e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijmen lijmen: limǝ (Bleijerheide), lājmǝ (Bilzen), lēmǝ (Wellen), līmǝ (Geulle, ... ), verlijmen: vǝrlē̜mǝ (Tessenderlo) Twee delen met behulp van houtlijm met elkaar verbinden. [N 54, 1a; monogr.] II-12
lijmkachel droogstoof: drø̜̄xštūǝf (Posterholt), kacheltrom: kaxǝltrom (Ottersum), lijmkachel: līmkaxǝl (Ottersum, ... ), lijmoven: līmovǝnt (Bleijerheide), lijmstoof: lęjmstuǝf (Bilzen), stoof: štōf (Mechelen), trommel: tromǝl (Herten) Lange stoof waarop het hout wordt verwarmd als dit gelijmd moet worden met warme lijm. [N 54, 8] II-12
lijmknecht, sergeant draaisergeant: driǝnsǝržant (Kerkrade  [(van hout)]  ), houteren klem: hǫwtǝrǝ klɛm (Herten), klem: klɛm (Posterholt, ... ), lijmklem: limklɛm (Tungelroy), lī.mklɛm (Herten), līmklɛm (Heel, ... ), lijmpers: lī.mpɛrs (Herten), lijmtang: lajmtáŋ (Tongeren), lęjmtaŋ (Bilzen), lī.mtaŋ (Herten, ... ), līmtaŋ (Dilsen, ... ), līmtsaŋ (Bleijerheide), panelenklem: panēlǝklɛm (Leopoldsburg), sergeant: sęržant (Stein), sęržãnt (Tessenderlo), sęrǝšant (Leopoldsburg), sǝrjant (Zonhoven), sǝršant (Heerlen), sǝrža.nt (Altweert, ... ), sǝržant (Bilzen  [(van hout of metaal)]  , ... ), sǝržãnt (Tessenderlo, ... ), sǝržánt (Tungelroy), sǝržānt (Gronsveld), sɛrzant (Tegelen), sɛrža.nt (Hasselt), zǝrža.nt (Eygelshoven), šǝrzant (Sittard), šǝršant (Posterholt, ... ), šǝržant (Klimmen, ... ), šɛržant (Herten  [(van hout of metaal)]  , ... ), žǝršant (Mechelen) Houten of metalen werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. Het bestaat uit één of twee lange benen waarop twee dwarsstukken zitten die met behulp van een draadspil naar elkaar toe gedraaid kunnen worden en de te lijmen delen op deze wijze vastklemmen. Lijmknechten bestaan in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Met de in dit lemma opgenomen benamingen worden doorgaans grotere lijmknechten aangeduid, waarbij de lengte van het been of de benen meer dan 30 cm bedraagt. Zie ook afb. 120 en 121. [N 53, 216c; N 53, 217b; N 53, 215; N G, 15; monogr.] II-12
lijmkop, bek klauw: klǫw (Mechelen), losse klauw: lǫsǝn klǫw (Mechelen), sok: zǫk (Bilzen), stootblok: stūǝt˱blǫk (Venlo) Het beweegbare, respectievelijk het vaste gedeelte van een lijmknecht dat op het been bevestigd is en tegen het werkstuk aandrukt. [N 53, 217d] II-12
lijmkrabber krabber: krabǝr (Posterholt), krabmes: krapmɛs (Bilzen), krabstaal: krapstuǝl (Bilzen), lijmkratser: līmkratsǝr (Venlo), līmkrɛtsǝr (Bleijerheide), lijmschrapper: līmšrabǝr (Bleijerheide), schraapstaal: šrāpštǭl (Mechelen) In het algemeen een krabber om gemorste of overtollige lijm te verwijderen. Als lijmkrabber kunnen verschillende werktuigen worden gebruikt zoals een beitel, een schraapstaal of een verfkrabber. [N 54, 7] II-12
lijmkwast lijmborstel: lē̜mbøsǝl (Tessenderlo), lęjmbosǝl (Bilzen), līmbøštǝl (Mechelen), līmbø̜rstǝl (Herten), līmbø̜rštǝl (Posterholt), līmbǫrsǝl (Ottersum), lijmkwast: līmkwas (Venlo), lijmpinsel: līmpinzǝl (Bleijerheide) De kwast waarmee de vloeibare lijm wordt uitgestreken. [N 54, 6] II-12
lijmpot lijmpot: lēǝmpǫt (Wellen), lē̜mpot (Tessenderlo), lęjmpǫt (Bilzen), lī.mpǫt (Sittard), līmpǫt (Bleijerheide, ... ) Een koperen of ijzeren pot waarin bepaalde lijmsoorten op een vuur gekookt of vloeibaar worden gemaakt. De lijmpot bestaat meestal uit een binnen- en een buitenpot. De buitenpot is met water gevuld. Zie ook afb. 151. [N 54, 4; monogr.] II-12
lijmstrijkijzer bout: buǝt (Bilzen), fineerbord: finērbǫrt (Herten), fineerbout: finērbǫwt (Posterholt), lijmbout: līmbǫlt (Venlo), līmbǫwt (Posterholt, ... ), līmbǭlt (Ottersum), lijmijzer: līmīzǝr (Bleijerheide, ... ), plekbord: plɛk˱bǫrt (Herten), strijkijzer: stręjk˱ęjzǝr (Bilzen), strīk˱īzǝr (Maastricht, ... ) Stuk massief gietijzer met ijzeren steel en houten handvat, dat wordt gebruikt om de lijm onder het fineer opnieuw te verwarmen. Op deze wijze kan eventuele overtollige lijm onder het fineer met behulp van de belijmhamer weggestreken worden. Zie ook afb. 167. [N 54, 5; N 56, 36] II-12
lijmtang handschroef: hantsxrūf (Venlo), hāntšrǫw.f (Gronsveld), handvijs: ha.nt˲vē̜s (Hasselt), hãnt˱vē̜s (Tessenderlo), ijzeren draaisergeant: īzǝrǝ driǝnsǝržant (Bleijerheide), ijzeren sergeantje: ęjzǝrǝn sǝržantšǝ (Bilzen), lijmklem: līmklɛm (Posterholt, ... ), lijmtang: limtaŋ (Ottersum), lī.mtaŋ (Herten), līmtaŋ (Mechelen, ... ), lijmtangetje: līmtɛŋskǝ (Heel), presse: pręs (Niel-Bij-Sint-Truiden), sergeant: sǝršant (Geulle), spanschroef: španšruf (Herten), spanvijs: spanvē̜s (Leopoldsburg) Een kort ijzeren of houten werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. De metalen lijmtang bestaat uit een been waarop een vaste en een verschuifbare bek zijn aangebracht. De verschuifbare bek is voorzien van een draadspil met handvat waarmee de klem tegen de te lijmen delen vastgeklemd kan worden. Zie ook afb. 122. [N 53, 217a; monogr.] II-12
lijmverf caseïne: kašɛn (Klimmen), krijtsel: krītsǝl (Klimmen), krijtverf: krīt˲vęrǝf (Klimmen), lijmverf: li.m[verf] (Waubach), lē̜m[verf] (Tessenderlo), līm[verf] (Buchten, ... ), līǝm[verf] (Heerlen), plantenlijm: plantjǝlīm (Herten), saus: sǭs (Ottersum), veegvaste muurverf: vē̜x˲vastǝ mōrvɛrǝf (Maasbree) Verf die als bindmiddel lijm bevat. Wegens de oplosbaarheid van de lijm in water kan lijmverf slechts binnenshuis worden toegepast. Lijmverf werd in Q 121 gebruikt voor het schilderen van plafonds en het bovendeel van wanden in gangen en trappehuizen. De verf werd samengesteld uit luchtstofkrijt, water en beenderlijm. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 22; div.] II-9