingelom,
Q153p Gors-Opleeuw,
P184p Groot-Gelmen,
Q079p Guigoven,
P195p Gutschoven,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
P188p Hoepertingen,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
Q152p Kerniel,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P047p Loksbergen,
P220p Mechelen-Bovelingen,
P176a Melveren,
P117p Nieuwerkerken,
P177a Ordingen,
Q157a Overrepen,
Q161p Piringen,
P189p Rijkel,
P223p Rukkelingen-Loon,
P114p Runkelen,
P176p Sint-Truiden,
P121p Ulbeek,
Q166p Vechmaal,
P174p Velm,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot,
P192p Voort,
P227p Vorsen,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
P172p Wilderen,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven,
P177p Zepperen),
īǝx (Q072p Beverst, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
īɛx (Q083p Bilzen, ...
Q084p Waltwilder),
ɛ ̝i̯x (P187p Berlingen),
ɛi̯x (Q164p Heks),
˙e ̞ǝx (Q284p Eupen),
˙ē̜x (L329p Roermond
[(pl ē̜gǝ]
, ...
Q200p s-Gravenvoeren
[(pl ˙ē̜gǝ)]
,
Q247p Sint-Martens-Voeren
[(pl ˙ę̄gǝ)]
,
Q247a Sint-Pieters-Voeren
[(pl ˙ę̄gǝ)]
),
(pl jē̜i̯gǝ)
jē̜i̯x (Q162p Tongeren),
(pl ē̜ǧǝ)
ē̜.x (L429a Berg, ...
Q020p Sittard,
Q117a Waubach),
ē̜xˇ (Q262p Eynatten, ...
Q261p Hauset,
Q263p Raeren),
(pl ɛ̄ ̝gǝ)
ɛ̄ ̝x (L420p Rotem),
eegde:
ēgdjǝ (L287p Boeket, ...
L320a Ell,
L326p Grathem,
L289a Hushoven,
L321a Ittervoort,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi
[(pl -s)]
,
L289b Leuken
[(pl -s)]
,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert
[(pl -s)]
,
L321p Neeritter,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L318p Stramproy,
L318b Tungelroy
[(pl -s)]
,
L289p Weert),
ēgdžǝ (L371a Geistingen),
ēgdǝ (L289a Hushoven, ...
L289p Weert),
ēgjǝ (L288a Ospel, ...
L289p Weert),
ē̜gdjǝ (L324p Baexem
[(pl -s)]
, ...
L327p Beegden,
L288c Eind,
L322p Haelen,
L328p Heel
[(pl -s)]
,
L292p Heythuysen
[(pl -s)]
,
L374p Thorn
[(pl -s)]
,
L289p Weert
[(pl -s)]
),
ē̜gdǝ (L419p Elen, ...
L372p Maaseik,
L420p Rotem),
īǝgdjǝ (L289p Weert),
(pl ējǝ)
ējǝ (L287p Boeket),
eg:
ęx (L282p Achel
[(pl ęgǝn)]
, ...
L244c America
[(pl ęgǝ)]
,
K358p Beringen,
L215p Blitterswijck,
L317p Bocholt,
L289h Boshoven,
L247p Broekhuizen
[(pl ęgǝ)]
,
Q035p Brunssum,
L164p Gennep
[(pl ęgǝ)]
,
L214a Geysteren,
P048p Halen
[(pl ęgǝ)]
,
L286p Hamont
[(pl ęgǝn)]
,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
K316p Heppen,
L289a Hushoven,
L316p Kaulille
[(pl ęgǝ)]
,
K317a Kerkhoven
[(pl ęgǝ)]
,
K314p Kwaadmechelen
[(pl ęgǝn)]
,
K317p Leopoldsburg
[(pl ęgǝ)]
,
P047p Loksbergen,
K278p Lommel
[(pl ęgǝn)]
,
L217p Meerlo
[(pl ęgǝ)]
,
L265p Meijel,
L246b Melderslo,
L245p Meterik,
L163a Milsbeek
[(pl ē̜x of ęgǝ)]
,
L115p Mook
[(pl ē̜x of ęgǝ)]
,
Q090p Mopertingen,
L312p Neerpelt
[(pl ęgǝn)]
,
Q033p Oirsbeek,
K315p Oostham,
L163p Ottersum
[(pl ē̜x of ęgǝ)]
,
Q001a Oud-Winterslag,
L314p Overpelt
[(pl ęgǝn)]
,
K357p Paal
[(pl ęgǝ)]
,
L355p Peer,
L381a Putbroek
[(pl ęgǝ of ęqǝ)]
,
Q093p Rosmeer,
L266p Sevenum
[(pl ęgǝ of ęqǝ)]
,
L192a Siebengewald
[(pl ęgǝ)]
,
L313p Sint Huibrechts Lille,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard
[(pl ęgǝ of ęqǝ)]
,
L246a Swolgen,
K353p Tessenderlo
[(pl ęgǝ)]
,
L245b Tienray,
L268p Velden
[(pl ęgǝ of ęqǝ)]
,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q008p Vucht,
P211p Waasmont,
L214p Wanssum
[(pl ęgǝ)]
,
Q078p Wellen,
L244d Ysselsteyn),
(pl ęqǝ)
ęq, ęk (L359p Beek, ...
L269p Blerick,
L320a Ell,
L326p Grathem,
L366p Gruitrode,
L291p Helden,
L289a Hushoven,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L358p Reppel,
L420p Rotem,
L289p Weert),
veldeeg:
vɛltęi̯x (P176p Sint-Truiden
[(ter onderscheiding van hofeeg)]
),
veldeg:
vɛ.lt˱ęx (L268p Velden
[(ter onderscheiding van wei-eg)]
)
|
Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.]
I-2
|
32791 |
de eg lichten |
(de eg) lichten:
le.xtǝn (L282p Achel),
lextǝ (L359p Beek, ...
P053p Berbroek,
Q072p Beverst,
P113p Binderveld,
L317p Bocholt,
Q002c Bokrijk,
L360p Bree,
Q071p Diepenbeek,
P049p Donk,
Q086p Eigenbilzen,
L363p Ellikom,
L356p Grote-Brogel,
L366p Gruitrode,
L352p Hechtel,
L292p Heythuysen,
L246p Horst,
L414p Houthalen,
P055p Kermt,
L369p Kinrooi,
P057p Kuringen,
L372p Maaseik,
L364p Meeuwen,
P045p Meldert,
L163a Milsbeek,
L319p Molenbeersel,
L115p Mook,
L294p Neer,
L367p Neerglabbeek,
L321p Neeritter,
P117p Nieuwerkerken,
L362p Opitter,
L163p Ottersum,
L314p Overpelt,
L358p Reppel,
P107a Rummen,
P052p Schulen,
L192a Siebengewald,
Q096d Smeermaas,
P054p Spalbeek,
P056p Stokrooie,
L270p Tegelen,
K353p Tessenderlo,
L361p Tongerlo,
Q084p Waltwilder,
L354p Wijchmaal,
P118a Wijer,
L365p Wijshagen),
lextǝn (L353p Eksel, ...
L286p Hamont,
L315p Kleine-Brogel,
L312p Neerpelt,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille),
li ̞xtǝ (Q002p Hasselt),
li.xtǝ (Q083p Bilzen, ...
Q077p Hoeselt,
Q089p Martenslinde,
Q168a Rijkhoven,
Q076p Romershoven,
P058p Stevoort),
lixtǝ (Q163p Berg, ...
Q071p Diepenbeek,
P115p Duras,
Q002a Godschei,
Q081a Heesveld-Eik,
P176a Melveren,
Q090p Mopertingen,
Q082p Munsterbilzen,
Q093p Rosmeer,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
lixtǝn (K278p Lommel),
lēxtǝ (L192b Aijen, ...
L291p Helden,
L265b Kronenberg),
lī.xtǝ (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
P188p Hoepertingen,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P177a Ordingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P121p Ulbeek,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot,
Q078p Wellen,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven,
P177p Zepperen),
heffen:
(h)ø̜fǝ (L422p Lanklaar),
hø̜fǝ (L317p Bocholt, ...
Q071p Diepenbeek,
L421p Dilsen,
P049p Donk,
L419p Elen,
P048p Halen,
P050p Herk-de-Stad,
P047p Loksbergen,
K315p Oostham,
L387p Posterholt,
L420p Rotem,
K353p Tessenderlo),
hęfǝ (L360p Bree),
ø̜fǝ (L424p Meeswijk, ...
L423p Stokkem),
het riemt zich:
ǝt rēmp ˲zex (Q091p Veldwezelt),
luchten:
lyxtǝ (Q191p Cadier),
løxtǝ (L324p Baexem, ...
L331b Boukoul,
L288c Eind,
Q193p Gronsveld,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L330p Herten,
L289a Hushoven,
L369p Kinrooi,
Q088p Lanaken,
L289b Leuken,
L372p Maaseik,
L332p Maasniel,
Q192p Margraten,
L383p Melick,
L288p Nederweert,
Q096c Neerharen,
L322a Nunhem,
Q010p Opgrimbie,
L288a Ospel,
Q012p Rekem,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
Q013p Uikhoven,
L289p Weert),
lø̜xtǝ (L320a Ell, ...
L370p Kessenich,
L321p Neeritter,
L371p Ophoven,
Q096d Smeermaas,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy),
opheffen:
ǫphø̜fǝ (Q001p Zonhoven),
ǫphęfǝ (L417p As, ...
Q002a Godschei,
L418p Niel-bij-As,
Q005p Zutendaal),
opheven:
oph˙ē̜vǝ (Q116p Simpelveld),
oplichten:
oplextǝ (L248p Lottum),
ǫplextǝ (Q003p Genk, ...
L416p Opglabbeek),
ǫplixtǝ (Q081a Heesveld-Eik, ...
Q082p Munsterbilzen),
opluchten:
ǫpløxtǝ (Q192p Margraten, ...
Q194p Rijckholt,
Q020p Sittard),
optrekken:
ǫptrękǝ (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen),
schudden:
sxødǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg,
L209p Merselo,
L268p Velden),
wippen:
wepǝ (Q087p Gellik),
ze loopt vol:
zǝ lep ˲vǫ.l (Q089p Martenslinde),
ze voert zich:
zǝ vōrt ˲zex (Q192p Margraten)
|
De eg tijdens het eggen met de egstok optrekken, om het onkruid e.d. van de tanden af te laten vallen. Om dit te bereiken kan men de eg ook laten "dansen": bij elke tweede stap trekt men de eg van achteren een weinig naar links (of rechts), waardoor ze een zigzaggende gang krijgt. Bij de onderstaande termen is het object steeds de eg. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 73 add.; N 11A, 166a; div.; monogr.]
I-2
|
32792 |
de eg omleggen bij het keren |
(de eg) draaien:
drē̜ ̞i̯ǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg,
L209p Merselo),
drɛ̄i̯ǝ (L115p Mook),
omdraaien:
omdrɛi̯ǝ (L292p Heythuysen),
ø̜mdrii̯ǝ (Q194p Rijckholt),
omgooien:
omguǝi̯ǝ (L292p Heythuysen),
omlegen:
ømlē̜.gǝ (Q116p Simpelveld),
omleggen:
ømlęqǝ (Q192p Margraten),
omsmijten:
omsmī.tǝ (L292p Heythuysen),
ømšmī.tǝ (Q191p Cadier),
omtrekken:
ømtrękǝ (L192b Aijen, ...
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald)
|
Bij het keren tilt de voerman de (enkele) eg van achteren met de eglichter op, om ze 180° om te leggen. Bij het eggen met vollen kan men ruimer keren: men hoeft de eg dan alleen maar om te trekken of van achteren een weinig bij te trekken. [N 11A, 166b; monogr.]
I-2
|
32789 |
de eg regelen |
(de eg) laden:
lāi̯ǝ (L246p Horst, ...
L265b Kronenberg,
L248p Lottum),
(de eg) stemmen:
štømǝ (Q192p Margraten),
aanladen:
ánlāi̯ǝ (L192b Aijen, ...
L192a Siebengewald),
beladen:
bǝlāi̯ǝ (Q191p Cadier),
de eegketten langer/korter maken:
dǝ ē̜xkętǝ laŋǝr/kǫrtǝr mākǝ (Q192p Margraten),
de ketting langer/korter hangen:
dǝ kęteŋ laŋǝr/ kó ̞tǝr hai̯ŋǝ (Q116p Simpelveld),
de trekhaak lang/kort zetten:
dǝn trękhǭk lãŋk/kǫrt ˲zętǝ (L192b Aijen),
dieper/dreger zetten:
dēpǝr/drēgǝr zę.tsǝ (Q116p Simpelveld),
op de juiste diepte zetten:
ǫp ˲dǝ žystǝ dēp˱dǝ zętǝ (Q191p Cadier),
op gen kop gaan:
ǫp ǝnǝ kǫp ˲gōǝn (Q192p Margraten),
op gen kop werken:
op ǝnǝ kǫp werǝkǝ (Q192p Margraten),
regelen:
rē̜ ̝gǝlǝ (Q194p Rijckholt),
strijpen maken:
štrīpǝ mākǝ (Q192p Margraten),
verschevelen:
vǝrsxē̜ ̞vǝlǝ (L209p Merselo),
verzwaren:
vǝrzwǭrǝ (L159a Middelaar, ...
L115p Mook),
zich luchten:
zex løxtǝ (Q192p Margraten),
zich nagaan:
zex nǭgōǝn (Q192p Margraten),
zich nalopen:
zex nǭlōpǝ (Q192p Margraten)
|
Men kon de eg de gewenste (diep)gang geven, door de lengte van de egketting te wijzigen of door de haak ervan op een ander punt met de eg te verbinden of hem in een andere gleuf van de egkam te zetten. Zo nodig werd de eg verzwaard met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. [N 11A, 158; monogr.]
I-2
|
30510 |
de euze aanbrengen |
de euze zetten:
dǝ ø̄zǝ zetǝ (L265p Meijel),
de laagte maken:
dǝ løx˱dǝ mākǝ (L318b Tungelroy),
de oze maken:
dǝ ōzǝ mākǝ (Q111p Klimmen),
de oze zetten:
dǝ ōzǝ zętǝ (Q111p Klimmen),
euzen zetten:
euzen zetten (L320a Ell),
ø̜jzǝn zętǝ (Q071p Diepenbeek)
|
De benedenste laag van een geheel met stro of riet gedekt dak aanbrengen. [N F, 36]
II-9
|
32846 |
de evenaar verstellen |
aan de lange/korte tomp staan:
ān dǝ laŋǝn/kǫrtǝn tomp stǭn (L290p Panningen),
aan het lang/kort eind trekken:
ān ǝt laŋk˱/kǫrt˱ entj trękǝ (L289b Leuken),
de pinnetjes in de kram(p) verzetten:
dǝ penǝkǝs˱ en dǝr kramp ˲vǝrzętǝ (Q192p Margraten),
een gatje meer/minder geven:
ęn gɛtjǝ mēr/mendǝr gē̜vǝ (L192a Siebengewald),
een kram(p) meer geven op het warselen:
ǝnǝ kramp mīǝ gēǝvǝ ǫp˱ ǝt wēǝršǝlǝ (Q192p Margraten),
een krapje meer geven:
ǝn krɛpkǝ mēr gē̜.vǝ (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
een paard met een kwart warsel varen:
ǝ pēǝrt męt˱ ǝ kwārt węǝsǝl vǭrǝ (Q198b Oost-Maarland),
herschuiven:
hɛršȳvǝ (Q192p Margraten),
hɛršø̜i̯vǝ (Q194p Rijckholt),
in lang/kort warsel gaan:
en lāŋk/ kǫrt wē̜ǝšǝl gǭǝ (Q204a Mechelen),
meer warsel geven:
mi wi ̞ǝršǝl gi ̞ǝvǝ (Q191p Cadier),
mīǝ wē̜ršǝl gē̜vǝ (Q111p Klimmen),
meer/ minder als de halve schei geven:
miǝr/mendǝr ɛs ˲dǝ halǝf šęi̯ gē̜vǝ (L328p Heel),
meer/weiniger kam geven:
mīǝ/w˙ęnegǝr ka.mp gē̜ǝvǝ (Q116p Simpelveld),
omhangen:
omhaŋǝ (Q027p Doenrade),
verhangen:
vǝrhaŋǝ (Q111p Klimmen),
verscheffelen:
vǝrsxęfǝlǝ (L159a Middelaar),
verschevelen:
vǝrsxē̜ ̞vǝlǝ (L209p Merselo),
vǝrsxē̜vǝlǝ (L192b Aijen, ...
L163p Ottersum),
verscheveren:
vǝrsxē̜vǝrǝ (L246p Horst),
versteken:
vǝrštē̜kǝ (L325p Horn),
verstellen:
vǝrstęlǝ (L292p Heythuysen, ...
L216p Oirlo),
vǝrštɛlǝ (Q194p Rijckholt),
verzetten:
vǝrzętǝ (L115p Mook),
voor-/achtergeven:
vø̄rgīǝvǝ/āxtǝrgīǝvǝ (P222p Opheers),
voorgeven op de kam:
vø̄rgēvǝ ǫp ˲dǝ kamp (P175p Gingelom)
|
Men kan de trekkracht van het sterkere paard van een tweespan met die van het andere paard in evenwicht brengen, door de middenschakel (huis met haak of ring) meer naar links of naar rechts op de evenaar te verplaatsen. Voorzover de onderstaande termen niet uitdrukkelijk op een tweespan wijzen, zijn ze ook van toepassing op het verstellen van een driespansevenaar. [N 11A, 104c; N 13, 87 add.; monogr.]
I-2
|
22613 |
de gaffel toezetten |
averechtse vork:
də "vəräsə vørk (Q071p Diepenbeek),
bijeenzetten:
beejein (L271p Venlo),
bie ein zetten (Q015p Stein),
bie-ee (Q196p Mheer),
bie-ee zitte (Q035p Brunssum),
bijzetten:
bijzetten (Q083p Bilzen),
də vø͂ͅrstə get bij zettə (Q088p Lanaken),
de gaffel bijzetten:
zet de gaffel wa bîṇj (K278p Lommel),
de gaffel dikker zetten:
de gaffel dieker zette (K358p Beringen),
de gaffel enger zetten:
gaffel enger zetten (Q003p Genk),
de gaffel inzetten:
De gaffel in of out zeten.
de gaffel in zeten (Q168a Rijkhoven),
de gaffel kleiner maken:
de gafel kleiner mo.ke (Q005p Zutendaal),
de gaffel sluiten:
de gafel sliete (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
slet de linksche/rechtsche gaffel (P211p Waasmont),
de gaffel toezetten:
de gafel tou zetten (Q083p Bilzen),
de gaffel taa zette (P219p Jeuk),
de gaffel taazette (P219p Jeuk),
de gaffel tauzetten (P046p Linkhout),
de gaffel taw (Q170p Grote-Spouwen),
de gaffel toe (K353p Tessenderlo),
de gaffel toe zetten (K353p Tessenderlo),
de gaffél taw (Q162p Tongeren),
de gaffəl toe (K353p Tessenderlo),
də gḁfəl tāzeͅtə (P176p Sint-Truiden),
dɛ gaffɛl toew zêttɛn (K278p Lommel),
gaffel tow (Q178p Val-Meer),
De gaffel tou of wope zeten.
de gaffel tou zeten (Q168a Rijkhoven),
toezetten
de gaffel tijzetten (P117p Nieuwerkerken),
de gaffels bijzetten:
de gaffels bijzetten (K278p Lommel),
de gaffels sluiten:
sluiten
de gaffels slowətən (K353p Tessenderlo),
de gaffels toedoen:
de gaffelen tau dun (Q177p Millen),
de hoek omzetten:
de hook omzette (L417p As),
de kegels inzetten:
də kēͅgəls enzeͅtte (Q241p Rutten),
de kegels op gaffel zetten:
de kegələn op gaffəl zɛttə (Q083p Bilzen),
de kegels op vork zetten:
də kegələn op vörk zɛttə (Q083p Bilzen),
de kegels opzetten:
[sic]
de kijgels opzetten (L317p Bocholt),
de kegels wat dikker zetten:
də kegəls wa dekkər zeͅttə (K318p Beverlo),
de mei en de vork toezetten:
mei links en vork rechts
de mei en de vərk taazetten (P172p Wilderen),
de mei opzetten:
[sic]
də mē oͅpseͅtə (L414p Houthalen),
de poort enger zetten:
de port ênger zêtten (L415p Opoeteren),
de pōrt einger zeiten (Q008p Vucht),
de poort kleiner maken:
de poort kleiner maken (Q096b Itteren),
de poort kleiner zetten:
de pōrt kleinder zetten (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
de poort opzetten:
[sic]
de port opzetten (L368p Neeroeteren),
de poort verkleinen:
poart verkleine (L382p Montfort),
de poortkegel bijzetten:
den linker of rechter portkijgel biezaiten (L420p Rotem),
de slip enger zetten:
de slep inger zetten (L358p Reppel),
de slip inzetten:
de slup inzetten (L317p Bocholt),
de vleugels wat korter toezetten:
ze moet de vleugels wa kotter tauw zette (P050p Herk-de-Stad),
de voorste vork enger zetten:
iner = enger
de vioͅsde vørk iŋer zeͅtten (Q071p Diepenbeek),
de vork enger zetten:
vork enger zetten (Q003p Genk),
de vork smaller zetten:
de vuerk sjmaoler zette (Q193p Gronsveld),
de vork toedoen:
de veurk too doewən (P197p Heers),
de veurk tou don (Q152p Kerniel),
de vork toezetten:
de veurk touw (Q159p Broekom),
de vurk toe (Q165p Horpmaal),
de vərk toe zetten (P120p Alken),
zet de vo͂ͅrk to (P193p Mettekoven),
tgo. is de veurk opezette
de veurk opezette (Q078p Wellen),
de veurk touzette (Q078p Wellen),
de vorken enger zetten:
de vorken inger zetten (P056p Stokrooie),
de zijde bijzetten:
De zij bij zeten.
de zij bij zetten (Q168a Rijkhoven),
dichter?:
niet dichter (L314p Overpelt),
dikker zetten:
(wərren ze nie dikker gezet) (K353p Tessenderlo),
inzetten:
eͅŋ zeͅttə (P050p Herk-de-Stad),
links binnen en rechts buiten:
leenks binnen en rechts boeten (L316p Kaulille),
schuiven:
schuuve (L382p Montfort),
toezetten:
tø͂ͅ zeͅttə (P050p Herk-de-Stad)
|
Dichter bij elkaar plaatsen van de voorste kegels. [N 88 (1982)] || Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|