26388 |
de beek vegen |
maaien:
mɛǝ (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
schoonmaken:
šonmǭ.kǝ (Q240p Lauw),
šǫwnmǭ.kǝ (Q181p Sluizen, ...
Q162p Tongeren),
vegen:
vēgǝ (P176p Sint-Truiden),
vęǝgǝ (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
Q077p Hoeselt,
P177a Ordingen,
Q078p Wellen),
vę̄.gǝ (L417p As, ...
L321a Ittervoort,
Q188p Kanne,
L370p Kessenich,
Q088p Lanaken,
Q240p Lauw,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q180p Mal,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
Q181p Sluizen,
Q162p Tongeren)
|
De bedding en de oevers van de beek van aangespoelde modder, waterplanten etc. ontdoen. Vroeger werden deze werkzaamheden van overheidswege gecontroleerd. Het vegen gebeurde met verschillende werktuigen, bijvoorbeeld een schoep (P 120, P 176, P 177a, P 184, P 187, P 188, P 195, Q 78, Q 159, Q 160, Q 160a, Q 162, Q 164, Q 180, Q 240, Q 241), een schup (P 176, Q 164), een mesthaak (Q 78, Q 188), een haak (Q 88), een zeis (P 187, Q 181), een halve maan (Q 159), een slootmes (P 187, Q 160a) en een sloothaak (Q 160a). In Q 162 werd de beek de laatste jaren schoongemaakt door speciale diensten. Volgens de zegsman gebruikte men daarvoor een grue, een baggertoestel. Het woordtype maaien (P 119) gaat terug op het feit dat het wegmaaien van de waterplanten één van de werkzaamheden van het vegen van de beek was. [Jan 94; Coe 75; Grof 45]
II-3
|
17855 |
de berg afrollen |
afbollen:
de berg aafbollen (Q010p Opgrimbie),
den berg aafbollen (Q002p Hasselt),
Met de fiets.
den berg afbollen (Q152p Kerniel),
afbuitelen:
de bêrg aafboutelen (L355p Peer),
nə beͅrg afboͅdələ (P176p Sint-Truiden),
B.v. hij boutelde hals iever kop v.d. berg aaf.
den berg aafboutelen (L368p Neeroeteren),
Zeer ruw.
de berg aafbautelen (L368p Neeroeteren),
afdonderen:
də bɛrg oəfdondərən (Q003p Genk),
afgaan:
de berg afgaôn (L282p Achel),
gɛit (L420p Rotem),
#NAME?
den berg aafgaan (Q088p Lanaken),
Achteruit boeren.
de berig aafge-en (L355p Peer),
B.v. mens.
gɛit de berg af (L421p Dilsen),
Bet.: achteruit boeren.
den berg aafgoeën (L360p Bree),
Bet.: ten onder gaan.
de berg aafgoean (K360p Heusden),
Iemand wiens zaken achteruitgaan.
berg aafgaon (L415p Opoeteren),
afkeukelen:
oufkeukele (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
= over z`n kop afkomen.
afkoukələ (P174p Velm),
afkuilen:
B.v. de stenen kulen v.d. berg af.
de berg aafkule (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
aflopen:
də bä:rg āfloͅpə (Q088p Lanaken),
hèe lupt de berg aaf (L414p Houthalen),
afreddelen:
den berg aafreddele (Q078p Wellen),
də berəch oəfreddələ (P195p Gutshoven),
də bärch ōfrädəln (Q071p Diepenbeek),
də bɛrg oəfrɛddələn (Q003p Genk),
(glijden)
den berg afreddelen (P116p Gorsem),
Met stokjes glijden.
de berg aafreddele (Q002p Hasselt),
Zich laten afglijden.
afreddelen (P184p Groot-Gelmen),
afritsen:
de berg aafritse (P057p Kuringen),
Achteruit boeren.
de berig aafritse (L355p Peer),
afrollen:
aafrolle (L366p Gruitrode, ...
Q002p Hasselt),
afrollen (P176p Sint-Truiden),
de berch afrollen (L413p Helchteren),
de berg aafrolle (Q002p Hasselt, ...
Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
de berg aafrollen (L317p Bocholt, ...
L372p Maaseik,
L415p Opoeteren,
L423p Stokkem),
de berg aafrollə (Q007p Eisden, ...
K359p Koersel),
de berg afrolle (P181p Muizen, ...
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo),
de berg afrollen (L282p Achel, ...
Q083p Bilzen,
Q086p Eigenbilzen,
L312p Neerpelt),
de berg afroolen (P050p Herk-de-Stad),
de berg afrulle (P214p Montenaken),
de berg ōͅfrollen (Q071p Diepenbeek),
de berg âôfrollen (Q170p Grote-Spouwen),
de berig aafrolle (L355p Peer),
de berig aafrollen (L286p Hamont),
de bērreg āōfrŏlle (Q095p Maastricht),
de bĕrg oafrollen (Q084p Waltwilder),
den berg aafrollen (L413p Helchteren, ...
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
Q088p Lanaken,
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren),
den berg afrollen (L286p Hamont, ...
L316p Kaulille),
den berg aofrolle (L316p Kaulille),
den berg aufrollen (L282p Achel),
den bĕrg afrollen (L286p Hamont),
də berg āfrollən (L372p Maaseik),
də berg âfroͅlə (Q001p Zonhoven),
də berəch oəfrollə (P195p Gutshoven),
də beͅrg afroͅlə (P050p Herk-de-Stad),
də bɛrg oəfrollən (Q003p Genk),
dən bɛrg afrolən (K361p Zolder),
ne berg afro(e)llə (K353p Tessenderlo),
nə berg afrollə (K353p Tessenderlo),
oufrolle (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
àfrollen (L364p Meeuwen),
B.v. de stein rolt van de berg aaf.
de berg aafrollen (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Bet.: aan lager wal geraken.
de berg afrollen (K353p Tessenderlo),
Bet.: ten onder gaan.
de berg aafrolle (K360p Heusden),
Bet: hij geraakt aan lager wal.
de berg afrallen (K353p Tessenderlo),
Kleine kinderen.
den berg afrollen (Q152p Kerniel),
Meer regelmatig.
de berg aafrollen (L368p Neeroeteren),
Nieuw.
də bɛ.rch avrolə (L423p Stokkem),
Ook: de bal trult van den berg af.
dən beͅrg āfroͅlə (L416p Opglabbeek),
afrutschen (<du.):
de bērreg āōfrótsje (Q095p Maastricht),
afschuivelen:
de bērreg āōfsjīēvele (Q095p Maastricht),
afschuiven:
de berg aaf sjieven (L358p Reppel),
aftollen:
den berg aoftollen (L316p Kaulille),
aftrullen:
aaftrille (Q002p Hasselt),
aaftrillen (L368p Neeroeteren),
aftrullen (P048p Halen, ...
K360p Heusden,
K315p Oostham,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo),
aoftrulle (Q083p Bilzen),
de berg aaf trillen (L358p Reppel),
de berg aafdrullen (L423p Stokkem),
de berg aafdrullə (Q007p Eisden),
de berg aaftrallen (L358p Reppel),
de berg aftrulle (P214p Montenaken),
de berg aftrullə (P121p Ulbeek),
de berg auftrulle (P188p Hoepertingen),
de berg auftrullen (Q071p Diepenbeek),
de berg oaftrulla (Q167p Koninksem),
de berg oaftrulle (Q079p Guigoven),
de berg ōͅftrollen (Q071p Diepenbeek),
de berg ôâftrullen (Q170p Grote-Spouwen),
den berg aaf trullen (L317p Bocholt),
den berg aaftrillen (L360p Bree),
den berg afdrullen (L314p Overpelt),
den berg aftrullen (K358p Beringen, ...
K278p Lommel,
P056p Stokrooie),
də berəch oəftryllə (P195p Gutshoven),
də beͅrch aftrylə (P120p Alken),
də bärch ōftrylən (Q071p Diepenbeek),
dən bɛrg aftrølən (K361p Zolder),
hèe trult de berg aaf (L414p Houthalen),
ouftreule (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
van `n berg aftrullen (P045p Meldert),
#NAME?
de berg af trulle (P214p Montenaken),
den berg aftrulle (P219p Jeuk),
Gewoon
də bɛ.rch avdrølə (L423p Stokkem),
Om de pret, b.v. kinderen.
aftrullen (P184p Groot-Gelmen),
rollen.
aftryllə (P174p Velm),
aftuimelen:
a.ftumələn (L312p Neerpelt),
aaftuimele (Q002p Hasselt),
aftuimelen (L312p Neerpelt),
de berg aaftoemelen (L317p Bocholt, ...
L286p Hamont,
Q010p Opgrimbie,
L415p Opoeteren),
de berg aaftoemələ (Q007p Eisden),
de berg aftômelen (Q086p Eigenbilzen),
de berg âôftomelen∂ (Q170p Grote-Spouwen),
de berig aëf toemelen (L314p Overpelt),
de bērreg āōftōēmele (Q095p Maastricht),
den berg aaftoemelen (L282p Achel, ...
L368p Neeroeteren),
den berg aaftuimelen (L355p Peer),
den berg aftoemele (L312p Neerpelt),
den berg aftoemelen (L286p Hamont),
den bĕrg aftoemelen (L286p Hamont),
də berg âftoͅmələ (Q001p Zonhoven),
də bĕrg āftumələ (L312p Neerpelt),
van n berg aftuimelen (P045p Meldert),
âftūmele (P193p Mettekoven),
Achteruit boeren.
de berig aaftommelen (L355p Peer),
d.i. hals over kop.
de berg aaftoemelen (Q006p Leut),
aftwinkelen:
aftwinkelen (P048p Halen),
afvallen:
n berg afvallen (P050p Herk-de-Stad),
afzakken:
Achteruit boeren.
de berig aafzakke (L355p Peer),
Bet.: ten onder gaan.
de berg aafzakke (K360p Heusden),
bollen:
B.v. met een fiets van een berg afbollen.
bollen (K317a Kerkhoven),
buitelen:
#NAME?
buitelen (L368p Neeroeteren),
reddelen:
#NAME?
den berg reddelle (P219p Jeuk),
rollen:
rollen (L360p Bree),
B.v. hals over kop van een berg afrollen.
rollen (K317a Kerkhoven),
trullen:
de berig aëf trullen (L314p Overpelt),
trulle (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
trullen (K314p Kwaadmechelen),
try(3)̄lə (Q010p Opgrimbie),
trølt (L420p Rotem),
van den berg trullen (L312p Neerpelt),
#NAME?
trillen (L415p Opoeteren),
B.v. ich trulde hals uever kop de berg af.
trullen (K358p Beringen),
B.v. steen.
trølt de berg af (L421p Dilsen),
Stilletjes voortduwen.
trillen (L360p Bree),
tuimelen:
de berig toemmelen (L286p Hamont),
toemelen (L368p Neeroeteren),
toemellen (L372p Maaseik),
tomelen (Q002p Hasselt),
#NAME?
toemelen (L368p Neeroeteren),
Hals over kop.
tuimelen (P056p Stokrooie)
|
de berg afrollen [ZND 41 (1943)]
III-1-2
|
22542 |
de bezem uitsteken |
bezem (zn.):
bessem (L210p Venray),
bezem (L265p Meijel),
bezem hebben:
bessem hebbe (L210p Venray),
bissem hébbe (L265p Meijel),
Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.
bessem hebbe (L210p Venray),
bezem houden:
besəm heͅbə (L265p Meijel),
Kòmmende zaoterdág hâlde en hebbe wìj bessen, umdat òs âlders uutzien.
bessem hâlde (L210p Venray),
bezemen:
besseme (L298a Kesseleik, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
bessemen (L382p Montfort),
de beest uithangen:
bees oethange (L386p Vlodrop),
de bezem uitsteken:
bessem oetsjteke (L329a Kapel-in-t-Zand),
bessem oetsjteken (L428p Born),
bessem oetsjtekke (Q098p Schimmert),
bessem oetsteken (Q095p Maastricht),
de baesem oetstaeke (L374p Thorn),
de bessem oetsjtaike (L383p Melick),
de bessem oetstaeke (L267p Maasbree, ...
Q020p Sittard,
L271p Venlo),
de bessem oetsteke (L217p Meerlo, ...
Q098p Schimmert),
de bieessem oetstaeke (L289p Weert),
den bessem oetsteken (L245b Tienray),
de gek uitlaten:
de gek oetlaten (Q015p Stein),
de jan uithangen:
der jan oethange (Q202p Eys)
|
Bezem hebben: feest dat door de kinderen gegeven wordt als de ouders uit huis zijn. || Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] || Kinderen krijgen thuis vrijaf als de ouders uitgaan/zijn.
III-3-2
|
22558 |
de bezem uitsteken add. |
ketjesbal:
ketjesbal (L217p Meerlo, ...
L271p Venlo),
Vanaovend waor t ketskesbal [sic] bi-j Janse, de jóng vrollie waore allieën tüs. Vanavond was t vrij hof bij J., de meisjes waren alleen thuis.
ketshesbal (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
muizenfeest:
muizefiest (P219p Jeuk)
|
Dans- of feestavond als de ouders biet [sic: niet] thuis waren, vrij hof. || Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] || Vrolijk samenzijn van jongelui ten huize van ouders die afwezig zijn.
III-3-2
|
32295 |
de binnenrand vlakmaken |
(het vat) blaaislijpen:
plājslīpǝ (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
afronden:
ǭfrønǝ (Q095p Maastricht),
rondmaken:
rǫntmākǝ (Q002p Hasselt),
uitblaaien:
ø̜̄t˱blǭwǝ (Q002p Hasselt),
ø̜t˱blãjǝ (Q002p Hasselt),
ū.t˱blājǝ (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree,
L290p Panningen),
ūt˱blājǝ (L329p Roermond, ...
L270p Tegelen),
uitbladeren:
uitbladeren (Q074p Kortessem),
ūt˱blājǝrǝ (L328p Heel, ...
Q095p Maastricht),
uitblaren:
uitblaren (Q156p Borgloon),
uitsnijden:
uitsnijden (Q074p Kortessem)
|
Met behulp van het schaafmes de binnenrand van het vat vlak maken op de plaats waar de kroos moet worden aangebracht. Volgens verschillende respondenten worden de binnenrand en binnenkant van het vat ook wel met een schaaf afgewerkt. Het schaafblok van zoɛn schaaf is voorzien van een van voor naar achter lopende, bolvormige zool. Zie ook het lemma ɛtoogschaaf met bolle zoolɛ in de algemene paragraaf over de werktuigen voor houtbewerkingen.' [N E, 35d]
II-12
|
29046 |
de binnenvulling vastnaaien |
aannaaien:
ānniǝjǝ (Q007p Eisden),
binnenwerk aannaaien:
bęnǝwɛrk ǭnnē̜ǝ (Q083p Bilzen),
binnenwerk maken:
benǝwęrk mākǝ (L368p Neeroeteren),
binnenwerk steken:
bęnǝwɛrk stē̜kǝ (Q083p Bilzen),
binnenwerk vastnaaien:
bęnǝwɛrk vasnē̜ǝ (Q083p Bilzen),
blind steken:
blęnt stīkǝ (Q083p Bilzen),
bourreren:
burērǝ (Q095p Maastricht),
de plastron derop naaien:
dǝr plastron drop nīǝnǝ (Q121c Bleijerheide),
de plastron vastlappen:
dǝ plastrǭ vaslapǝ (Q083p Bilzen),
de plastron vaststeken:
dǝ plastrǭ vasstē̜kǝ (Q083p Bilzen),
lijnen benaaien:
linǝ bǝnęjǝ (L270p Tegelen),
lijnen pikeren:
linǝ pikērǝ (L271p Venlo),
met strobbel steken:
męt strōbǝl stīkǝ (Q083p Bilzen),
opnaaien:
opni-jǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
paardshaar opnaaien:
pē̜šhǫr opnēǝ (Q112p Voerendaal),
paardshaar steken:
pē̜rshǭr stēkǝ (Q088p Lanaken),
pikeren:
pikeren (L416p Opglabbeek),
pikiērǝ (Q165p Hopmaal),
pikērǝ (L428p Born, ...
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
L265p Meijel,
L433p Nieuwstadt,
Q111q Ransdaal),
pikēǝrǝ (L246p Horst),
pǝkērǝ (Q015p Stein),
plastron opsnijden:
plastron opšnɛjǝ (L330p Herten),
stuk op het lijnen naaien:
štø̜k op ǝt līnǝ nɛjǝ (L299p Reuver),
troggelen en dan pikeren:
trǭgǝlǝ ęn dān pikērǝ (Q198p Eijsden),
vasttrochelen:
vasttruǫxǝlǝ (K361p Zolder)
|
De diverse delen van de binnenvulling aan elkaar naaien. [N 59, 112]
II-7
|